De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 55
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
53 heiligheid de naar Gods beeld geschapen mensch zou moeten bezitten, en voor zoover zij op uitwendige gehoorzaamheid aandringen, om in verband met de ,,lex forensis" tucht te bewaren in Israels staatsieven. Nog sterker komt dit ombuigen van het karakter der zedewet uit waar COCCEJUS over het Nieuwe Verbond handelt en haar beschouwt in den vorm van het dubbelgebod der liefde waarin Christus haar saamvat inMattheüs 22. Durfde COCCEJUS het bezit van den Heiligen Geest aan de geloovigen van den ouden dag niet ontzeggen, de eigenlijke liefde jegens i God, en wat haar veroorzaakte, „de besnijding van het hart" en de \ ,,inschrijving
der wet in liet hart", waren goederen onder de oude \
huishouding wel beloofd, maar niet verwezenlijkt; zij zijn de specifieke goederen van het Nieuwe Testament 1).
COCCEJUS subsumeert de twee
begrippen „besnijding van" en ,,inschrijving in het hart" onder
dat
van „leiding des Geestes" en meent nu, met een beroep op Rom. 8 : 14: „Want zoovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods", het geheele begrip van zedewet te kunnen omzetten in dat van leiding des Geestes. Hij zegt dan ook: lex Dei non consideratur jam, ut tantum scripta, sed est ipse ductus Spiritus. -) Voor deze leiding des Geestes nu, die ons tot niets anders brengt dan wat de wezenlijke inhoud van den decaloog is, waarom COCCEJUS dan ook niet, gelijk wij zagen, van een „lex nova" in tegenstelling met den decaloog wilde weten, gebruikt hij den naam „lex evangelica" •^). In spijt echter van dezen naam „lex" heeft de zedewet toch voor den geloovige bij COCCEJUS haar gebiedend en normatief karakter verloren, en dat zoowel in den vorm van den decaloog, die bij den geloovige alleen nog dient om hem zijn zonden te doen kennen, als in den vorm van het dubbelgebod der liefde. In de vaste overtuiging van zich op den bodem der Schrift te bewegen, spreekt COCCEJUS van zijn lex evangelica dan ook in de schoone woorden, ontleend aan den J a c o b u s - b r i e f ,
als van ,,de koninklijke wet der
vrijheid" *). Toch is hier, ik kan het niet anders zien, zelfbedrog. en leiding zijn twee.
Wet
De inschrijving van de wet in het hart is niet de
1) A. W., cap. XII. De Ijoiiis iiovi Testsimeiiti. 2) A. W . , p . 98. 3) A. W., p. 100.. -1) J a c . 2 : 8, 12.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's