GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Harp-klanken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Harp-klanken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Christelijk Muziektijdschrift „De Harp" bestaat 25 jaar.

We onderstrepen: Muziek-ChristelijK-vijfentwintig. En de klanken van de „Harp" lokten klanken V ó ó r de „Harp" uit, want in de loop van de vorige week werd in de groote zaal van het Concertgebouw aan het jubileerende tijdschrift een feestconcert aangeboden.

Het Gereformeerd Gemengd Koor, de „tracteerende" vereeniging, vormde met „Door Zang Vriendschap", „De Lofstem", en „Arti et Religion!" op het podium een gansch zeer kloeke schare.

Bovendien mocht het koor zich verheugen in 'de medewerking van Mejuffrouw Annie Stijger als sopraan en van den Heer B. Hoogeveen als... ja, als wat? „Aan den vleugel" stond er. Dus niet als pianist, of orgelist, maar laten we zeggen, als „vleugelist".

Vanaf het Concertgebouwpodium had deze schare uitzicht op een nog grooter ensemble van luisteraars. De opkomst was buitengewoon. Beneden bijna stoel aan stoel bezet en dê 'gaanderij niet al te gierig gegarneerd met belangstellenden. Meer had redelijkerwijs niemand mogen hopen.

De Eere-Voorzitter, Prof. Waterink, zette in een kort maar krachtig openingswoord uiteen dat het cadeau-van-de-avond in de vorm van een concert natuurlijk niet gepresenteerd werd aan een tijdschrift, niet aan een papieren „Harp" —• dat is maar zoo bij wijze van zéggen — doch aan 'de Harp „van vleesch en bloed", alias den heer F. Pijlman, die als redacteur-uitgever voor levend blad fungeert.

De heer Pijlman behoefde slechts voor en achter zich te zien om, op het podium en in 'de zaal, de waardeering voor zijn werk te ontmoeten. Het jubileumconcert geeft ook ons een geschikte gelegenheid, om in deze kolommen van waardeering te doen blijken.

Niet op het concert als muzikale prestatie valle het volle licht, maar op het feit dat in Christelijke kring een muziekblad zich vijfentwintig jaar heeft weten te handhaven en al die jaren onder de leiding van een en denzelfden vakman. Merkwaardigerwijze werd de heer Pijlman, eenerzijds redacteur-uitgever van „De Harp", anderzijds dirigent van de samenwerkende koren, in het Concertgebouw de trait d'union. De dirigent dirigeerde alzoo de feestgave naar zijn alter ego, den Harp-redacteur.

Een 'eigenlijke critiek is nu, en hier, niet op z'n plaats. Alleen dit: de algemeen© waarheid „zooals de man is, is zijn muziek", vonden we voor dit bizondere geval treffend bewezen — en de stelling is ook omkeerbaar. Ja, zooals Pijlman is, was dit concert, en onigekeerd: uit het concert zou men zich een vrij juist beeld van Pijlman kunnen vormen. In de beste momenten — hoe onhoffelijk zou 't zijn bij deze gelegenheid over de „minder beste" te spreken — hoorden we onmiskenbaar dezen musicus op z'n best. Zóó kan hij zijn, en zóó' kan hij zich geven. Met veel zelfvertrouwen, enthousiast en met taaie volharding werpt hij zich op zijn taak. En dan is hem die taak niet alleen maar een werken voor zijn broodje, maar dan ziet hij die als een hem door God opgelegde roeping. Dan is hij niet slechts musicus, maar daarin Christen, 't Doet ons goed te weten, dat de bewerkingen van een compositie op „vrome" liederteksten, zooals we er op de feestavond gehoord hebben, geai demonstratie zijn van „nu zullen we eens extra Christelijk zingen", maar dat de heer Pijlman zich nooit geschaamd heeft de Naam des Heeren te noemen over de muziek. Het Soli Deo Gloria is hem bede en wensch.

Daardoor juist neemt ook „De Harp" onder de vakbladen een zoo bijzondere plaats in.

We denken er niet aan om alles wat aan en over

muziek in „De Harp" verscheaen is, in de hoogte te steken. Maar laten we, ondanks alle, ook wel gerechtvaardigde critiek, dit wel goed in het oog houden: een muziektijdschrift dat geredigeerd wordt op de wijze als de heer Pijlman gelooft te moeten doen, geeft ons iets, dat „Caecilia", „De Muziek", en dergelijke Nederlandsche vakbladen ons onthouden. Sterker: een muziekbla: d waarin gewezen wordt, als het pas geeft, op het Eéne Noodige, móét gesteund worden tegenover een heirleger van bladen en blaadjes op muziekterrein, die met hun op z'n best'welwillende neutraliteit vaak zulke degelijke artikelen distribueeren, maar de ziel de dood aandoen.

Er hoort moed toe om steeds weer in kunstkring te belijden, dat God ook is de God van de muziek, te getuigen dat we èn in ons openbaar muziekleven èn in ons eigen muzikale willen, denken en doen met dien God te rekenen hebben.

Door de genade Gods hebben we hier een blad waarin, omdat het een christelijk tijdschrift is, Christus beleden wordt in zijn beteekenis óók voor de - yvereld der tonen.

Daarom kan men zich als geloofsgenooten nooit van dit maandschrift .afmaken. Het hier ingenomen principiöele standpunt heeft zonder meer recht op ons meeleven.

Maar... „De Harp" is geen preekenbundel, en wij zouden het niet gaarne ervan gemaakt zien. Daarom zeiden we dat op het Eéne Noodige gewezen wordt, w a a r h 61 pas geeft. De relaties van ons geestelijk leven met onze muziek zijn inderdaad vele, en vele zijn ook de gelegenheden waar heit verband aantoonen gepast èn gewenscht is.

Hoe staat het in specifiek muzikaal opzicht met „De Harp"?

Evenmin als bij het bespreken van het concert willen we hier een eigenlijke critiek leveren, 't Is trouwens zeer gevaarlijk bij dergelijk perswerk te willen beoordeelen wat had kunnen gebeuren en, wat niet. Er is wisseling van krachten en mutatie van materiaal. In ieder geval is dit wel zeker:

In veel gezinnen is De Harp middel geweest tot ontwikkeling op muzikaal gebied. Dat het juist vaak beginnelingen waren die onder zijn invloed kwamen, is een zegen geweest. Geregelde bearbeiding van onderop, systematisch en ononderbroken, blijft broodnoodig.

Bepaalde rubrieken die elders vrijwel verwaarloosd werden, trachtte men'hier althans tot zijn recht te brengen.

In de muziekbijlagen zijn nummers verschenen die er mogen wezen!

Het streven om in een speciaal muziekfonds goede koren op te nemen (de voornaamste hoorden we op de jubileumavond) verdient alle lof.

Als we de jaargangen van „De Harp" zoo eens doorzien, dan blijkt er duidelijk groei in te zitten. Ze worden dikker — en beter! Vooral in de laatste jaren schijnt de ontwikkeling sprongsgewijs te gaan.

, , De Harp" moet zeer veel belangen dienen, ma^ voor minimale beurzen niet te duur zijn, en zal daarom zijn „populair" karakter wel nooit verloochenen.

Er is een tendenz naar het populair-„wetenschappelijke" (b.v. artikelen als van ïelman). Daarover verheugen we ons.

De redacteur moge de nieuwe kwarteeuw ingaan met verlevendigd geloof. Mét zijn medewerkers ga hij in de ingeslagen richting voort, oogen open voor historie en toekomst.

En de uitgever moge daarbij niet achterblijven om in de materiëele verzorging alles aan te bieden wat van een dergelijke uitgave verlangd mag worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Harp-klanken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's