Wetenschappelijke bijdragen aangeboden door hoogleraren der Vrije Universiteit ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan - pagina 106
Aangeboden door hoogleraren der Vrije Universiteit ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan (20 oktober 1930)
De eenheid der syntaxis 94
kan het verbondene, dat minstens twee is, toch minder dan dat, n.1.
één zijn ? En déze vraag is haar eigen antwoord : het twee, dat één
is, is de aard van het verbondene en de taal is niets anders dan een
geval daarvan. Zoodanig twee, dat niet ook één is, is geen taal,
maar klanken of iets anders. Ook als wij van twee klanken spreken,
is daarin twee reeds weer één geworden, maar in de taal geschiedt
dit in nog radicaler zin. V a n twee klanken sprekend blijven wij
twee zeggen, die klanken samen als twee-eenheid begrijpend,
maken wij ze één.
Dat een menigte van verneembare onderscheidenheden uit niets
of uit het onbepaalde ontspringt, is dus een grondvorm van alle
begrijpen van taal en haar bouw. Ook is dit de eenige weg, waarlangs
wij het onbevredigende in de veelheid der verschijnselen grondig
overwinnen. Juist omdat het door het nul-morpheem verbondene oor-
sprong van de andere morphemen is, komt het in de taal zelf of niet,
of niet alleen voor. W a a r het voorkomt, staat het naa5^ positieve
morphemen ; in zooverre daarmee samen morpheem, verloochent het
in dat voorkomen zijn voorsprong op de andere morphemen. De
oorsprong van het menigvuldige kan niet binnen of naast dat
menigvuldige zelf zichtbaar worden : hij is onzichtbare leegte of
nietigheid, waar het zichtbare slechts heen wijst, dat het laat door-
schemeren juist in zijn onbestendige menigvuldigheid, in de blijkende
verwisselbaarheid van het eene zichtbare met het andere.
De praepositie en andere verbindende morphemen tusschen sub-
stantief en substantief zijn nu tot hun nietigen oorsprong herleid.
Daarmee is tevens begrepen, dat de verbinding van substantief met
substantief zonder eenig verder relief tusschen die beide de oor-
spronkelijke taalvorm van verbinden is. De verbinding zelf behield
tot dusver het relief van het onderscheid tusschen het eerste en het
tweede substantief. Gelijk nu de bontheid der morphemen zich her-
leidt tot een oorsprong uit niets, evenzoo bevestigt zich de grootere
oorspronkelijkheid van het in verbinding herhaalde ten opzichte
van het in verbinding onderscheidene: de grondvorm SS is de
oorsprong van den grondvorm SP en deze laat uit zich den vorm
S -|- morpheem -{- P ontspruiten.
b, het samengestelde woord.
Zoo zijn wij voortgeschreden van den grondvorm der herhaling
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 310 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 310 Pagina's