1941 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19

11 ven. Er is een oer-woordopenbaring G o d s aan de menschheid, die, hoe flauw en verminkt ook, nog voortleeft in de tradities der volken, met name in die volken, die eeuwenlang ver van den grooten cultuurstroom der menschheid geleefd hebben. D a a r n a a s t is er de machtige Openbaring Gods door Zijn werken, waarover Rom. 1 ons spreekt, en wij doen wel, w a n n e e r wij deze O p e n b a r i n g als zeer levend en krachtig beschouwen. Zij is zóó sterk, dat een mensch wel in staat is de ,.waarheid" ten onder te houden, ook wel in staat is h a a r te verwisselen in den leugen, maar nooit in staat is zich ten volle aan de macht van die waarheid te onttrekken. Tenslotte moet in dit verband nog gewezen w o r d e n op de straling, die is uitgegaan van de bijzondere Openbaring Gods. Israël heeft geleefd in het midden van de volken en het is onmogelijk te berekenen, hoe sterke invloeden vanuit Israël tot de andere volken zijn doorgedrongen. V a n den Islam weten wij, dat hij telkens teruggrijpt op woorden uit het O u d e T e s t a ment. Doch niet alleen van den Islam, ook van andere religies geldt, dat mogelijk rekening moet worden gehouden met de straling der bijzondere openbaring. T e n opzichte van sommige vormen der bhakti-religie in Indië, ten opzichte van Boeddhistische stroomingen in China en Japan, mag de veronderstelling geopperd worden, dat Christelijke (i.e. Nestoriaansche) invloeden d a a r o p hebben ingewerkt. D e pseudo-religie in objectieven zin is dus altijd een w o n d e r lijk mixtum, zij is nooit geheel van de O p e n b a r i n g los te denken. Behalve deze drie instanties is voorts van belang het verschijnsel, dat Paulus aanroert in Rom. 2 : 14, 15, w a a r o p wij hier kortheidshalve niet nader ingaan. 3 ) . T o c h mogen bovenstaande overwegingen ons niet leiden tot de veronderstelling alsof in de heidensche religies deze ,,openbarings-resten" in ongerepten vorm aanwezig zouden zijn. Voorzoover wij mogen spreken van residuen der oer-woord-openbaring, of van • impressies tengevolge van de openbaring in Gods werken, of van uitstralingen van de bijzondere openbaring, moeten wij sterk in het oog houden, dat al deze elementen niet als fossielen, versteend en ongeschonden in den bodem van de pseudo-religie verscholen liggen. D e pseudo-religie dient zich aan als een eenheid en is ook alleen als een eenheid te verstaan. D a t sluit in. dat alle gedachten, die daarin opgenomen zijn, vergroeid en versmolten zijn in het geheel. E r zijn geen geïsoleerde ..waarheids-elementen", geen vonkjes van g o d d e lijke waarheid, temidden van leugen en dwaling. T r o u w e n s , deze ,,waarheids-elementen" zouden, indien ze er w a r e n , een tweespalt in het wezen der pseudo-rehgie teweeg brengen, die tot vernietiging aanleiding zou geven. Door het gansche complex der pseudo-religieuze gedachten en voorstellingen heen ontmoeten wij de bestendige neiging om de ..waarheid" ten onder te houden en zoo mogelijk te substitueeren door gedachten, die wel op de waarheid gelijken, maar die toch in wezen er van verschillen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen