GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkbonw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkbonw.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

De beschouwing over de inrichting der kerkgebouwen, speciaal met het oog op de zitplaatsenschikking, kan gevoegelijk met het voorgaande worden beëindigd.

Alvorens echter eenige opmerkingen te maken over de eischen, die door het gebruik der sacramenten aan de inrichting onzer kerken worden gesteld, lijkt een enkel woord over den bouwgrond in verband met het plan op zijn plaats.

De eisch, dien DT Kuyper stelt, dat een kerkgebouw een geheel vrije ligging dient te hebben, moge ter wille van de economie niet altijd gehandhaafd kunnen worden, naar dit ideaal te streven blijft geboden.

Daar de middelen echter altijd beperkt zijn, moet ook de bouwmeester er gewoonlijk genoegen mee nemen, dat zijn wenschen in deze richting moeten worden beperkt ter wille van den gewoonlijk zwaren linanciëelen last, die op de gemeente drukt.

Echter hoede men zich ervoor om al te veel te bezuinigen ten opzichte van het terrein, waarop het kerkgebouw zal verrijzen.

Maar al te vaak is door het beschikbare bouvyterrein de architect aan handen en voeten gebonden wat den grondvorm betreft.

Als voorbeeld herinneren we aan ©en ons van nabij bekend geval, waarbij de kerkeraad den eisch stelde, dat op een terrein van nog geen duizend meter oppervlakte een kerkgebouw met vijftienhonderd zitplaatsen zou worden ontworpen.

Ieder voelt, dat een ideale grondvorm in zoo'n geval a priori uitgesloten is en de bouwmeester eenvoudig heeft „to make the best of it".

Vooral in de steden, waar de bouwgrond zeer Kostbaar is, zijn dergelijke opdrachten vrijwel regel.

En als in zulke gevallen een redelijk goed ingericht kerkgebouw tot stand komt, kan de kerkelijke gemeenschap tevreden zijn.

Het aanwijzen van een "bouvnneester en het vragen van zijn advies, alvorens beslag te leggen op een voor kerkbouw bestemd terrein, is dan ook in de meeste gevallen noodzakelijk te achten.

Anderzijds heeft de architect den schuldigen plicht om bij het uitbrengen van zijn adviezen met de beschikbare middelen, in verband met de draagïkracht der gemeente, ernstig rekening te houden.

Hetgeen hierboven opgemerkt werd geldt „niet alleen voor den grond, maar is vanzelf op het vraagstuk in zijn voUen omvang van toepassing.

Noch een architect, noch een bouwcommissie of kerkeraadslid, kan in zijn functie op zijn plaats geacht worden, indien hij de economische factor uit het oog zou verliezen.

Het gebruik der sacramenten in onze kerkgebouwen geeft aanleiding om over het liturgisch centrum nog één en ander te zeggen.

Reeds eerder werd opgemerkt, dat de „bediening van het Woord" hoofdelement van den eeredienst is. De kansel of het podium, vanwaar dit geschiedt, is derhalve het centrale punt.

De bediening der beide sacramenten is echter van niet minder belang en al geschiedt deze niet in elke vergadering der geloovigen, zoo mag dit geen aanleiding zijn om ze bij de kerkinrichting van ondergeschikt belang te achten.

Als „zichtbaar teeken" moeten ze op zoodanige wijze bediend worden, dat inderdaad de geheele gemeente hieraan kan deelnemen.

Is in dezen eisch voor den doop geen ernstig bezwaar gelegen, voor de avondmaalsviering zijn hieraan nogal moeilijkheden verbonden, vooral voor de groote kerken. ... . ......

De tijd dat de doopsbediening plaats vond! bij de trap van den kansel met behulp van een hier, voor deze speciale gelegenheid, aangebracht doopbekken, waaronaheen predikant en doopouders zich „schikten" en de gemeente gewoonlijk alleen het gezicht op de ruggen der laatsten werd gelaten, mogen we gelukkig vrijwel als voorbij beschouwen, althans voor de kerken in .de laatste jaren gebouwd. Een afscheiding van het podium met een soort doophek en een daarin aangebrachte voorlezersbank voltooide dan de barricade, die voor de gemeente alle gezicht op de bediening belemmerde.

Een doopvont, geheel vooraan op het podium geplaatst, noodzaalct zoowel de ouders als den predikant achter het doopvont plaats te nemen eo stelt de gemeente in staat om aan dit sacrament werkelijk deel te nemeai.

De doopouders kunnen dan plaats nemen op de voorste rij zitplaatsen en behoeven niet gedurende den geheelen dienst op het podium te blijven zitten.

Sommige kerkeraden, die het instituut van voor-

lezer willen behouden, dienen dan de lezing van het Woord van den kansel te doen plaats hebben, wat wel het meest juist geacht moet worden, 'of, indien dit oj> al te groeten tegenstand zou stuiten, de voorlezersbank achter op het oodium tegen den kansel te plaatsen, zoodat deze geen belemmering kan vormen bij de doopsbédiening. (Zie afb. 20.)

Echter blijft een secundaire plaats voor het lezen der Heilige Schrift in onzen eeredienst te veroordeelen. Als men de opvatting van Dr Kuyper d«elt, dat het niet wenschelijk is om den geheelen dienst slechts één persoon (i.e. den predikant) te doen •optreden voor de gemeente, dan is de kansel met den Bijbel de aangewezen plaats voor de Schriftlezing.

Dient het doopvont volgens DT Kuyper van steen te zijn, het komt ons voor, dat ook van andere materialen een voldoende monumentaal element van de kerkinrichting is te maken, wat trouwens in enkele van de nieuwgebouwde kerken in dte praktijk is gebleken.

Echter blijft de eisch, dat uit de behandeling van het voorwerp zelf en de plaats die het bij de kerkinrichting wordt toebedeeld blijke, dat de doop een belangrijk element in onzen eeredienst vormt.

Wordt met dezen eisch bij het ontwerpen onzer kerkgebouwen thans in den regel gerekend en zijn hieraan geen bijzondere moeilijkheden verbonden, anders staat het met het gebruiken van het tweede sacrament.

De verschillende vormen, waaronder de avondmaalsviering in ons land voorkomt, kunnen in dit bestek niet worden behandeld.

Trouwens zjjn aan de verschillende wijzen van avondmaalsbediening nog al bezwaren verbonden en het wil ons voorkomen, dat deze bij den meest gebruikelijken vorm nog het minst sterk worden gevoeld.

Met den meest gebruikelijken vorm bedoelen we dan, zooals de lezer reeds begrepen zal hebben, dat aan één tafel een zoo groot mogelijk aantal personen kan plaats nemen.

Op het euvel van vele op elkaar volgende tafels met gedurige herhaling van dezelfde formules is voldoende gewezen om hier op 't verslappen van de aandacht en het vermoeiende, voor den predikant in 't bijzonder, niet nader de aandacht te vestigen.

Toch is voor de grootere kerken hieraan wel niet te ontkomen.

Een aantal van vier-, vijfhonderd avondmaalgangers is hier vaak regel.

In de grootste kerken is dit aantal zelfs nog wel aanzienlijk grooter.

Aan de grootste ons bekende tafel in T-vorm' kunnen vijf en tachtig personen geplaatst worden, zoodat op een totaal van vijf a zeshonderd, toch nog zeven tafels noodzakelijk zijn.

Bijzondere aandacht is aan dit vraagstuk gewijd door architect Boeyinga bij den bouw van de kerk aan den Kloppersingel te Haarlem.

De bouwmeester heeft zijn opvatting van de richtlijnen in „Onze Eeredienst" uitgestippeld, vorm gegeven op een wijze, die ook anderen wel wat te zeggen heeft.

Sterk komt tot uitdrukking het eenig juiste beginsel, dat de kansel is het centrale punt, waarin alle lijnen samenkomen. (Zie afb. 15.)

Of omgekeerd en daarmee juister uitgedrukt: de kansel het centrale pimt, waaruit de geheele compositie zich organisch ontwikkelt.

Vóór het drie treden verhoogde en betrekkelijk kleine dooppodium, is hier, slechts even verhoogd boven den kerkvloer, een groote ruimte voor de avondmaalsviering gereserveerd. Een T-vormige tafel met gebogen dwarsbalk biedt plaats aan tachtig personen. In de gewone diensten blijft alleen een kleine tafel in het midden staan en wordt de resteerende ruimte, ingenomen door stoelen voor de kerkgangers. Op de vaste tafel blijft ook in de gewone diensten het avondmaalsservies staan ter herinnering aan het sacrament, zooals ook het doopvont bij eiken dienst een zichtbare herinnering geeft aan het sacrament van den doop.

Hoewel een dergelijke oplossing veel aantrekkelijks heeft, is het verhoogde avondmaalspodium i^dat dus in de gewone diensten met hoorders ds bezet) niet ideaal voor degenen die in het schip op de klapstoelen zgn gezeten. Deze „voelen" zich min of meer „in de diepte".

Teneinde ook in de gewone diensten de gemeente aan de beide sacramenten te herinneren, beval architect Wormser in ? : ijn artikelen een andere oplossing aan.

Hij gaf een schets, waarbij .aan de eéne zijde vóór op het podium de doopgelegenheid was aangebracht, terwijl aan de andere zijde — symmetrisch dus —• een soort hoog tafeltje met het avondmaalsservies was gedacht.

Ook op deze wijze kan de herinnering aan de beide sacramenten tot haar recht komen.

Een enkele opmerking over de wijze van collecteeren, over de plaats van het orgel, over verwarming en ventilatie volgt nog ïn een slotartikel.

JOS DE JONGE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerkbonw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's