GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Blijven bidden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijven bidden.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lukas 18:1—7.

Lukas 18:1-7.

De Heere hoort het gebed.

Wanneer wij naderen tot Hem als een kind, dan is verhooring van ons bidden zeker.

Want die bidt, die ontvangt.

Soms schijnt het anders en houdt de Heere zich als doof.

Maar als ons bidden dan slechts is het vrijmoedig aandringen van een vriend, dan volgt de verhooring zeker.

Want die klopt, dien zaïl worden opengedaan.

En mocht het ook zóó nog den schijn hebben alsof al ons roepen vergeefsch was, dan is er maar één goeden raad te geven.

Houd aan in het gebed!

Doe als de weduwe, die ten laatste toch bij den onrechtvaardigen rechter gehoor vond.

Want die zoekt, die vindt.

Dat heeft Jezus ons opi de ziel gebonden door de gelijkenis van den onrechtvaaridigen rechter en de weduwe.

In deze parabel wordt ons een man geteekend, wien het gewichtig ambt van rechter was toevertrouwd.

Hij behoorde niet tot een rechtbank, maar wa, s een alleenstaand rechter, door de Romeinen of door Herodes aangesteld, en wiens functie veel overeenkomst had met onze tegenwoordige politierechters.

In kort geding had hij eenvoudige kwesties uit de samenleving hem voorgebracht, tot beslissing te brengen.

Deze rechter was echter geen ideaal man.

Hij vreesde God niet en ontzag geen mensch.

Dat ondervond heel pijnlijk een weduwe.

Zij, die in haar weduwenstaat, geen man had, die haar kon beschermen of verdedigen en blijkbaar ook geen krachtigen zoon op' wien zij kon leunen.

Zij werd bemoeilijkt door iemand, die óf op onrechtmatige wijze van haar een som gelds eischte, óf op eenige andere manier haar onrechtvaardig verdrukte.

Zij neemt haar toevlucht tot den rechter.

Tot wien zou zij anders ga, an dan tot den man, die krachtens zijn ambt geroepen was het reoht te handhaven en weduwen tegen onrecht te verdedigen ?

Maar haar roepen was te vergeefs. De rechter wilde niet hooren. Zelfs 'voor een langen tijd niet.

Telkens weer kwam de weduwe tot hem om recht te zoeken, maar altijd weer was haar pogen zonder succes.

Hij wilde zich met haar zaak niet inlaten. ^

Intusschen, telkens weer kwam zij terug.

Zij hield niet op maar kwam altijd weer opnieuw recht zoeken. ..

En dat duurde zoolang tot de rechter het eindelijk moede werd en hij tot zichzelven zei: die vrouw blijft maar aanhouden.

Als dat zóó blijft doorgaan dan vliegt zij' mij straks nog a, an.

En hoewel nu deze rechter, die God niet vreesde en geen mensch ontzag, waarschijnlijk wel niet bang was voor een enkele vrouw, wilde hij er toch een eind aan maken.

Hij nam haar zaak in onderzoek. Zij had blijkbaar het recht aan haar zijde en hij' deedi haar recht.

Welnu, zegt Jezus, zou God dan aan de zijnen geen verhooring schenken als zij dag en nacht tot Hem roepen.

Als zij maar blijven bidden!

Bidden, zonder meer, is nog geen bewijs van genade.

Ook de nood brengt soms een gebed op de lippen.

En als de nood dan gelenigd is, verstomt menigmaal het gebed.

Maar blijven bidden, altijd weer bidden, dag en nacht tot God roepen, aanhouden in het gebed, dat is een kenmerk van het genadeleven.

Zonder bidden kan de christen niet leven.

Den Heere te kennen in al Zijn wegen is da ideale teekening van de practijk der christenen.

Scherp vraagt Jezus, na de gelijkenis van ^en rechter en de weduwe: .j, Doch de Z, oon des menschen, als Hij komt, zal Hij, ook geloof vindon op de aarde? "

Een vraag, die zoo ernstig bedoelt te constateeren, dat zoo weinigen volharden zullen opi den weg des levens, volharden ook in het gebed, om daardoor te bewijzen, dat zij.niet oprecht waren in hun aanvankelijk bidden.

En dan scheen het, dat hun bidden vergeefsch was en lieten zij het daa, rom maar na.

Gansch anders het heilbegeerig kind en de smeekende vriend, die bidden blev; en en niet ophouden kondeui

De rechtvaardige rechter hoorde waar zij bleven bidden.

En zij ondervonden: „Wie v; olhardén zal tot het einde, zal zalig worden".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Blijven bidden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's