GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SGHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SGHOUW.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Lindeboom over Domela Nieuwenhuis.

Het interessante jaarverslag van de Gerei. Ver. v. Evangelisatie „Pilippus", bevat o.m. ia het door den heer J. ter 'Borg te Groningen uitgebrachte jaai'verslagj volgende historische herinneringen, uit een bidstond geleid door prof. L. Lindeboom in don jare 1889:

't'Waren juist de dagen, waarin de toenmalige leider van de Socialisten, de latere anarchist DOMELA NIEUWENHUIS, nogal van zich hooren liet. En toen nu Prof. L. in zijn betoog den naam van dezea man noemde, was het merkbaar, dat menigeen wel wait vreemd opkeek. Ook de Spieker scheen het te vernemen.

, , DOMELA NIEUWENHUIS, ja, schrik maar - niet; — zoo volgde er toen — want als God 'DOMELA NIEUWENHUIS vandaag bekeert, dan zal de man morgen een hèeleboel dingen nog precies zoo zeggen als nu, en dan zal hij' vele chrish^nen striemen) in hun aangezicht en in hun hart eade in hun beurs, " En daamp volgde een karakterisoering van het toenmalig Socialisme in verband met het tekstwoord.

De tekst was Joh. 8:24, b.

Paul Kruger en de collecte.

In hetzelfde verslag van Filippus vertelt de lieer Ter Borg nog van Paul Kruger, den voormaligen president van Zuid-Atrika, die te Groningen, 9 Sept. 1877, hot avondmaal met de gemee'Ute vierde in de Gerei. Kerk (toen nog geheeten Chr. Gerei. Kerk). We lezen;

Uit de kerk kwam ik ongedacht ra, et den President in. aanraking, welke kennismaking de e.v. dagen weid voortgezet.

's Maandags vroeg Oom PAUL mij een advies. Hij was niet gerust. Gisteren had hij in elke collecte een pond sterling gedaan, maar wist niet, of dat voldoende was, want hij kende hier de waarde van het geld en ook de beboetten niet. Was hot niet genoeg, dan - wilde hij graag zijn gaven ^-ermeerderen en mij opdragen zijn gift den broederen ter hand te stellen. Ik heb OiOffl PAUL gerustgesteld.

Arm en rijk bij Rome — volgens den onder-pastoor.

In „De Open Poort" • komt een sam-enspraak voor tusschen Jan en den Koster. Jan heelt het niet op. dei Roomsche pralfctijken begrepen: •> SfcM'ttK^¥? l? ^'^Si?

Jan. — Een enkel voorbeeld. Zegt de Apostel Jacobus niet."— Gij ziet dat het goed is een bijbel te bezitten en hem te lezen? — „Maar gij hebt den arme oneer aangedaan"? Zie, als Sus, de amie Sus, sterven zal, dan zal de onderpastoor onder liet ' lezen van een „De prolundis" wat wijwater op de arme kist van Sus strooien. Dat is al! Sus is nochtans een goed Christen, een pilaar onzer parochiekerk. Er is geen mis of lof, of de oude man is er bij... maar als hij sterft, zullen eir geen duiten zijn, en: „Pas. d'argent pas , de Suisse!" Ik vertaal: „Geen geld geen mis!" Ge .kent die geschiedenis! Tot aan het' wijwatervat zal zijn lijk mogen komen, verder niet'! Gij ken, t den Notaris. Hij is absoluut geen goed kaüiioliek. Indien hij nu stierf op denzelfden dag' als Sus, dan zal de arme man, de goede Christen om acht uur begraven worden. De familie van den Notaris zal wel bekomen, dat deze om elf uur naar zijn grafkelder . gebracht wordt. De begrafenis van Sus zal een stille begrafenis zijn, en die van den nofcixis een irourende, alsof een van de beste kinderen der Kerk gestorven was. De klokken zullen hun treurlied zingen, de muren der kerk zullen zwaren. rouw dragen....

De Koster. — Jan, ge begrijpt er niets van! De onderpastoor heeft me dat eens uitgelegd. , , God, zei hij, zal wellicht in Zijn rechtvaardig oordeel aan de ziel van den arme de verdiensten toepassen van wat Voor den rijke gedaan wordt."

Jan. — Ik zal U zeggen, vriend Jan, dat die uitleg van den Onderpaslioor een doeksko voor 't bloeden is. Do onderpasljoor zou heel verlegen zijn, indien ge hem vroegt WlE hem dat geopenbaard heeft.

TO'e|jassing voor ons: weg met do laatste resten'San plaatsverhuring, en aparte trouwplechtigheidjes voor defti'Se lieden en wat er nog meer bleef haneöiai; *i*aa een voorts, „O'n'dar. ons wel verdwenen gruwel, - -^''''•»-^

ll*jW> : ; Vy? st: iï^ > ; sfef> , Roomsche burgemeesters.

Verschenein is het eerste nummer van „De , Auto-Zending", officieel orgaan van de Ver. voor Evangelisatie „De Auto-Zending" in Nederland, gevestigd te Amsterdam. Het blad staat onder redactie van ds v. Üoiksen, HiUegom; P. G. Molenaar, Amsterdam; P. St^rm, Helder; Ds Y. v. d. Zee, Amsterdam. Laatstgenoemde, Haarlemmerweg 390, is adres van de redactie. Adres van de vereeniging: de heer H. A. Stork, Stationsweg; 10, . Soest. Het blad wil de aandacht vragen voor het werk der vereeniging en is de kennismaking overwaard. Een klein staal, dat tevens belangstelling voor den arbeid moge doen blijfcen, geven we eruit: -, 'i^Ji''.^ .

De opgezette campagne in Noord-Brabant is hiislukt. Wij dachten een goed werk te doen weer het V'OÜe licht des Evangelies te doen schijnen in het schemerdonker van Rome''^ religie, maar men heeft lons geweerd. Slechts een enkele burgemeester in het Roomsche Brabant gaf toestemming aan de Auto-Zending, een samenkomst te beleggen..

Elders vond het werk beter mogelijfcheid. De moed evenwel blijkt niet verdwenen, want op' het program van de zomercampa.g'ne staan weer ettelijke plaatsen in Brabant en Limburg.

Ds Meyster over de N. C. S. V.

In de „Geref. Kerkb. v. Rotterdam" schrijft ds Me-yster over de N(ed.) G(hr.) S(tud.) V(er.). Hij herinnert aan 'de vroeger door ds H. C. v. d. Brink uitgesproken woorden van sterke afkeuring van de N. G. S. V.; wijst daarna op het goede, dat zij tot stand gebracht heeft, maar besluit:

Maar zelfs in het meest waardeerend oordeel ..over deze vereeniging op zichzelf ligt nog niet opgesloten dat het voor onze gereformeerde studenten gewenscht zou zij'n, zich er bij te voegen. De - vermaning, indertijd dioor onze Generale Synode uitgesproken, bhjft in dezen nog van volle kracht.

Niet omdat, zooals Ds Hasper schrijft: „er op een Hardenbroek-conferentie eens een woord, kan vallen, dat niet .onveranderd kerkelijk zou kunnen worden geijkt." ; , ,

Maar omdat nu uit het Handboek, door de N. G. S. V. uitgegeven, blijkt dat deze vereeniging het positief-gereformeerd beginsel inzake het gezag der': H. Schrift met de meeste beshstheid weeirspreekt, en slechts een meewarigen glimlach over heeft voor de arme stakkerds die „kreunend achter den zegewagen van het wetenschappelijk onderzoek aanloopéin."

Dr Geelkerken te BussiJt^.

Onlangs gaf ik een mededeeüng uit wat dr Geelkerken te Bussum had gesproken in het belang van de om hém gevormde kerkelijke gemeenschap. Ook ds P. v. Dijk schrijft erover in zijn ironiek („Geref. Theol. Tijd-«otóft"): msg^mn-

Van aparte kringetjes is immers niet voel heil te verwachten! Het voorbeeld heeft men aan de Kerk van Dr Goelkerkan. Perspectief zien wij, met Il el N. Holl. Kerkblad, heel weinig in deze groep. Haar lijfblad verloor weder een meclewerker, en bekend is dat niet allen, wiev naam nog aan den kop van, liet blad prijkt, met den huldigen koers van Woord eir Geest ingenomen zijn.

De builenstaanders leven in afwachting. Inmiddels hebben redevoeringen als Dr G. in Bussum hield in: ieder geval de verdienste, dat ze duidelijk zijn. Spot wondt niet zelden alleen den spotter zelf. In oveireenstemuiing met den ernst van de beginselvorklariiig zijn grappen als over den n: ivel van Adam nu juist niet.

Het zou, dunkt ons, moeilijk zijn, uit ook maar één ariikel dat van pro-Assensche zijde tegen de groep van Dr G. gesclireven is, een aanhaling te doen, waarin met den ernst van de scheiding gespot wofd als im Bussum geschiedde!

"^iSïïISsïïilS^'r'^fsSi Genesis I op het agendum?

Prof. Groisheidib schrijft in , , Noord-Holl. Kbl.":

Volgens berichten in de bladeii heeft de Classis Tiel üp voorstel van de Kerk van Geldermalsen besloten de e.k. Part. Syn. van Gelderland te verzoeken aan de Gen. Synode een uitspraak te vragen over de kwestie, of de dagen in Gen. 1 als tijdperken, dan wel als dagen van - 24 uren zijn te verstaan.

Wij voor ons zouden het zeer betreuren, indien de Particuliere Synode van Gelderland dit verzoek ter Synode bracht en nog meer, indien de Generale Synode een uitspraak deed, als door de Classis Tiel wordt gevraagd.

Betreuren om meer dan één reden.

Van de zijde der medestanders van Dr Geelkerken is herhaaldelijk betoogd, dat uit de oorspronkelijk door de Classis Amsterdam aan Dr Geelkerken voorgelegde vragen, het noemen van Gen. 1 was weggelaten, omdat inzake Gen. 1 geen eenstemmigheid bestond, of omdat men hier den weg open wilde houden om de dagen als tijdperken te verstaan, of omdat men de kwestie niet aandurfde en zoo meer.

We mogen beginnen te herhalen, dat deze voorstelling onjuist is.

De Classis Amsterdam beeft op voorstel van de door haar te hulp geroepen hoogleeraren besloten Gen. 1 uit de \'ragen te laten vervallen, alleen omdat door de professoren was betoogd, dat de Classis zelf verklaard had tevreden te zijn met het antwoord, dat Dr Geelkerken gegeven had op de hem gestelde vragen, voorzoover Gen. 1 daarbij in het geding was en dat het dus geen zin had nog weer eens Gen. 1 te noemen.

We mogen er voorts aan herinneren, dat we voor ons ^elf niet bevreesd zijn over de dagen van Gen. 1 te spreken.' Immers we hebben in dit blad zelf vrijwillig de kwestie ter sprake gebracht en ons oordeel gegeven. Een oordeel, dat hier op neer kwam, dat het ons noch juist leek te spreken van tijdperken, noch juist om te spreken van dagen van 24 uur. Het eerste niet omdat daarmede het terrein van de uitlegging der Schrift verlaten wordt en men aan dag 'n zin geeft, waartoe de wetenschap brengt, hetgeen er ten overvloede nog niet toe leidt, dat men van de moeilijkheden verlost is, het tweede niet, omdat men dan iets, dat het voortbestaan, •de geschiedenis der wereld betreft, gaat toepassen op Jiaar ontstaan. We wenschen ons te houden aan hetgeen in Gen. 1:5 uitdrukkelijk'staat: od noemde het licht dag. Meer weten we er niet van en we zien voorloopig geen weg om er meer van te weten te komen. •

Daarmede is tevens ons eerste bezwaar genoemd tegen de gedachte van de Classis Tiel. Er wordt hier een dilemma, een tweeheid gesteld, die we niet kunnen aanvaarden. Wie spreekt van tijdperken of van gewone dagen, dringt twee mogelijkheden aan het verhaal op, die beide met het karakter van het verhaal in strijd - zijn, in strijd ook met wat in Gen. 1:5 is geopenbaard. Als wij te antwoorden hadden op de vraag, zoo zou ons eenig antwoord moeten zijn: een van beide is juist.

In de tweede plaats willen we niet den kant uit, dien de Classis Tiel ons wil doen gaan.

Zullen we een vragenlijstje aan de Generale Synode voor gaan leggen? Dan zal het toch wel wat langer moeten zijn.

We beginnen dan maar met den Catechismus.

Mag men een verklaring van de nederdaling ter helle geven, die feitelijk in strijd komt met Antwoord 44 van den Catechismus?

Mag men zeggen, dat de Begrafenis van Christus nog wel andere beteefcenis heeft, dan in Antwoord 41 ; , s uiteengezet? Mag men zeggen, dat het opschrift Van de Sacramenten onjuist is? En dat boven Zondag 23 nicest staan „Van de Rechtvaardigheid"?

Eenzelfde lijstje geven we met genoegen over de ze-.ven en dertig artikelen.

En het lijstje uitlegkundige vragen, die ook leerstellig belang hebben, is zoo groot, dat er twee kolommen van ons blad mee te vullen zijn. We noemen in dezen tijd na Paschen maar eens deze vraag, mag men 't, ...toen de deuren gesloten waren" zóó verklaren, dat Jezus door de gesloten deur kwam of heeft men er een tijdsbepaling in te zien?

Dit is niet de weg, om de zaken tot oplossing te brengen.

Er is in onze Kerken, wat door onze vaderen genoemd-is, een vrijheid van profeteeren.

• Maar natuurlijk binnen zekere grenzen. Er mag geen afwijking zijn van Schrift of belijdenis.

Komt een Dienaar des Woprds door de uitlegging der Heilige Schrift tot het inzicht, dat een bepaalde uitdrukking in onze belijdenisschriften niet juist is, dan is de weg hem aangewezen. Dan heeft hij dat bezwaar in te dienen bij de kerkelijke vergaderingen.

Meent een lid der gemeente, dat de Dienaar des Woords van de belijdenis afwijkt, dan is de weg hem f'ok aangewezen. Dan zal hij met dien predikant hebben saam te spreken en als dat niet tot een bevredigend einde leidt, een klacht hebben in te dienen bij den Kerieraad.

Maar men beginne niet met een vragenlijst aan onze Synodes voor te leggen.

Heeft iemand op den kansel geleerd of in geschrifte als de eenig juiste meening voorgesteld, dat de dagen van Gen. 1 tijdperken waren? Is daar met hem over gehandeld? Dat zouden we eerst willen weten.

Dan komt de vraag aan de orde, hoe er verder te handelen is.

Ik vond het jammor on gevaarlijk in dezen tijd van valscho voorstellingen, dit artikel te verknippen. Daarom geef ik het liover in zijn geheel.

Wereldbeeld en paradljsverhaal.

In „Geref. Thaol. Tijdschrift" spreekt prof. Aaldors nog een laatste woord ter afwikkeling vaia de polemiek, die hij had mot Dr Schouten. We ontleenen daaraan:

En nu wil ik ook nog eens woor met allen nadruk grijzen op de uiterst bedenkelijko strekking welke het dispulabel stellen van de zintuiglijke .waarneembaarheid van do slang on haar sproken en van do beide bizondere Paradijsboomen heeft. Ik herhaal nog eens weer, wat ik in mijn zoooven genoemde brochure bkiz. 18 V, schroef, dat met dit disputabel stellen onzeker wordt, waarin de eigenlijke proef bestond, waarin de eigcinlijke verleiding lag, en waarin de eigenlijke val heeft bestaan; en al de noodzakelijke consequentie daarvan moot wezen dat hooi het Paradijs on tan slotte ook de val zelf disputabel wordt. Of zulk een exegeso' het gezag van de H. Schrift ongerept laat, moge Dr Schouten zelf beslissen. Nu zegt hij wol dat niemand dorgenen, die zich met de beslissing "van Assen niet konden vereenigen, hel feit van dan zondeval of van de verschijning van Satan aan Eva hoeft geloochend (bldz. 455), en dat weet ik evenigoed als lifl; maar mijn betoog diat ik boven kort samenvatte heeft nog nooit iemand weerlegd. En als.dat betoog niet weerlegd kan woKlen, moet de zucht om ©ene, andere exegese van hot Paradijsverhaal te geven, al bedoelt mon dat n i e t, beschouwd worden als voerende tot • ondermijning van, hot Schriftgezag. maar verzeker hem, dat ik daarmede reeds laiij bezig ben. Hoel liet debat dat. ik mot Dr Schouten voer, heeft geen ander dool, dan om hem tot het inzicht te brengen, dat er geen enkele reden is, waarom hij zich tegen do Asser opvatting van het Paradijsverliaal fceerem zou. Voortdurend heb ik mij tot hem gericht in do hoop hem te overtuigen, en daardoor de kloof te overbruggen. Wat zou hot kostelijk zijn als mij dit nu eindelijk mocht gelukken; en als WTJ dan, natuurfilosolen en theologen tozaam, ons mogen werpen op het zoebeii naar do oplossing van de problemen dio in verband met de gegevens der natuurwetenschap bij do exegese van enkele gedeelten der H. Schrift zich voordoen; oone oplossing, waarbij tweci dingen toch. onwrikbaar zullen moeten vaststaan: dat geen natuurwetenschappelijke f ei ten worden verkracht, maar ook dat geen exegese van de Schrift wordt gegeven die niet u i t de Schrift is on daarom aan haar gezag zou te kort doen.

Ik bob 'nij steeds weer, met verwondering, afgevraagil, waarom Dr Schouten en anderen met hom, er toch zoo tuk op zijn om zulk eon ando're exegeso van het Paradijsverhaal te bepleiten, oene exegese, die immers niet eens bestaat! Ik heb mij afgevraagd, waarom zij, indien zij staan op het standpunt door Dr Schouten op bldz. 451 aldus onischroven dat zij „trouw aan de Belijdonis, on absoluut buigend voor de autoriteit van Gods Woord, uit do solDoro mododoeüngon der Schrift niet direct een conclusie durven trokken aangaand© de vier bekende bizonderhedon in het Paradijsverliaal, maar een non liquet uitspreken en hopen en bidden, dat voortgaand Schriftonderzoek en historiestudie tot , een juister inziclit zullen lolden", dan toch maar niet zich houden aan de, immers het meest voor de hand liggendei, zintuiglijke waarneembaarheid der bedoelde ]5unten, om, wanneer te eeriiger tijd het door hen gehoopte en afgebeden licht mocht gekomen z ij n, oen gravamen togcai de beslissing der Synode van Assen in, te dienen. Ik durf hun wol verzekeren, dat, indien de niouwe opvatting dan wedcelijk oxeges e is, d.w.z. werkelijk uit den tekst de; r H. Schrift zelf ontleend, dat gravamen een gunstig oor zal vinden. Het is de H. Schrift-naar welke wij willen luisteren; en als iemand ons uit de Schrift kan aantoonon dat zij anders moet worden verstaan dan wij tot hiertoe nieendon, dan zijn wij onmiddellijk bereid ons daarin to voegen. Maar — dan moet hot ook werkelijk u i t de Schrift aangetoond wordon. We zijn niet klaar als iemand zegt: tegen de gangbare opvatting bestaan bezwaren en daarom stel ik eene andere verklaiiag voor-Ik_herinner opnieuw aan Kuyper's woord: „Het e X in exegese mag nimmer verzaakt"-Doch — om daartoe terug te koeren, wat mag toch de oorzaak zijïi dat men er zoo tuk op is om de m o gi e 1 ij k - heid te bepleiten van oone andere opvatting, die nog n i e t b © s t a a t, z e 1 f s n i e t b ij be n a d o r i n g is aan te geven (behalve dan ten opzichte van de slapg. Waar de oude, wel eens voorgestane meening alsof dit Satan in eigen persoon zou geweest zijn, gretig wordt aanvaard)-Dr Schouten heeft mij dit raadsel opgelost-Aan hot einde van zijn laatste artikel zegt hij in een persoonlijk woord tot mij, dat de overgroote meerderheid van de Gereformeerde beoefona.ren der natuurwotensohappen aan de uitspraken der Synode van Assen, waa-rfcegen ze nu zoo ernstige bezwaren hebben, niet veel aandacht zouden hebben geschonlsen „indien zij niet overtuigd wa-ren, dat de Asser methode bij andere gedeelten der S chrif t — en vooral Genesis 1 — tot een exegese voert, die niet in o V o r e e n IS t e m m i n g is met wat hun bekend' is uit Gods openbaring in de natuur." Wringt daar dus de schoen? Wolnu, laat ik mogen zeggen aan Dr Schouten en alle Gereformeerde beoefenaren der natuurwetenscliap, uit wier naam hij spreekt (of dit werkelijk de overgroote meerderheid is, kan ik niet booordeelen; 't zou mij ten zeerste spijten — voor henzelf), dat het toch vrij wat beter waro maai eens kalm ©n rustig af te wachten of er inderdaad conflicten zouden ontstaan van den aard zooals zij duchten. Door zich nu te verzetten tegen de beslissing van Assen, waar geen enkel natuurwetenschappelijk vraagstuk in geding was, hebben zij het conflict, dat zij vreesden, uitgelokt. Dr Schouten •spreekt iets heel ernstigs uit als hij laat volgen dat „een onderling verstaan ©n de onmisbare samenwerking tusschen theologen en natuurfilosolen vrijwel onmogelijk is geworden". Ik geloof dat Dr Schouten het te donjcor inziet, maar — a. 1 s hij gelijk heeft, dan ligt de schuld daarvan niét bij de theologen, maar bij natuurfilosofen als Dr Schouten die zich partij stellen in oen theologisch geding, waarbij geen enkel natuurwetenschappelijk vraagstuk aan de orde was, waarbij het ging over punten, die, gelijk Dr Schouten zelf zegt „vroeger nooit bijizonder hun belangstelling getrokken" hebben. Dat is in hooge mate te betreuren. Daarom, als Dr Schouten een beroep op mij doet om mijn invloed aan te wonden ten einde de kloof te overbruggen en de samehwer-king van alle' Gereformeerde beoefenaren der wetenschap te bevorderen, dan verklaar ik mij niet alleen gaarne daartoe bereid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SGHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's