1925 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 69

69 vraagstuk van de constitutietypen bij geesteszieken en gezonden langs exerimentecl-psychologischen weg benaderd. ^) Dit vraagstuk is den laatsten tijd zeer actueel geworden door het werk van KRETSCHMER, die op grond van lichaamsmetingen en karakter-studie twee typen aanneemt: de cycloïde constitutie, met een pyknische, dat is meer breede lichaamsbouw, en de schizoïde constitutie met een asthenisdh-athletischen of leptosomen (langen, smallen] habitus; het eerste constitutietype zou meer neiging vertoonen, bij eventueele geestelijke stoornis, tot de manisch-depressieve psychose; bij het tweede is meer een overgang mogelijk naar de dementia praecox. Zonder nu hier verder op in te gaan, of een woord van kritiek te uiten, wil ik alleen vermelden, dat VAN DER HORST bij personen van verschillende constitutie, zoowel bij gezonden als bij geestelijk zieken, dus lijders aan manisch-depressieve psychose of dementia praecox, langs cxperimenteelen weg een viertal psychisdhe grootheden beeft bepaald, n.l. : Ie. het psychisch tempo, d.i. de snelheid van waarnemen, denken en handelen, waarbij men zich het behagelijkst voelt; 2e. het verschil in reactietijd op prikkels van buiten, met en zonder afleiding; 3e, de secundaire functie; 4e. den omvang van het bewustzijn. In het algemeen bleek, dat er een vrij belangrijke correlatie bestaat tusschen de gezonde pyknici en de manisch-depressieve patiënten eenerzijds, met hun langzamen psychisch tempo, kortere reactietijd zonder en langere reactietijd met afleiding, grooter secundaire functie en jJrooteren bewustzijnsomvang, en de gezonde leptosomen en dementia-praecoxlijders. Hoewel er wel afwijkingen van deze regels voorkwamen, kon het geheel toch beschouwd worden als een steun voor de constitutietypen van KRETSCHMER, en heeft de experimcnteele psychologie in tlit opzicht haar waarde getoond. Nog een uitgebreid gebied der experimenteele psychologie wordt gevormd door het intellectonderzoek. De Franschman BINET heeft in 1911 een scala van tests opgesteld, geijkt voor de verschillende leeftijden der kinderlijke ontwikkeling van 3 tot 15 iaar, de tests van RTNET-SIMON. Hiermede kon hij, onafhankelijk van de schoolkennis, den graad van intellectueele ontwikkeling der kinderen bepalen. Voor elk jaar heeft hij een 5-tal vragen, die door een kind van gemiddelde ontwikkeling beantwoord kunnen worden. Enkele voorbeelden wil ik noemen; een kind van 3 jaar moet neus, oog en mond aanwijzen; voor het 7de jaar moeten drie eenvoudige opdradhten achter elkaar kunnen worden uitgevoerd; ^) L. V. d. HORST, Constitutietype.; bij geesteszieken en gezonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen