1939 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 140

de situatie voor B o u 1 e; het eerste enthousiasme over het Darwi­ nisme was eenigszins aan het tanen; bovendien bezat men in 1908, dank zij de ontdekking van D u b o i s, een veel beteren „missing link” in den Pithecanthropus erectus; de Neanderthaler behoefde de rol van „missing link” niet meer te vervullen; hem kon de hoe­ veelheid schedelinhoud en hersenen worden toegekend waarop hij recht had. — Van Spy I werd het femur uitvoerig beschreven. „Le fémur des hommes de Spy est caractérisé par sa robusticité, par son épaisseur, par le volume de sa tête et des condyles inférieurs, par 1’étendue de leur surface articulaire; la longueur du fémur complet est de 420 mm; le corps est beaucoup moins prismatique, plus arrondi que celui des fémurs modernes....... ” De voorachterwaartsche diameter in het midden der schaft is 29 mm, de omtrek aldaar is 90 mm; de gem. diameter dus 28.65 mm. Substitueeren we deze femurmaten in onze formule, dan berekenen we voor de schedelcapaciteit een bedrag van 1573 cc, een getal dat slechts 11 cc, dit is nog minder dan % %, verschilt van de door F r a i p o n t en L o h e s t gevonden, doch verzwegen waarde. Helaas zijn niet altijd de hier gebezigde femurmaten voor directe aanwending vatbaar, Het sterkst doet zich dit gevoelen bij de femur­ maten van Pithecanthropus erectus. Dit bovenbeen bezit even boven de plaats, waar we de metingen van de doorsneden der femurschaft verrichten, een onregelmatig uitsteeksel, of exostose, welke door een abnormale calluswoekering in aansluiting aan een ontsteking moet zijn tot stand gekomen, De pathologie leert, dat ontstekingsachtige processen nimmer uitsluitend op de plaats zelve aanleiding geven tot woekering der cellige elementen, doch dat het proces zich steeds min of meer uitbreidt over het omringende weefsel, dat daardoor ook tot vermeerdering komt. Daar de exostose zich op geringen afstand van het midden der femurschaft bevindt, zal ook het beenvlies in dit middengedeelte gereageerd hebben op de iets hooger liggende aan­ doening; duidelijk is dit op de in zij-aanzicht door D u b o i s ge­ publiceerde afbeelding van het Pithecanthropusfemur te zien. Een vermeerdering van enkele mm dikte kan hiervan het gevolg zijn ge­ weest. welke vermeerdering echter in onze, ten deze zeer gevoelige formule, noodwendig tot foutieve uitkomsten moet voeren. Daar­ entegen zal een kleine verdikking in het midden der femurschaft op het totale femur-volu m e van weinig invloed zijn. Het ligt daarom voor de hand dat we naar een formule zochten, waarin niet de femurdoorsnede, doch het volum e voorkomt. Aangezien het femurvolume evenredig is met de lengte en omgekeerd evenredig met de door­ snede van het femur, mogen we voor onze formule ook schrijven : SC = F" (V/l2) 5/9, waarin V het femurvolume en F" een nieuwe evenredigheidsfactor is. H a u g e r heeft in het laboratorium van M o 11 i s o n zich bezig gehouden met het meten van femurvolumina,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen