GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 71

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 71

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

63 geval blijkt — met hen, die aan „reglementeerende renaissance* grammatica" of „grammaire raisonnée" hebben helpen bouwen, dan zet hij zich in postuur als gestrenge rechter. Men vergelijke maar eens de behandeling van Winschooten en van Moonen. Ondanks de vele blijken van slordigheid en onkunde, gemeten met de maat van zijn eigen tijd — die De Vooys niet kan ver* zwijgen, al vergoelijkt hij veel —, wordt de eerste herhaaldelijk geprezen om zijn „gezond oordeel en zijn praktiese blik": maar hij heeft ook gezegd, dat men zoo moet schrijven als men spreekt, hij heeft vringen en vreeken in het HoUandsch, en enkele andere dingen in andere dialecten waargenomen, en getoond, dat hij besefte, dat een taal niet uit „letters" bestaat (al sprak hij er ook net zoo over als anderen). Ondanks zijn uitgebreide studie en buitengewonen invloed, tot op onzen tijd toe, wordt de laatste met de grootste minachting kort en scherp afgedaan als „bekrom* pen geest" met „eenzijdig doctrinair schrijftaaUstandpunt", en zijn werk als „schoolmeesterlijk produkt, zonder een greintje originaliteit"; maar hij bestond het dan ook een samenvatting van de geleidelijk gevormde renaissancesgrammatica zorgvuldig op te stellen, en hij wist niet „van enige koncessie aan de om# gangstaal". Inde irae! Winschooten, een rechte taaiknoeier, werd onverdiend opgehemeld; hoogst partijdig en onrechtvaardig werd Moonen, een verdienstelijk taaikenner, neergesabeld. De anders zoo beheerschte schrijver schijnt wel in affect geraakt tegenover dezen verstandigen, bezadigden, braven predikant en dichter, met zoo heelemaal niets van Kollewijn aan zich, maar met zooveel eerbied voor Vondel; die de grammaticale brug bouwde tusschen zeventiende en negentiende eeuw. Hij doet hem dan ook zakelijk geheel onjuiste verwijten; dat hij bijvoorbeeld het onderscheid van letter en klank minstens zoo goed vat als Winschooten, toont Moonen overvloedig aan wie zelf zijn Spraakkunst inzien wil."" Ook aangaande andere tijden en personen dunkt mij de voor» stelling van Kollewijn eerst, en daarna van De Vooys, tengevolge van bekende vooropgezette meeningen soms zeer bestrijdbaar. Zoo waar zij den tijd beschrijven, waarin van onze nog heden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 71

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's