GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

vInhoud van de vorige artikelen; 1. De verkeerde beoordeeling van Cromwell tot in de eerste helft der negentiende eeuw en de oorzaken daarvan. 2. Cromwell de zeventiende-eeuwsche Gideon. Ter verklaring van Cromwell's strijd een korte schets van de kerkelijke toestanden in Engeland vanaf 1534. Wat men te verstaan, heeft onder de Puriteinen. 3. Onderscheiding der Puriteinen vooral in Presbyterianen en Indepen denten.' Verschillende opvattingen van dezen'. 4. De Koning en de Puriteinen: karakter en strev^en van Jacobus I en Karel I, e» hun houding ten opzichte van de Puriteinen. Het uitbarsten van den burgeroorlog in Schotland en Engeland.

Inhoud van de vorige artikelen; 1. De verkeerde beoordeeling van Cromwell tot in de eerste helft der negentiende eeuw en de oorzaken daarvan. 2. Cromwell de zeventiende-eeuwsche Gideon. Ter verklaring van Cromwell's strijd een korte schets van de kerkelijke toestanden in Engeland vanaf 1534. Wat men te verstaan, heeft onder de Puriteinen. 3. Onderscheiding der Puriteinen vooral in Presbyterianen en Indepen denten.' Verschillende opvattingen van dezen'. 4. De Koning en de Puriteinen: karakter en strev^en van Jacobus I en Karel I, e» hun houding ten opzichte van de Puriteinen. Het uitbarsten van den burgeroorlog in Schotland en Engeland.

Oliver Cromwell, de toekomstige Lord Protector van het Gemeenebest van Engeland, werd geboren te Huntingdon, op den 25sten April 1599, en gedoopt op den 29sten dier maand. Zijn vader was Robert Cromwell, een jongere zoon van Sir Henry Cromwell, die om zijn weelderige leefwijze op het statige landgoed Hinchinbrook bij Huntingdon, bijgenaamd werd de „Gouden Ridder". De oudste zoon. Sir Oliver, volgde natuurlijk Sir Henry op als bezitter van Hinchinbrook, en Robert betrok met zijn jonge vrouw Elizabeth Steward een flink heerenhuis in Huntingdon. Daar deze Elizabeth Steward de moeder werd van den grooten tegenstander der Stuarts, is het misschien niet oninteressant op te merken, dat zij niet onmogelijk in de verte aan dit koningshuis geparenteerd was.

Robert Cromwell leefde in hoofdzaak van de opbrengst van zijn landerijen bij Huntingdon, die hij zelf in gebruik had. Ten W. van Huntingdon waren groene weiden en met bosch omzoomde heuveltjes: een vriendelijk landschap; maiar naar het Oosten strekten zich donkere veenmoerassen uit, met hier en daar elzen-en wilgenboomen. In dit Huntingdon, aan de niet a, l te heldere rivier de Ouse, bracht Robert's zoon Oliver, onze Oliver Cromwell, zijn jonge jaren door.

Op 23 April 1616 (Shakespeare's sterfdag) werd hij ingeschreven als student aan de Universiteit te Cambridge, maar in den zomer van 'het volgende jaar stierf zijn vader en moest hij diens plaats innemen als de natuurlijke beschermer en verzorger van zijn moeder en zes zusters te Huntingdon. Hij keerde niet naar Cambridge terug, doch spoedig daarna vinden we hem in Londen, waar hij studeert in de rechten, niet om advocaat te worden, maar om bij de eigenaardige Engelsche leekeiirechtspraak straks behoorlijk Vrouwe Justitia in de provincie te kunnen dienen. In de hoofdstad' maakte hij kennis met Elizabeth Bourchier, dochter van Sir James Bourchier, een bemiddeld Londenaar, die tevens grondbezit had in de provincie. Hij tronwde haar in 1620 en braicht zijn jonge vrouw bij zijn moeder in Huntingdon.

In dezen tijd reeds was hij een ernstige jonge man, bekommerd over het heil zijner éiel, mot aanvallen van zwaarmoedigheid soms, doordat het licht hem nog niet was opgegaan.

17 Maart 16281) woMt hij door zijn medeburgers afgevaardigd naar Karel I's derde Parlement (1628 —'29: het laatste vóór de elf jaren van absolutisme), waar hij er getuige va, n is, hoe Parlementaire veteranen tranen stoxten van droefheid en toorn, wanneer de Koning zijn Parlement wil kortwieken in het vrije woord. Maar ze storen zich

1) 1627 Oude Stijl: Nieuwjaarsdag viel toen op 25 Maart. niet aan 's Konings bevel, deze stoere mannen, en wachten nu in spanning den volgenden dag af.

„We zullen ongetwijfeld morgen vroeg allen tijdig present zijn", zegt het Parlementslid aan wiens brief, aan den avond van dien dag geschreven, ik dit ontleen, „gedeeltelijk om deze zaak, en gedeeltelijk , omdat wij twee dagen geleden bepaald hebben, dat ieder, die na het gebed binnenkomt, twaalf stuivers moet betallen aan de armen!" Wat sympathieke, practische Parlementsleden waren dat toch! Als ik dezen brief eens toezond aan onze volksvertegenwoordiging, ik bedoel speciaal de Kamer van Honderd?

De heer Cromwell, de geachte afgevaardigde voor Huntingdon, was geen schreeuwer. Hij was een kalm en bezadigd man, die alleen sprak als hij wat te zeggen had, maar dan ook in vuur kon raken, omdat, wat hij zei, hem u^it het hart kwam. Hij had geen welluidende stem: ©enigszins hard, snerpend soms, als hij zijn woorden er in wilde vlijmen. Doch als hij sptak, merkte ieder, dat er een ma.n aan het woord was, en men luisterde naar hem, met welke gevoelens dan ook.

Hij was reeds bijna een jaar lid van het Lagerhuis, toen hij (in 't voorjaar van 1629) zijn maidenspeech hield. En het teekent den man en zijn tijd, dat het was over ©en onderwerp, dat toen de menschen het naast aian liet hart lag: de godsdienst, de kerk. Cromwell beschuldigt den Bisschop van Winchester van 'Paapsche stoutigheden; zijn inlichtingen heeft hij van zijn ouden leermeester. Dus: Dr Beard, van Huntingdon. En men ignoreert de woorden van het lid voor Huntingdon niet; er wordt besloten werk van de zaajk te maken. Maar voor ze dit konden, had de Koning het Parlement ontbonden. Doch niet, dan nadat zioh een tooneèl had afgespeeld, van het hoofdmoment waarvan i ik dezen zomer de afbeelding zag in een muur-.

schildering in het Eaxlementsgebouw te Westminster. De voorzitter, Finch, wil niet lateii stemmen, omdat de Koning hem heeft bevolen cLe zitting te schorsen. Onder tranen betuigt hij, dat hij niet kan en niet mag, en hij wil optetaan om de zaal te verlaten. Maa, r als de Speaker niet op zijn zetel zit, is geen besluit van het huis wettig. Dalarom springen Denzil .Holies en een paar andere leden toe, duwen den voorzitter terug en 'houden hem met geweld op zijn plaats, terwijl het Huis, met gesloten deuren, onder veel ontroering drie krachtige resoluties aanneemt: een protest tegen „Arminianisme", tegen „Rapisterij" en tegen onwettige belastingen. Dan verdvnjnen de leden snel, want ze hooren, dat soldaten naderen. Sommige der geachte a, fgeva, ai'digden gingen er den Tower voor in, Sir John Eliot zelfs tot aan zijn dood, en het Parlement van 1628—'29 werd ontbonden.

Cromwell kan weer naax Hunting'don gaan, want" gedurende elf jaar doet de Koning het zonder Parlement. Oliver kan weer jaian-boeren, en hij doet het ook, maar nu op grooter schaal, nadat hij grasland heeft gehuurd te St. Ives, waarheen hij. verhuist. Hij leeft er het gewone leven van den heereboer. Een ernstig, orthodox man, die de gemeenschap van „het volk" zoekt, en gaarne de preek hoort van een der „lecturers", een soort van oefenaars, wier arbeid mogelijk werd gemaakt door fondsen, welke de vromen Voor dat doel bijeengebracht hadden. Maar Laud maakte weldra een einde aan hun optreden en op kerkelijk gebied werd de toestand steeds donkender.

In tijdelijk opzicht gaat het Cromwell goed. Na d«i dood van zijn oom van moederszijde volgt hij deze op als pachter van de belangrijke kerkelanden te Ely. Met zijn .reeds talrijk gezin verhuist hij dus naar Ely, waiar zijn moeder weer bij hem komt inwonen, in haar ouderlijk huis. Hier dringt ook het gerucht van Jenny Greddes d'r vouwstoeltje tot hem door. En we zijn zoo gelukkig een brief van hem te hebben, die hij' hier te Ely op 13 Oct. 1638 heeft geschreven aan een nicht, Mevronw St. John, en waaruit blijkt, dat het licht bij hem is doorgebroken. Hij drukt zich uit in de eigenaardige Oud-Testamentisch gekleurde taal der zeventiende-eeuwsche Puriteinen, die niet alleen den Bijbel als eenige autoriteit erkenden (daar waxen ze Puriteinen voor), maar tevens zoo dicht bij dien Bijbel leefden, dat ze zich als vanzelf vjan bijbeltaal bedienden. De Bijbel (naar de geautoriseerde uitgave van 1611) en het Martelarenboek vormden de lectuur van den Eiuritein; de Bijbel in de eerste en voornaamste pia& ts. Di.a; ardoor heeft de „Authorized Edition" een even grooten i, nvloed op de Engelsche taal gebald als dé Statenbijbel op de onze. In die donkere dagen van strijd, toen de Puriteinen, die zichzelf beschouwden als het volk 'Gods, verdrukt werden door koningen en geweldhebbers, keerden zij zich als vanzelf met voorliefde naar het Oude Testament, dat sprak van gelijksoortige toestanden. Hun vijanden waren de Amalekieten, de Midianieten. Wia'ar was de G-ideon om hen te verlossen?

De door God voorbeschikte Gideon sp^reekt de taal van zijn volk. „Ik leef", zoo schrijft hij, „in Mesech, hetgeen, naar men zegt, uitstel beteekent 2); in "Kedar, - hetwelk beteekent zwartheid: toch verlaat de Heere me niet. Ofschoon Hij moge uitstellen, toch zal Hij mij, naaï" ik vertronw, tot Zijn, tabernakel brengen, tot Zijn rustplaats". „Waarlijk", zegt Gideon, „geen arm öchepsel heeft meer reden om voor de zaak van zijn God te strijden • dan ik." Maiar 'tis toch een Nieuw-Ties tjamentische Gideon: „De Heere neme mij aan in Zijn Zoon, en geve mij te wandelen in het licht, en geve ons te wandelen in het licht; Hij todh is het licht! Hij is het, die onze zwartheid, onze duisternis, verlicht. Ik durf niet te zeggen, dat Hij Zijn aangezicht voor mij verbergt. Hij' geeft m^j' licht te zien in Zijn licht. Eén lichtstraal in een duistere plaats brengt een buitengewone verkwikking: — gezegend zij Zijn Naam, omdat hij heeft geschenen op zoo'n donker hart als het mijnel! Je weet wat voor leven ik geleid heb. O, ik leefde in de duisternis, en had de duisternis lief, en haatte het licht; ik was de voomajataste der zondaren. Dit is de waarheid: ik haatte de godzaligheid, en nochtans was God mij genadig. O, de rijkdommen van Zijn genade! Loof Hem voor mij; — bid voor mij, dat Hij, die een goed werk begonnen is, het moge volmaken in den dag van Christus."

Uit dezen brief hebben zijn vij, anden gedistilleerd, dat hij in .zijn jeugd zedelijk wel zeer verdorven moet geweest zijn. „Je weet, wat voor leVen ik geleid heb!" Hm! En dan in de duisternis en zoo,

— niet veel goeds uitger^oerd zeker!

O vlakke naturen, die noch de diepten der donkerheid, noch de hoogten des lichts kent van de door Gods Woord, door Gods Geest bewogen ziel. Deze Cromwell was evenals paulus vol van de Christelijke en maatschappelijke deugden, die gij zoo hoog zegt te stellen. Maar hij' was daarmee niet tevreden. Eerst toen hij God zé\£ had ontmoet in Jezus Zijn Zoon, werd het licht in zijn ziel.

Toen was de zeventiende-eeuwsche Gideon voorbereid voor zijn taak, die nu weldra; een aanviang zou nemen.


*) Cromwell drukt zich voorzichtig uit; verwaoMte wel da.t ze er in de 2Ctete eeuw meer van zouden weten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's