GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit en over de kunst van Jan Toorop.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit en over de kunst van Jan Toorop.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jan Toorop-Herdenking. — 32 Reproducties met artikelen van Alb. Plasschaert en-Jan Nieuwenlmis. — Uitgave van yorst & Tas, Amsterdam. 1929,

De naam van Jan Toorop is wel algemeen bekend. Reproducties van zijn werk zijn in menige huiskamer tot ornament verheven en het is niet onmogelijk, dat zelfs binnen afzienbaren tijd ook in Yerseke — zendr station immers tot voor kort van aiitipapistisohö golvingen door den politieken aether — de winkelramen, door koisteenen onbedreigd, deze beschennen tegen den regen, en tegen dien alléén. In Utrecht heeft me-n eenmaal keisteenen verkoren, om, bleek zulks noodig, tegen Toorop to argumentoeren. Deze klinkende munt des geestes is in Yerseko ruimschoots aanwezig; ear daarom is de verwachting, dat ook hier eenmaal Toorop zal binnenkomen — zoo dicht bij zijn geliefde Dombirrg — niet los te maken van het hoopvol uitzien naar de teekenen der tijden.

Wio van dergelijke kronkelingen der journalistiek niet weten wil, heeft misschien gelijk; en daarom haast ik mij nu tot de zaak zelvo.

We hebben hier in het boven vermelde boek een h e r d 6 n k i n g s - apparaat.

En al moge de herdenkingswellust ons wel eens wat al te zeer vermoeien, — niettemin is h i er tocli een boek, waar^'oor men dankbaar mag zijn.

Ik begüi met den buitenkant. De reproducties in dit album —• want zóó wordt dit herdonkingsboek aangediend — zijn vervaardigd door de Nederlandsche Fotogravm-e Maatschappij te Leiden. Het is dezelfde

maatschappij, welko ook de kleurenreproducties bezorgde van cnliele andere werken van wijlen Jan Toorop, n.l. „Mijn God en mijn Al", „Het laatste Gebed" en „Het Offer", e.a.

Dan — het thans verschenen deel — waarvan 1000 exemplaren gedrukt zijn — is het eerste van een te verwachten reeks. „Het ligt", zoo lezen we, „het ligt in do bedoeling om telken jare ter herdenking van den gTooten meester een dergelijk album uit te geven. Op deze manier kunnen zijn vele vrienden en vereerders een standaardwerk verkrijgen, dat zoo volle-, dig mogelijk het oeuvre van dezen kunstenaar toont". „Men bewaxe dus", zoo vervolgen de uitgevers, „men beware dus dit album oompleet. Zoo in een enkel geval dé wensch wordt geuit een der reproducties los te bezitten, dan stelle men zich daarvoor in verbinding met den boekhandel of met de uitgevers Vorst & Tas te Amsterdam."

Wanneer ik in dit korte artikel nog een poging agen moest, om iots te zeggen over d© kunst van oorop in het algemeen, ' dan zou ik m© moeten bezon-

202 digen aaii een herhaliag vaa.wat ik ia aadere rubrieken van ons blad reods eerder schreef. Want Toorop is herhaaldelijk reeds ia „De Reformatie" ter sprake gebracht.

gebracht. Ik .zal diea kant niet uitgaan, doch me bepalen tot enkele opmerkingoa over ea naai aanleidiag van het hier voor mo liggend herdeakiiijgsboek.

Eén operking dringt zich al dadelijk naar voren, als ge tekst en reproducties vaa dit eerste deel — met zijn iaderdaad prachtige uitvoering — onder de oogen krijgt. Het is de pijalijke ontdekkiag vaa don groeten afstand tusschen dezen Uoomschen kunsteaaar, en ons, Calvinisten. Albert Plasschaert zegt vau hom in zijn inleidend cirtikel: „Een momsch was voor Toorop uiterlijk geworden geest, plastisch geworden gevoel, symbool van daden, van wensohen, van verzwegens en van openbaars, van afkomst on van eigen kracht. Iemand, die zoo 'vvou teekonen en kon teekenen, was geen misken n e r, noch zotte hij in hokjes. Toorop was de erkcnner van verwezealijk(t? )e waardon".

Maar dat Toorop inderdaad ontkomen is aan het algemeen-menschelijk gevaar van miskenning, gevolg on slxaks ook wel oorzaak van hot op onjuiste wijze „in hokjes zetten", — dat zou ik niet gi'aag aan Plasscliaert toegeven.

En (leze oppositie tegen Plasschaerts aldus gegeven rodeneering komt bij oea calvinist haast dadelijk naar boven, als hij in dit boek stuit op de teekening in zwartkrijt, eigendom van den heer H. P. Bremmer in Den Haag, thans in bruikleen aan het Centraal Museum in Utrecht afgestaan, die het onderschrift draagt: „Hol en Twijfel, Les Calvinistes de K a t w ij k". Het is ©en werk uit 1891, de niet eens moor allereerste periode dus. Op den voorgrond twee reusachtige gestalten, wier houding en gelaatsexpressie inderdaad Jielscho verschrikking, diepe verdoemenis en volslagen twijfel symboliseert. Onder en achter hen de nauwe steegjes, de triestige schuifelgangen, de hooischelven en de feeststapeling van Katwijk. Heel achteraan duinen zonder lach, en op den verren achtergrond kerktoren en kathedraal — uit een andere wereld, met vage vermoedens vaa licht, dat maar niet door de wolken breken wil. Met den rug naar kerk en kathedraalpracht toe do visschei's, de calvinisten, die tie hel in zich, den twijfel aan zich hebben.

Hel en twijfel — on dat is nu voor Toerop hel Calvinisme van Katwijk.

Ik herinner me in een fijn-opgewekt Calvinistisch gezin, dat Jan Toorop tot zijn familiekring rekenen mocht, eens oen frisch meisjeskopje en een schetsje \-an hot uitzicht-voor-het-raam gozien te hebben; ze v.'aren van Toorop; hij had ze gegeven in hot vertrouwde milieu van den calvinistischen huiselijken kring. Misschien heeft hij in dat gezia — dat zijn calvinistisch stempel niet verloochende — zijn plaat van 1891 in den geest prijsgegeven, al weet ik het niet. Maar hoe het zij — wat i s er toch vaak een aistand tusschen mensch en mensch, en wat kan onze samenleving, ook de calvinistische, haar levensgeheimen, ook haar paaschblijdschap, toch vaak moeilijk kwijt. Ach noen, ik zoek de schuld niet alleen bij Toorop. Maar wat krijgt zoo'n teokoniag nog des te meer een tragisch perspectief, wamieer ge in do schets van Jan Nieuwenhuis, vóór in dit boek, ' loost, dat „omstreeks 1890" er bij Toorop een „welhaast natuurnoodzakelijke reactie kwam. Na de jaron van fel agoeren naar buiten werd hij op zichzelf teruggeworpen", aldus meent Jan Nicicwenhuis. „Er kwam een tijd van beziiming en inkeer". Indien dit waar is — maar men moot wel voorzichtig zijn met de analysen van kimstouaarszielen tegenwoordig —, dan heeft de inkeer bij Toorop toch veel \'an hot noodzakelijke inzicht gemist, zooveel, dat de zin van heel een machtige geestesboweging hem ontgaan is: een geestesboweging, die hèm vooral had kunnen boeien door den aan haar naam verbonden roep van „opstandigheid" — een zijner goliefkoosde Ihema's, — ea die hem zoo veel had kunnen geven, juist in religieus opzicht. Natuurlijk bedoel ik de geestesi'ichling, die aan den naam van Calvijn verhonden is. Toorop heeft niet begrepen, dat de negatieve houding van hot Calvinisme tegen zijn aesthotiek tenslotte, afgedac.ht van Katwijksche of elders te treffen eenzijdigheden, een roep was, — al was die dan ook voor hem onduidelijk — om de allereerste nastreving van het hoogste good, dat is: de religie. De religie, die meer is dan aesthetisch gevoel, al wijst zo dat niet af. En zoo komt het aan die ééne plaat reeds openbaar, dat tusschen Calvinistische religie en Toorops kuast de groote trait-d'unioia oatbreekt. Dat hij Yerseke—Katwijk evenmin begrijpt als Yeiseke hem, zooidat de scliuld niet aan één kant ligt. Wie hem als Calvinist genieten wil, kan zich hoogstens me't hem terugtrekken op de basis vaa het algemeen-menschelijke en moet telkens weer concludeeren lot een mistasten van Toorop in het symboliseoren van wat hij uit de resten der religie bij iden natuurlijken mensch verkiest om ze in zijn eigen licht te plaatsen en daarna aan te dienen als lyrische vertolkingen der religie.

Maar wie Toorop aldus meent te doorzien, die krijgt hem in zeker opzicht toch te inniger lief: een dwalend menschenkind, die nochtans zooveel ons vermag te geven... Ea onder dit gezichtspunt dea hier gegeven buadel voor zich leggend, zal hij veel te genieten: hebben. Het is de kracht van Toorops werk, dat elke teekeaiag u vasthoudt, langer daa meaig boek. Zoo zal men ook onder ons hier met blijdschap zich verdiepen in „Het Offer", in het portret van E. Ahn, 1886, Broek in Waterland, 1889, De Hétaire (Venus der Zee, 1889 - '90, De Jonge Generatie, 1892, Moederschap, 1890, Portret eener Dame, 1896, Kinderportret, 1897, Dorst naar Rechtvaardigheid (werkstakers), 1899; Portret Miss Janett Hall, 1899, Katwijker Visscher, 1902, Zielegano 1920, Drie Koningen Raam, 1924, Madonna, 1927, Gods' vertrouwen, 1907, La Belgique Sanglaute, 1914, Portret van Douairière De Vos van Steenwijk, 1908, Por. fret van Mevrouw Toorop-Hall, 1911, Zielegaag langs dea Oceaan, 1900, Geloof ea Looa, 1902, Madonna met de Engelen, 1921, Oorlog en Vrede, 1923, Twee zusjes uit de Volksachterbuurt, 1925, „Wist gij niet, dat Ik behoor te zijn in hetgeen Mijns Vaders is? ", 1926, Het Gebed, 1924, Madonna aan Zee, 1924, Harpspeler (Jeugd en Ouderdom), Heilige Paterke van Hasselt, 1927, Madonna, 1927, Ave Maria, 1906, Het Gebed, 1927.

Ik gaf de teekeningen even in volledige opsomaiing aan. Wie nu over Toorop studeeren wil, of, na dit gedaan te hebben, zijn kunst wederom genieten, kan weten, wat hij aan deze uitgave heeft. Zij lijkt me meer waard dan de bekende edities van Mïek Janssen, die voor mij altijd het gevoel wekt van te „kleine" inleidingen biJ een ook voor haar nog te „groeten" meester.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Uit en over de kunst van Jan Toorop.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's