GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 38

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 38

Uitgewerkte rede ter gelegenheid van de 70e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

32

bovengekomen en heeft zij, met name in haar logicistische uitwerking bij K E L S E N , veelszins tot een fundamentele verwarring van de met het souvereiniteitsbegrip opgeworpen problemen gevoerd "^). Zij suggereert ons nl., dat deze problemen met één slag verdwijnen, wanneer men slechts in plaats van de staat of diens hoogste gezagsdragers de onpersoonlijke rechtsorde souverein verklaart. De ware stand van zaken is echter deze, dat de rechtsorde slechts de wets- of normzijde van het rechtelijk aspect der menselijke samenleving kan zijn en dat de grote structuurverscheidenheid, welke onze moderne sterk gedifferentieerde samenleving vertoont, zich noodzakelijk ook in haar juridisch aspect uitdrukt. De leer der rechtssouvereiniteit kan dus niet ontkomen aan een bepaling van de onderlinge verhouding van de staat en de overige samenlevingskringen. Aan welk recht zal dan immers de souvereiniteit toekomen? Aan het volkenrecht, dan wel aan het staatsrecht of aan het burgerlijk privaatrecht, af aan het kerkrecht, of aan het interne bedrijfsrecht enz. enz.? Onverschillig welke keuze men doet, men zal ook op deze wijze steeds komen tot de toekenning van een absolute competentie aan één der samenlevingskringen. Maar een absolute competentie kan geen wezenlijke rechtsrmLcht zijn en zo komt de leer der rechtssouvereiniteit op haar beurt in botsing met de modale structuur van het recht. En toch dankte deze leer juist haar ontstaan aan de poging, de zelfstandigheid van het recht te redden tegenover de leer der staatssouvereiniteit, die op het critieke moment, ook waar zij in principe de zelfstandigheid van het eerste tegenover de macht poneerde, toch weer uit de souvereine staatsmacht een absolute juridische competentie op het gebied der rechtsvorming liet ontspringen. De modern-Humanistische leer der rechtssouvereiniteit heeft drie geheel verschillende ontstaansbronnen, die ook haar zoo sterk verschillende uitwerking verklaren. De eerste is de volksrechtstheorie van de Historische School, die het positieve recht niet langer op de souvereine wil van de statelijke wetgever, maar op de zich historisch ontwikkelende volksovertuiging grondde. De tweede is de logicistische stroming in de dogmatische rechtswetenschap, die in de „Begriffsjurisprudenz" haar oorsprong had en tot een sterke overschatting leidde van de logische eenheid en geslotenheid van het positieve recht als een „objectief" systeem van „Rechtssatze". Nadat de school van GERBER en LABAND deze gedachtenrichting S2) Slechts van de hieronder besproken theorie van GURVITCH kan dit niet worden gezegd. Juist daarom is zij in menig opzicht de meest interessante onder de theorieën der rechtssouvereiniteit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 38

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's