Een keerpunt in de voorgeschiedenis der Vrije Universiteit - pagina 18
Rede ter gelegenheid van de 81ste Dies Natalis van de Vrije Universiteit
al moet worden vastgesteld, dat zij van hun kant het evenmin aan grove aantijgingen hebben laten ontbreken. Kuyper was nu eenmaal een man, wiens persoonlijkheid en optreden in sterke mate óf sympathie óf antipathie gaande maakte. Het slaat zowel op de man zelf als op zijn beginselen, wanneer Lohman in 1880 met verontwaardiging constateert: „Het hoofdbezwaar tegen de Vrije Universiteit is Dr. Kuyper" ^"). Was het dan een illusie, of zelfs een bewering tegen beter weten in, dat hij aan de mogelijkheid van samengaan met Bronsveld c.s. voor de stichting van een christelijke universiteit geloofd heeft? In het licht van de latere ontwikkeling schijnt de conclusie voor de hand te liggen. Ik wijs dan echter op twee gebeurtenissen, die onmiddelhjk op Gunnings initiatief gevolgd zijn en die m.i. meer hebben bijgedragen tot de blijvende verdeeldheid in orthodoxe kring over de universiteitskwestie, dan de weigering van een samenspreking, waarop men desnoods had kunnen terugkomen en die Bronsveld trouwens, wat hij ook privé aan Gurming mag hebben meegedeeld, pubUekelijk een aangelegenheid heeft genoemd, die hem was overvallen en waarover hij met zichzelf nog niet in het reine was ^^). In de eerste plaats was er het uiteindelijk resultaat van de parlementaire beraadslaging over het hoger onderwijs. Het is bekend, dat de plooibare Heemskerk zich heeft neergelegd bij de aanvaarding van een voorstel tot opneming in de wet, niet van de theologische faculteit, maar van een faculteit van godsdienstwetenschap in het algemeen*^). Daarin zouden derhalve noch de leerstellige godgeleerdheid, noch de ambtelijke vakken gedoceerd worden en behoorde thans, naar Kappeyne in de Kamer opmerkte, de benoeming van een Rooms-Katholiek of een Israëliet tot de mogelijkheden'*''). Min of meer bij verrassing werd echter, via een amendement, voor deze nieuwe faculteit de oude, maar nu misleidende naam van faculteit der godgeleerdheid behouden. Niemand in orthodoxe kring was met deze uitslag content. Ware het inderdaad bij deze regeling van de theologische opleiding gebleven, dan zou ongetwijfeld een brede Protestantse samenwerking en nu met groter urgentie, aan de orde gekomen zijn. Door de regering is evenwel tegemoet gekomen aan het verlangen van hen, die ook de nieuwe theologische faculteiten bruikbaai- wilden houden voor de
38) s'^) 3«) 38)
16
De Protestantsche Noordbrabanter, jg. I, 1879-'80, nr. 42. Stemmen voor Waarheid en Vrede, jg. 13, 1876, dl. I, blz. 562. De Geer, a.w., blz. 177. Vgl. Stemmen voor Waarheid en Vrede, jg. 15, 1878, dl. I, blz. 55.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1961
Rectorale redes | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1961
Rectorale redes | 24 Pagina's