GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aesthetische Christusbeschouwing.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

(Eerbied voor het „Christusgeheim"!)

Zoo zou reeds de aesthetiscjhe Christusbeschouwing in haar uitgangspunt eten onherstelbare fout maken, indien ze zich bezighield met den Christus als Koningsmensch, den Christus triumlator; al zou dan in dit geval hij mie'er piositief-geloprige naturen het gevaar ziclh vainzelf nog eenigermate beperken, omdat hier het onLbrek«3n van alle aanknoopingspunt voor zinnelijke waarneming 3-1 te zieer in 'toog springt.

Maar.....

Ziehier nu echter het eigenaardige, - dat de aesthetische Christusbeschouwing zich het liefst vermest in den Christus, die op aarde onder ons gewoond hoeft. En dan vooral de Christus cruoifixus, de Christus aan het kruis, heeft haar geboeid. Men heeft eigenlijk .Willem Kloos mlaar wat laten praten, toien Mj zei:

Niet, dat Giji sferft, Jibog-hangend aan een staak. Vol-lieve Christus, was het waaxlijK-ziware, Waarom wij treurig op TJw beeltnis Sitaren, Ean oogwenk poozend in 'des levens taak... Want och! — ofschoon ©en priester 'itzeggen [laak', — Elk mensch moteit, andre Christus, door de jaren Zooveel ellende en Jollen smaad ervaren, Diat Hemlelpoort hem lijkt de muil des Doods ... [oi, vaak... Neen, dat Gij wierdt geboren, vreemde [Kleine, Met heel uw leven vóór U van gedxoom En hoop, op 't laatst gesmoord in bitlr© pijnen - Dat is 't alleen, waarom wij, stil en vroom, U m, oetón ©eren als 'den arm'en Hoogei Die door zijh idëaal-zij'n werd bedrogen, 1)

Ik zeg, zijn verwanten Jiebben hem^ laten praten. Ze konden ook niet anders. Want juist omdat lijden '2:001 diep in alle mensohenleven ingegaan is, juist daarom houdt de' aesthetisöhe Christusbesqhouwer zich zoo gaarne piet den I ij d e r Christus bezig; hier is jmmieiS alles subjeQtivisme? Wat volgens Kloos de aandacht yan den gekruisten Christus m'oiest afwenden, dat is juist de oorzaak geworden, dat het kiruis de lievelingsdroom werd van dezie kunstenaarszielen, het kruis en daa, faan, naar Annie Salomons,

„ , ... de Smarte'ngod,

Dragend der gansche , aard' ellende en wee".

Maar in plaats van nu de ve-rschrSkkelijkheid, de benauwenis van den gieikruisten Christus te zien door het geloof — want het kruis is aan de buitenzijde rauwe wer'kelijkheid en wil niet anders zijn — in plaats daarvan, zeg ik, ^et uien het op dit standpunt geroiof de licht van liefde en liefdes-schoon óp den standaard om nu de bloedigheid van het fciTiis in liefelijk schemerdonker te zetten. Dan is er de „schoone Christus", h'j is er alleen, hij is er altijd.

Maar als Jezus nog op aarde sprak, dan zou hij dat enthusiasme tegengaan. Hij' zou tot die soms eerlijke, maar in - elk geval ongehoorzame bewionderaars zeggen: „Wat.noemt gi'j-üiüj schoon? Niemand is schoon, dan Eén, namelijk God! Ik beu naar de uitwendige ? ; ijde enkel verschrikkelijkbeid, enkel wahhjopigbeid. Mijn schoonheid is een messiaansch gehei'm nog. Is dat u niet door het geloof ontdekt, dan ïs elfce sdibonheidshulde hier bij mijn kruis versmading van mijn diepste wezen."

En wanneer ziji dan ziouden zeggen: maar: „daar in den doodsingang ontbloeit de liefde meit purperen blioiemein; daar versmelt het beeld van den lijdenden Christus, die de doornenkiroon draagt met dat vain den hemelscihen Bruidegolm! en door den nevel der smarten siddert hiet'glanzen der zaligheid" - ), dan zou hij faun vragen: gelooft gij dat O'f droo'mt gij dat maar? En: hetgeen God gtesaheidèn heeft door den kloof des doo'ds, z'ult gij' niet „versmelten”.

En zoo komen we tot het tweede, dat ik noemde-: hetgeen God verborgen heeft gelaten, zullen wij niet •openbaar m|aikén. Wie Christus wil begroeten, wil ervaren, als centraal verschijning, als kernpunt in het 'gelheel van de schoonheidsmomenten Gods, die moet het , , Ch!rislusgeheini" eerbiedigen pn bewaren. Het is in het wezen der zaak proilest tegen den gang des heils, het is vergrijp tegen Gods souvereinateit in het uit-rekken, naar Zijn welbehagen, van Wet laatste wereldbedrijf, inSien wij de lamp, die Hij olnder het bed houdt, óp den standaard willen plaatsen, , Wij zelf.

En ze is in heit wezen, der zaak' vO'Oral verloochening van de christelijke jmystiekl, deze aeslh'eüsche Christusbeschbuwing. Chlistelijfe raystiek tooh doet de oogen toe en schouwt - door het geloof de toet wijdiopen oiogen des g3loo!s ite vorien aanschouwde verbotrgenheden Gods; maar deze ^g. toystiek doet de oogen op een kiertje open en'— dan gaat het schetoeren en tri.llen in W'azig beweeg, doch dat trillend schoonheidsleven is niet 'de objecttieve verschijning, maar bestaat alleen 'door subjectieve Z'ienswijze, alleen in geestelijk optisch bedrog. Is

daar troiuwens bij de meer bewTisbe vertegenwoordigers van de aes-thtetische religile in den grond wel iets anders dan e-en pantheïsLisch-evoluitioinistisch nive-lteere-n van de aanschouwing Gods naar den tijd èii — naar de wet der eeuwigheid? Goed b-escho; U, wd, is zie loochöning der openbaring; en het indragen van een heidensch denkbeeld in het christelijk denkten en voelen. 'Want of nu bij PlatiO de eras, .de liefde tot de ideeën, zich' in den lOldaaan der scho-onheid verliest, dan wél bij deze aesliluétischenaiturenhetzielfde bereikt wordt do-or de genieting der schopnheid, die ïn Christus dagende is, geeft dat - lenslotte-principieel verschil? Bij beide is de - oipenbaring weg, , om voor de ervaring' plaats te maken, de ervaring, piok hier, van wat tenslotte „zinne-dingen" zlijn. Gunning heelt eenmaal gezegd: het aesthetisch standpunt is een anticipatie-, een vo-oruitloopen op de waarheid. "Wij' zteiggen: het is ditmaal een vooruitloopen op de werfcelijkh'eid, de werkelijkheid der schoionheid, die komt. Zich uitleven, en ge-en geheimen m-eer eerbiedigen, dat kan men eerst boven bij God in het nieuwe Jerusalem. En, wij voor ons dan denkende aan de schlooinheid van Christus in ^ijn schoon Jerusalem met zijn scjhoone bruid, wij nemen over het woord van P. C. Bio-utens:

Kom niet, sclhoonheid, eer we u zijn bereid In ons huis, in óns te ontvangien; Kom niet, vóór de wereld oipe-nleit, Breede bedding uwer heerlijkheid; Kom ni-et - öer-der; ons verlangen Is sterker dan de tijd!

En tenslotte — in de derde plaats —: de bewaring van het mysterie in den boven aangeduiden zin is - noodig, niet slechts oan Dien, die het ons stelt, maar ook om dait mystörie z-elf. Nief slechts de wil van den openbare-nden en toesluitenden God, maar ook de eigen aard van wat geopenbaard èn van wat alsnog bedekt is, brengt mee de noodzakelijkheid van het niet-willen ontdekken der geheimen van Gods vervoere-nden praal vóór den tijd.

Wij moeten het „ChrisLusgeheim" zuiver waren.

En de zuiv-erhouding ervan is biji alle slechts aesthetiscihe Christnsbesohouwing onmogelijk.

In de leersfje plaats: de alleen bij aeslhetica levende m-ensch kè.n niet met ^ijh zienswijze toit den Christus naderen, zionder dat, wa; t hij-noiemt, het Christusmysterie voor zijin oogen en toch zonder zijn weten een metamio-rfose ondergaat. Ook een kunstenaar, die niet meer is dan kunstenaar, valt - onder den ban der zonde en der verduistering van het verstand. De natuurlijke mensch — en zoo noemt Paulus odk den Griek, - en de Griek was de m: an der schoonheid — aanvaardt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. De kunstenaar^ zonder m'leer, hij-he-eft eigenlijk Christus nooit gezi-en. Dat is gereformeerd.

En het is - ook - ^en stuk der ervaring.

Hebben de aeisÓiietici nu h u n Christus ? Heb-b-en z'ij één Christus? 'Ach neen, ieder heeft zijn eigen Christus. Onder hun - pog ondergaat de Christus Gods met veel schoone woorden den hoon van het brutaalste snbjeativisme.

Als voorbeeld nemen wij-een dichter, die wel ee'nigszins daarvoor zichzelf gewaarschuwd had, en die voor de zieldte van subjectivisme wel haast imm; uun kon zijn 'door inenting met het serirm van „bepaalde sympathie vO'Oï - het Kalvinisme"; ik bedoiel Alfred de Vigny (1797—1863). Tenslotte is de lijdende 'Christus heni één gro-ote scjhfeniering, hij zegt er 'de meest tegenstxijdige dingen van. Eenerzijds is „het lijden van ChristjLS hem enkel vrucht van zijn '(Christus') genie; imm'ers, het genie., , , S is uitdrukking der h'o-Oigste gee-stelijke kracht, is daarom op het zwaarste lijden aange-wezien." .Anderzijds wordt het „volbracht" weglgeredeneerd en „wordt Christus in 'Gelhsetaané dezelfde wanho^ pige ptessiimist als 'de dichter" s). De eigen smart wordt Christus' stniart; , , la miajesté deis so-uffrances hum ai nes" *), is pr dan wel, 'miaar — Christus is weg. En de schuldb-elijlde-nis, die dez'e dichter zijn Christus niet afvraagt, omdat hij-hem zóó wel mooi vindt, ^jvordt straks door een ander den Christus van Gelihsietaané jn den mond gelegd: ik bedoel Richard Dehniel:

„Uebermensclhlich hab ich mich vermesssn, und sie habien fromin gemeint: ich, ich lebte selbstvergessen" — W'ehe, wehie^ Geist der Liebe, voller R-einihe'it schwebst du, Élar und hoch; doich dein Pfad Jst Naciht und klalt und trübe, und mieh kettete die Erde d-oioh! 5)

Men vergunne mij yo-or ditmaal het vreemde citaat. Hier is - een Jezius, die precies is als de dichter: een m-an van „vlalmtaende ziinnelijkheid", _ niet opgewassön telgen zijn taak, worstelend tegen zichzelf en zioh niet v-olkome-n o-verwinnende, een Jezus, gebonden aan de aarde!

Hier is het Christusgeheimi diep, diep gescholaden.

En dat kan niet andeirs. Dat is altijd de onvermijdelijke zonde van ziulk een subjecl'ivisme, .— in naam der kunst. .


1) W. Kloos, Verzen III, 1913, Kerstfeest.

2) Thomson, Religieuse Poëzie, blz. 8.

3) S. Er inga, Religieus-'dichterlijke voorstellingen bij Alfred - de Vigny. Stemmen des Tijds, Juli 1920. .blz. 58, 42.

4) Vgl ï h • E n g \v e r , Choix de poésies franraises, 190G, blz. 303.

5) Aangehaald ia H. Weinel, a.w., 307.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Reformatie | 4 Pagina's