GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

door W. M. LE CÜINTRE.

V.

Het is met iets als verademing, dat wij ons wenden van deze, veelszins-trieste, om niet te zeggen, kranke, litteratuur tot een gansch andere, nl. die, welke gewijd is aan de beteekenis van den persoon van Jezus Christus voor het geloofs-en alledags-leven des menschen; de litteratuur van het stichtelijke, en populair-wetenschappelijke genre. In deze litteratuur legt vaak de écne schrijver den nadruk op een geheel anderen trek in het ' beeld van Jezus, dan de andere, ook al in overeenstemming met eigen aanleg, voorkeur, levenservaringen e.d. Iets daarvan wil ik noemen, al was het dan alleen maar ter karakteriseering van de soort, die hier bedoeld wordt. Ook vermeld ik deze soort nadrukkelijk, omdat ze veelal mede een apologetisch karakter draagt. Waar we, m.n. op dit terrein, zoowel, wat het eigen, als wat het buitenland aangaat, in een waren overvloed baden, kan ik niet anders doen dan uit de menigte schoven hier en daar een aar plukken.

Uitschakelen, zonder méér, moeten wij dan wel, de in-enger-zin meditatieve litteratuur, ter herinnering noem ik ze alleen. Is tenslotte alle zielsoverpeinzing van een Christenmensch niet, altijd weer, op één of andere wijs, een zich-concentreeren op het zaligmakende beeld van onzen Heere Jezus Christus, het uitzingen van het heimwee der ziel naar Hem, het stamelend belijden van het welbaast-onuitsprekelijk-heerlijke van de levende gemeenschap met HemV Ja, is alle waarachtig mediteeren niet: uitzeggen van wat Jezus Christuszelf ons van Zichzelf te zeggen geeft? De 'stroom van deze litteratuur vloeit voort, van week tot week, wij kennen allen hen wel, die jaren lang ons verblijd hebben met het aangrijpende getiSgenis van wat hun leven met Jezus was. Hopelijk zal niemand het mij euvel duiden, als ik, in dit verband, volsta met, ter kenschetsing, alleen den naam te noemen van wie toch ook hier zeker wel 'een meester genoemd worden mag, den naam van Dr A. K u y p e r. Wat een rijk Jezus-beeld treedt ons tegen b.v. uit zijn: „In Jezus ontslapen" i) of uit: „Zijn uitgang te Jerusalem", medilation over het lijden en sterven onzes Heeren 2}.

ren 2}. Natuurlijk zou hier ook heengewezen moeten worden naar de preek-litteratuur, want tenslotte is elke goede prediking een teekening van het zondaren-zaligend beeld van dën Heere Jezus Christus. In het bijzonder dan, uitteraard, wel al d i e preeken, die tot doel hebben Jezus Christus in Zijn. leven, lijden, sterven ons voor den geest te brengen, i.e.w. Zijn Heiland's .heerlijkheid ons te teekenen. Het is wel waarlijk hartverheffend te overdenken wat er, in dit opzicht, over heel de wereld, van week tot week, geschiedt, in 'hoev^eel talen het beeld van den Christus der Schriften der menschheid aangeprezen en Hijzelf daarin verheerlijkt wordt. Het is natuurlijk ondoenlijk • hier litteratuur te gaan noemenl Ik verwijs er dan ook alleen maar naar, om, bij dit deel, waarlijk niet het minste, van de Jezus-beeld-Iitteratuur, Ü een indruk te geven van den rijkdom, dien wij hier bezitten en. die wel heel scherp contrasteert met de armoede van zoo menig, tot nu toe ons geteekend, Jezus-beeld. Laat mij ook hier een naam mogen noemen, waarvan hopelijk velen de keus, in dit verbtod, zullen kunnen billijken, ik bedoel den naam van Ds J. C. Sikkel. Ik verwijs m.n.. naar zijn, als al zijn werk, origineel-schoone: , Lijdensoverdenkingen" 3), • terwijl ik uit zijn: , Preeke.n", als voorbeeld, o.m. wijs naar een preek over Joh. 19:28. 29 en voorts naar heel den vierden Bundel zijner Preeken *).

Naast deze, hierboven-aangeduide en met een enkel voorbeeld toegelichte, litteratuur, gaan Avij dan nu een greep doen uit den ontzaglijken overvloed van de thans-aan-de-orde-gestelde, litteratuur.

Pe bekende Geneefsche predikant Frank Thomas schreef zijn, door G. Gaspardin bewerkte, in het Nederlandsch vertaalde: „Levensvragen", in welk wérk hij langs apologetischen weg, twijfelaars en zwakken tot het vaste geloof in den Christus ' wil leiden =).

Van den Engelschen Dr J. R. .Miller verscheen bij ons, vertaald en met een voorrede van Prof. Dr J. H. Gunning voorzien: „Jezus als persoonlijk Vriend", waarin in het bijzonder gewezen wordt op den geheel nieuwen inhoud, door Jezus gegeven aan het begrip „vriendschap", "), terwijl van denzelfden hier ook nog' genoemd zij: „Hebt elkander lief', waarin wordt aangedrongen op een liefdevollen levenswandel, in navolging van het exempel, dat de Meester ons in Zijn eigen leven te aanschouwen gaf^).

Van den bekenden Otto Funcke vermeld ik: „Jezus en de Menschen". Naar de titel te kennen geeft, handelt dit boek opzettelijk over de verhouding van Jezus tegenover' de menschen, in hun, afzonderlijke rangen en standen en daarbij d: ui ook over de vraag, hoe de Christenen het beeld van Jezus op aarde hebben te vertoonen in hun leven ••*).

Van P r o f. D r J. R. S 1 o t e m a k e r d e Bruine wil ik hier noemen zijn: „Het Geloof aan God •in de XXste Eeuw", waarin op de van dezen auteur bekende, klare en suggestieve wijze, geleeid wordt, dat, in het zoo moeizame probleem van viijheid en wetmatigheid, ware rust alleen maar is te vinden in den persoonlijken God, zooals die te kennen is in Jezus Christus^.)

Dr A. van. 'der Flier G. Jz. gaf uit, een lezing, door hem gehouden voor „Middaghoogte", de bekende , , Vereeniging tot verdediging en verdieping der Christelijke Wereldbeschouwing" (waaraan de naam van den apologeet Dr A. H. de Hartog als een program onafscheidelijk verbonden is). Deze lezing (voorzien van een „Woord Vooiaf" door Dr F. van Gheel Gildemeester) js geliteld: „De beteekenis van het geloof in Jezus Christus voor onzeri tijd", van belang m.n., omdat indoor bereikt worden, mannen en vrouwen, die gemeenlijk door de kerk niet meer getrokken . worden en op zulke debat-avonden gaarne komen ^i").

Van vrijzinnige zijde verscheen: „De Beteekenis van Jezus Christus voor. ons Geloofsleven", door D r K. F. P r o o s t, waarin achtereenvolgens een , , historisch", een „kritisch" en een „dogmatisch" Jezus-beeld gegeven wordt, waarbij vooral oriëntatie plaats grijpt naar het rechts-moderne standpunt van Prof. Roessingh. Gelukkig wordt hier duidelijke taal gesproken, wat men, vooral als een vrijzinnige over Jezus praten gaat, niet altijd zeggen kan. Hier heet het onomwonden: „Nadrukkelijk zij er nog eens op gewezen, dat het hier niet geldt den historischen Jezus ...." ").

De bekende Dr P. Steg en ga gaf uit: De Levensvragen en het Licht Gods", voordrachten tot dieper inzicht in. de Christelijke Wereldbeschouwing, waarvan dit, als eerste deel, dan handelt „over Cïod en Jezus Christus". Wat Dr Stegenga tot spreken over deze dingen drong, „was de smartelijke ervaring, die ik heb gemaakt, dat voor velen, ook onder de Christenen, woorden als God en Christus eenvoudig, groote woorden zijn, dikwijls zonder inhoud " '^). In vijf voordrachten wordt dan achtereenvolgens gehandeld over:1.

Gods bestaan, materialisme, atheïsme en pantheïsme. 2. Gods wezen. God is Geest, Gods Per-.soonlijkheid. 3. Jezus Christus, Zija, Praeëxistentie. Goddelijkheid • en menschwording. Zijn jeugd en de ontwikkeling van Zijn Messiasbewustzijn. - 1. Verzoeking, Middelaarswerk, drievoudig Ambt van Christus. Bespreking van verschillende vragen. 5. Het zoeken naar presoonlijken vrede met de Eeuwigheid. Het eind is, de raad om te zoeken „persoonlijk contact met Jezus Christus" ^^).

Een zeer eigenaardige persoonlijkheid werd in 1907 in ons land geïntroduceerd, nl. L é o n Blo y, hij zij dan Roomsch-Katholiek, giaar een R.-K., die bij zijn geloofsgenooten weinig instemming heeft, gevonden, vooral op grond van zijn formidabel toornen, een man dan ook van een vulcanische natuur. Er is toen een inleidend werkje over zijn persoon en zijn werk verschenen i*). Zijn werk is wel genoemd, een, commentaar op het begrip „schuld", en dus van het lijden, maar dan ook van het nameloos geluk om Christus' liefde. Hem zelf heeft men geheeten: „een buitengewoon exegeet van het leven", en „de pelgrim van het absolute". Pieter Van der Meer dé Walcheren zegt, in „Eenige aanteekeningen over Léon Bloy", o.m. het volgende: „hij zoekt immer het gelaat van Christus. En hij ziet. vol toorn en vol wilde deernis, met een hart, dat bloedt van liefde, met oogen, die stralen van de tranen, hoe dit goddelijk gelaat altijd nog bespogen wordt, als bij de Passie, hoe het lichaam van den Heiland altijd nog gegeeseld wordt, zoowel door de zwakke, lauwe vrienden, als door de vijanden, hoe met steeds wreeder geweld de Doornen van de Kroon dieper' in het heerlijk Hoofd boren, hoe Zijn Handen en Zijn Voeten, de Voeten en de Handen van Gods Eenigstgeborene — ach! hoe kunnen de woorden den omvang duiden? — altijd opnieuw vastgenageld worden met de schrikwekkende spijkers aan het Kruis. En biddende zit hij gebogen over den Bijbel en spelt dit Boek" i^).-Het wordt besloten door , , boekbeschrijvende aanteekeningen met fragmenten en korte beschouwingen", door Vincent Cleerdin, waardoor ge van de werken van dezen merkwaardigen man geheel op de hoogte komt.

Van geheejl anderen, aard is het werkje van Josef Simsa: „Das Geheimnis der Person Jesu", dat, voor zijn deel, wil meehelpen „die Vorurteile gegen die Person Jesu Christi zu beseitigen und so den Weg zu ihm selbst zu bahnen" "). Gevindt hier tenslotte een stralend getuigenis der liefde Gods, in den trant, waarin wij ook ten on-zent meer Evangelisatie-lectuur zouden wenschen. Dit is de gang van het bier-gevolgde betoog: Jesus ist keine Fiktion, keine Erdichtung, sondern eine geschichtliche Persönliclikeit. Jesus ist kein Produkt seiner oder irgendeiner Zeit, sondern eine einzigai'tige, urspröngliche Persönlichkeit. Jesus ist kein sozialistischer Reformator, kein Religionsstifter, kein ungesunder Schwarmer. Jesus war ein Mensch. Jesus ist der Sohn Gottes. Besloten wordt dan met enkele bladzijden, gewijd aan de beteekenis van Jezus.

Bij onze keus kunnen wij toch ook wel niet passeeren de figuur van H. Lhotzky, van wien wij dan m.n. noemen willen zijn: , , De Weg tot den Vader", (met èen inleiding van Prof. P. D. Chantepie de la Saussaye), waarin de bekende schrijver' achtereenvolgens handelt over , , Sporen van het worden van Jezus", „Jezus en de menschelijke maatschappij" en „Jezus en den godsdienst" "). Zijn standpunt is zeer kennelijk het onze niet, zooals o.m. duidelijk wordt uit het hoofdstuk „Jezus en de Bijbel" '^). Maar boeiende lectuur vindt ge bij hem steeds. Zooals ook blijken kan uit zijn werkje: „Vom heiligen Lachen", waarin hij gelegenheid vindt in een hoofdstukje „Jesus und das heilige Lachen" te wijzen op de „humor" in het leven van Jezus, waarbij hij dan verschillende voorbeelden aanhaalt i^*).

Van P r. of. W e i n e 1, wien, volgens hem, eindelijk ook de oogen zijn opengegaan voor de Bijbelsche humor, citeert hij dit prachtige woord: „Das ist Jesus: nicht ein müder, nervöser Dekadent mit schmerzverzogenem Antlitz, sondern ein wahrhaftiger, heldenhaf ter Mann voll Zartheit, Liebe und Güte, das Herz erfüllt von ëinem sieghaften Glauben an Gott, der zu ihm redet im Wachsen der Saat, im Sausen des Windes, im Schrei der Raben. Alles Menschliche und Natürliche ist nicht sein Feind, sondern ihm im Innersten verwandt" 2°). Breeder handelt van deze dingen Dr M. van Rliijn in zijn: „Een bhk in het onderwijs van Jezus", waarin hij' een apart hoofdstuk wijdt aan „Ironie in de woorden van Jezus"-'). Daar vindt ge allereerst ook heel wat litteratuur vermeld over de humor in Jezus' prediking, waarna dan aangetoond wordt, dat we ook recht hebben te spreken van een ironische kracht in de woorden van Jezus. De bewijskracht van wat Dr v. Rhijn hier zegt, lijkt mij, ontdaan van de overdrijving, waaraan men zich, een zaak vanuit zoo'n zeer bepaald oogpunt beschouwend, licht schuldig maakt, sterk genoeg om er ernstig rekening mee .te houden.

Als men maar zuiver onderscheidt en ironie en sarcasme b.v. niet met elkaar verwart, lijkt mij, dat het totaal beeld van Jezus beter wordt verstaan, als we daarin ook plaats laten voor den trek der ironie 22).

Overvloed van stof noodzaakt ons het voor ditmaal erbij te laten en in ons volgend artikel de behandeling van deze litteratuursoort voort te zetten.

„Satan kiest niet alleen de juiste voorwerpen, maar ook het juiste oogenblik. Hij plukt de vrucht als zij rijp is" (pag. 106).

., De discipelen gaan heen van het aangezicht des Raads, verblijd zijnde. De Raad lacht. Maar ook de hemelsche Raad lacht (Ps. 2:4), en de weerglans van dezen lach verlicht de Kerk van alle eenwen, en brengt vertroosting in de harten van de tallooze bloedgetuigen, die de navolgers van deze eerste martelaren zijn. Deze lach maakt het bloedbad tot een feest van overwinnend geloof en vruchtdragende liefdel" (pag. 173).

Dan — over Hand. 5:12—16:

„En nu vooral zijn deze teekenen noodig, omdat door het gericht over Ananias een groote vreeze zich over heel den omtrek verbreid had. De mensclien deinsden terug. Ze schuwden de heilige mannen op wier wensch de gezonden stierven. Daarom moet het volk weten, dat door ditzelfde Woord de zieken gezond worden. De Kerk moet in de oogen der menschen niet zijn een paleis van justitie, maar vrijstad des levens, Bethesda der behoudenis".

Genoeg citaten.

We hebben in dit werk een rijpe vrucht van een riip talent.

J.W.


^) Volksuilgave, Kampen, J. H. Kok, 1912.

2) Idem, 3de druk, * 1912.

3) Zie: „Uit den Schat des Woords", XV, Uitgave J. C. 6ikkel-Fonds, 1927 (A, Verleur, Schoten bij Haarlem).

*) Idem, VI, pg. 1—11, 2e Bundel en pg. 1—150, 4e Bundel.

^) Uitg. Jac. C. van der Stal, Utrecht. Z. j. Zie m.n.-: „Hoe men tot Jezus komt" (pg. 137—150) en: „Wat dunkt u van den Christus? " (pg, 151—164).

^) Vertaald door C. v. R. Uitg. J. H. Witzel, Hilversum. Z. j.

') Uitg. P. Dz. Veen, Amersfoort, 1909.

**) Naar het Hoogduitsch, Amsterdam, Höveker & Zoon. Z. j. Ute inleiding is geteekend 1893.

3) Tweede druk, Utrecht, G. J. A. Ruys, 1910. Van nadere aanteekeningen voorzien.

'") Uitg. D. A. Daamen, 's-Gravenhage. Z. j. „'t Woord vooraf' is geteekend 1912.

'') Uitgave van J. Ploegsma, Zeist, 1919. Het geciteerde te vinden pg. 50.

1^) Amsterdam, Firma B. van der Land (P. van der Kamp) 1920. Zie Voorrede pg. 5.

") A. w. pg. 106—109.

'*) Opstellen, vertaalde fragmenten en Bibliographie door Pieter van der Meer de Walcheren, Vincent Cleerdin, Willem Nieuwenhuis en Mr Henri van Haastert. A. W. Sijthoff's Uitgevers-Maatschappij, Leiden. Z. j. De Inleiding is geteekend 1917. Zie ook over dezen geweldigen polemist: Jacques Maritain, Quelques Pages sur Léon Bloy .(Cahiers de la quinzaine: série 18, cahier 10).

'•°) A. w. pg. 4/5.

") Erste Auflage 1904. Nu, geheel nieuw bewerkt. 11—15 Tausend, Agentur des Rauhen Hauses, «Verlag Hamburg 26, 1920. Dit alleszins aanbevelenswaardige werkje (een 90-tal bladzijden groot) is van waardevolle litteratuurverwijzingen voorzien.

"} Vertaald door Mevr. J. P. Wesselink—Van Rossum. Zutphen. W. J. Thieme \& Co. Z. j.

18) A. w. pg. 472—485.

1^) Haus Lhotzky-Verlag, Lud wigshaf en am Bodensee, 1921. (16. bis 25. Tausend) Pg. 122—135.

2») A. w. pg. 129. Het hier-bedoelde werk van H. Weinel is: „Jesus im 19 Jahrhundert", Tubingen, Mohr, 1914.

-1) Proeve eener nieuwe verklaring van de gelijkenis van den rijken man en den armen Lazarus (Lucas 16:19, 31). Bij J. B. Wolters' U. .Al Groningen, Den Haag, 1924. M.n. p.g. 77—99. . '•

^^) Er zijn er nog steeds, die van ironie bij Jezus volstrekt niet weten willen, o. a. de bekende O. Borchert. Dr v. Rhijn handelt daarvan op pg. 82/3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's