1940 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19

9 het heel moeilijk is betrouwbaie gegevens te verkrijgen van het aantal zwakzinnigen, dat niet m gestichten of inrichtingen verpleegd wordt en men bovendien niet overal hetzelfde onder zwakzinnigheid verstaat V a n meer belang is evenwel het volgende V a n de geestelijk minderwaardigen is maar een betrekkelijk klem deel m gestichten of inrichtingen ondergebracht, voor een groot deel loopen deze personen vrij m de maatschappij rond en vormen zij zoodoende een gevaar voor de gemeenschap Hoewel dit laatste niet onderschat mag worden zou men toch niet op het idee gekomen zijn van al deze personen de voortplanting op een of andere wijze te verhinderen, mdien volgens de eugenetici niet uit de statistiek gebleken was dat de geestelijk minderwaardigen m onrustbarende mate toenemen m verhouding tot de geestelijk volwaardigen H e t is een overbekend feit, dat tegenwoordig m alle landen met Europeesche cultuur de geboortecijfers steiL dalen H e t gevolg van dit verschijnsel, gedifferentieerde geboorten-frequentie ook wel differentieele voortplanting, genaamd is een groot verschil m vruchtbaarheid tusschen de meer begaafden en de minder begaafden Speciaal zou dit tot uitmg komen bij de zwakzinnigen Z o o vonden Cassel Reitei en Oosthof f '*") dat de vruchtbaarheid der moeders van kinderen die de scholen voor achterlijke kinderen bezoeken, bijna tweemaal zoo groot was als de vruchtbaarheid van andere ouders V o o r t s heeft men gewezen op de resultaten van de telling Voor zwakzinnigen m 1925 m Engeland gehouden Volgens het z.g n Report of the W o o d Committee van 1928 waren er m E n g e land m genoemd jaar 80 zwakzinnigen op 10 000 inwoners N u h a d m de jaren 1 9 0 4 ^ 1 9 0 8 een dergelijk onderzoek plaatsgehad en toen stelde men 40 zwakzinnigen op 10 000 inwoners vast Uit deze getallen concludeerde men, dat het aantal zwakzinnigen m een spanne tijds van ongeveer twintig jaren w a s verdubbeld N u moet men met deze cijfers wel voorzichtig zijn w a n t bij een recent onderzoek van Visser i'') omtrent de voortplanting van oudleerlmgen van de School voor Buitengewoon Lager Onderwijs m Utrecht bleek mets van een bijzonder sterke voortplanting van de zwakzinnigen eerder zelfs het tegendeel -<•) En w a t de bovengenoemde volkstelling betreft hebben we hier heel waarschijnlijk met met een werkelijke v e i m e e r d e n n g van zwakzinnigheid te doen maar eenvoudig met een verandering ten gevolge van het invoeren der leerplichtwet, waardoor alle zwakzinnigen m een land als zoodanig herkend worden, en van het o p u c h t e n van scholen \ o o i buitengewoon lager onderwijs waardoor veel meer personen dan vroeger het bievet van zwakzinnig krijgen Deze beide omstandigheden zullen noodzakelijkerwijze het percentage zwakzinnigen m een bevolking vermeerderen Het is echter alleen een administratieve vermeerdering en geen biologische D e genetici zijn d a n ook van meemng dat d e bewering van het zoo vruchtbaar zijn der zwakzinnigen met door

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen