GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Padvinderij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Padvinderij.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ter illustratie van het feit, dat tegenwoordig door verscheidenen de zedelijke vorming der jeugd wordt nagestreefd, besprak Dr Kraan in het nr. van 12 Febr. de padvinderij.

Als leider van de Utreohtsche Gereformeerde Groep, die in dat art. genoemd werd, heb ik, eerst met belangstelling, daarna met stijgende teleurstelling, van dit art. kennis genomen.

Waar mij bleek, dat verschillende vooraanstaande personen in ons Gereformeerde Padvinderswerk h. t. st., met mij van meening waren, dat toelichting en rectificatie van dit artikel noodzaJcelijk waren, daar heb ik vrijheid gevonden voor het onderstaande Uw aandacht te vragen.

De padvinderij, die in 1927 1.700.000 leden telde, telt thans ver over de 2.000.000 jongensleden. Voegt men daarbij de 1.000.000 meisjesleden, dan blijkt, dat de geheele stichting van Baden Powell thans over de 3.000.000 actieve leden telt. Hiermee is de padvinderij verreweg de grootste internationale beweging op jeugdgebied.

De theorieën van Baden Powell worden dagelijks door honderdduizenden leiders en leidsters aan de practijk getoetst en steeds weer treft men in de leidersbladen woorden van groote bewondering voor de genialiteit van den oprichter aan.

Natuurlijk staat een gToot aantal eerste klas paedagogen de beweging ten dienste wanneer het er om gaat of de détails uit paedagogisch oogpunt al of niet verdedigbaar zijn.

En zóó is dit werk, in 1907 heel in het klein begonnen, uitgegroeid tot de groote geconsohdeerde wereldorganisatie van nu.

We moeten echter op enkele bijzonderheden in dien groei de volle aandacht laten vallen, daar anders de huidige samenstelling tot foutieve conclusies zou leiden.

Bij dergelijke bestudeering springt het direct in het oog, dat Baden Powell zijn werk aanvankelijk zuiver nationaal dacht en in het geheel niet vermoedde, dat zijn werk internationale beteekenis zou krijgen.

Er werd vanuit Engeland dan ook niet het minste gedaan voor propaganda in het buitenland.

Desondanks ontstonden in andere landen padvindersorganisaties.

Het bleek, dat deze plant zoo goed in allerlei bodem aardde, dat de groei Baden Powell zelfs overrompelde.

De internationale organisatie kwam eerst veel later tot stand.

Wel werd in de Dominions propaganda gevoerd en ook Amerika, dat als Engelsch sprekend volk, de handboeken veel gemakkelijker kon bestudeeren, stond rechtstreeks voor propaganda open. Voeg daarbij, dat de propaganda in Amerika direkt „Amerikaanscb" gevoerd werd, gesteund door de regeering, en we verwonderen ons niet, dat de padvinderij in Amerika 1.000.000 leden ongeveer telt.

Tel hierbij de 700.000 Engelschen en Dominionbewoners en direkt komt de vraag op, hoe het komt, dat de rest van de wereld „slechts" 400.000 padvinders telt.

Azië en Zuid-Amerika vallen natuurlijk door hun bijzondere toestand voor een groot gedeelte af, evenals groote stukken van Afrika. Toch zijn daar in de beschaafde gebieden wel flinke organisaties.

Maar deze vallen voor een groot deel onder de Dominions en teUen bij de 400.000 niet mee.

Rest dus Europa. En daar heeft de methode der padvinderij groote ingang gevonden. Alleen, bij oppervlakkig onderzoek vergeet men, dat de groote Duitsche organisaties voor het overgroote deel om politieke redenen niet bii het Internationaal Bureau zijn aangesloten, dat in Italië de groote bloeiende organisatie, als zoovele jeugdorganisaties door Mussolini is ontbonden en dat in Rusland de miUioenen tellende communistische jeugdorganisatie voor een belangrijk deel de padvindersmethode overgenomen heeft.

We komen nu tot de padvinderij in ons land. Laat ik eerst even eenige fouten en onnauwkeurigheden mogen recht zetten.

1. Een hopman moet niet 20, maar 21 jaar zijn. 2. Het centraal Magazijn te Amsterdam is reeds enkele jaren door het Scout Shopdepot te Den Haag vervangen. 3. De cursus te Ommen is geen opleiding tot hopman, maar één der drie gedeelten waaruit de Wood Badge voor leiders en leidsters in het algemeen bestaat. Houders en houdsters van deze W. B. moeten voldoen aan de eischen van de cursus te Ommen, van een schriftelijke cursus en aan de praktijk van hun werk gestelde eischen. Een soort padvinders „doctoraat".

4. Een lw> j[)maii wordt niet aangewezen door het hoofdkwartier. Be leiders en leidsters worden voorgesteld door het betrokken groepcomité, de plaatselijke afdeeling draagt voor, terwijl het hoofdkwartier een volmacht uitreikt.

5. Waar verwacht wordt, dat de jongen de padvinderswet ook, en misschien wel in de eerste plaats, in zijn dagelijksche leven in praktijk zal brengen, zal ieder begrijpen, dat daar de uniform niet voor dient. De uniform dient in de eerste plaats als eenvoudig, stevig pak, dat berekend is op het buitenwerk. Het bevordert verder de opheffing van het standsverschil, bevordert de voor den jongen zoo aantrekkelijke sfeer van romantiek en, nu het uniform er is, het geeft de gelegenheid om den jongen een zichtbare belooning te geven voor betoonde activiteit. Deze belooning in den vorm van een vak of klasseins, die het best te vergelijken zijn met de daarmee parallel loopende onderscheidingsteekens van brandweer, politie, marine en leger, leggen den jongen aan den anderen kant de verplichting op om anderen te helpen met de door hem verkregen kennis.

6. Wanneer een jongen een klasse-insigne gehaald heeft, wordt hem natuurlijk geen vakinsigne op de mouw gehecht!

7. De leeftijds-indeeling is niet 9—12; 12—17 en 17 en ouder, maar 8—12; 11—.... en 17 en ouder. Vooral de overgang van verkenner tot voortrekker is zeer individueel.

8. Wanneer de lezer van Dr Kraan's artikel niet begrijpt wat hy van de zin: „Hiertoe moeten dienen de dieren-symboliek met het huilen" moet maken, dan zal geen enkele padvinder hem dat kwalijk nemen. Waarschijnlijk is hier bedoeld, en dat geldt dan alleen voor de welpen, het aanvangsceremonieel op de welpenbijeenkomst, waarbij de horde-roep van de wolven nagebootst wordt. (Wanneer U er even aan denkt, hoe graag een jongen van die leeftijd zichzelf in zijn fantastische spelen tot sissende locomotief, brullende leeuw of sluipende tijger promoveert, dan zult IJ ook a.anvoelen waarom de huilende wolvenroep zoo goed past in het kinderspel, dat met de jongens gespeeld wordt). 1

9. De cijfers. Op de verouderde cijfers van 1927 kan men moeilijk ingaan. Telde de beweging in 1927 350 leiders en 4500 padvinders, thans telt het werk 750 leiders en ongeveer 9000 padvinders.

De beweging is dus sedert 1927 verdubbeld!

Ons Gereformeerde werk is van 50 tot 75 uitgegroeid, terwijl in het afgeloopen jaar ook een meisjestroep is opgericht, zoodat van flinke groei getuigd mag worden.

Hoe komt het, dat de Padvinderij in Nederland allang niet grooter is?

We kunnen direkt eenige hoofdfactoren aanwijzen.

, In de eerste plaats de hopelooze versnippering, die in het begin als echt HoUandsch optrad. En in de tweede plaats een groot aantal leiders en bestuursleden, in het begin, die het allen veel beter wisten dan Baden Powell, die redetwistten over de belofte, die wijzigingen in de padvinderswet voorstelden, die met hun onrijpe kennis inzake de padvinderij over de waarde van het patrouillesysteem en de dierensymboliek theoreticeerden, die, zonder het spel aan den lijve ondervonden te hebben, over de waarde ervan voor jongens kwasi-paedagogische luchtballonnetjes oplieten, kortom, doordat menschen, die volstrekt niet op de hoogte waren, zich tot oordeelen bevoegd waanden nadat ze enkele boekjes over het werk hadden doorgewerkt.

Hoe komt het, dat het werk thans zoo goed vooruit gaat?

Ten eerste door de ééne krachtige organisatie, die ieder vrij laat wat het religieuze gedeelte betreft (een vrijheid, die door Roomschen, Hervormden, Israëlieten, Gereformeerden en Lutheranen dankbaar aanvaard wordt om in eigen kring een eigen religieuze basis te scheppen, iets, wat niet alleen toegestaan wordt, neen, iets wat verwacht wordt van de speciale groepen).

Ten tweede, doordat de besturen thans een „helpende" taak hebben, waeirdoor het eindelooze geredeneer sterk beperkt is en

Ten derde, doordat het meerendeel der leiders van nu, uit de beweging zelf is voortgekomen. Ze hebben de beweging aan den lijve ondervonden, kennen door eigen ervaring de waarde van wet en belofte, ook voor henzelf, en zijn door hun grootere ervaring in het werk veel voorzichtiger in hun oordeel.

De tegen de padvinderij in het algemeen aan te voeren bezwaren gelden, wat het religieuze gedeelte betreft, niet voor de speciale groepen.

Wanneer men bij de algemeene organisatie constateert, dat daar geen behoorlijke godsdienstige grondslag aanwezig is, dan hebben de speciale groepen toch zeker recht op vermelding van hun wèl aanwezige godsdienstige grondslag. Die grondslag luidt bij de G. J. M. V. padvinders vereeniging :

„De grondslag van de vereeniging is de erkenning der Schriften van het Oude en Nieuwe Testament als het Woord van God, en van onzen Heer Jezus Christus als den Algenoegzamen Zaligmaker en God geopenbaard in het vleesch".

De Gereformeex-de groepen in Utrecht staan, daar leiders en bestuur Gereformeerd moeten zijn, op de Gereformeerde Grondslag. Als zelfstandig onderdeel der G. J. M. V. padvindersvereeniging onderschrijven ze ook 1K> venstaande grondslag. Laat ik verder wat het Gereformeerde werk betreft, mededeelen, dat de Gereformeerde T)redikanten Ds J. H. Telkamp en Dr H. Kaajan zitting hebben in ons bestuur en, naar ik hoop, ernstig zullen waken, dat geen pelagiaansche en methodistische ketterijen in de Gereformeerde harten en hoofden zuUen ingevoerd worden. Wjiar verder nog negen Gereformeerde Kerkeraadsleden hun kinderen aan al die „gevaren" bloot stellen, daar moet het U toch wel geruststellen, dat in de afgeloopen twee jaar ons als leiders GEEN ENKELE KLACHT over geestelijke af doling bereikte.

Uit wat verder reeds opgemerkt is over de verbreiding der Padvinderij mag blijken, dat de Padvinderswet niet gemaakt is voor heidenen en Mohammedanen, evenmin als de twaalf artikelen des Geloofs bijv. opgesteld zijn voor de talri, ike secten en dwaalleeren die deze artikelen ook aanvaarden. •

De vraag is niet, wie deze artikelen kunnen aanvaar­ den, maar of de Gereformeerde Kerk ze kan aanvaai-den, Zoo staat het ook met de Padvinderswet.

Zooals de twaalf artikelen niet voldoende zijn, maar door andere belijdenisschriften wordt eiangevuld, zoo ook weet iedere Christelijke leider dat de Padvinderswet niet voldoende is, dat heenwijzing naar de Tien Geboden noodzakelijk is.

We verheugen er ons in, dat bijv. de Roomschen de twaalf artikelen aanvaai-den.

Zoo kan men zich ook verheugen, dat Mohammedanen en heidenen naar de in ieder geval algemeen Christelijke beginselen van padvinderswet en belofte willen gaan leven:

Laat ik hier even iets mogen aanhalen uit een toespraak van Baden Powell:

„ Denk voor een oogenblik aan je belofte. Ik beloof op mijn eer ernstig te zullen trachten. Al ben je niet in slaat om veel te doen, laat ieder van jullie er aan denken, dat je altijd ernstig kunt trachten. Je belooft je plicht te doen tegenover God. Heb God lief en je naaste als jezelf.... en doe ten allen tijde wat je kan voor ieder die je ontmoet.

Tenslotte, gehoorzaam de padvinderswet. Langs deze weg kan ieder van jullie hoe klein of jong of zwak je ook bent meehelpen aan het tot standkomen van het grootste in deze wereld, het Koninkrijk God s."

Hieruit blijkt wel ten duidelijkste, dat Baden Powell een algemeen Christelijke beweging heeft willen stichten. Telkens grijpt hij dan ook terug op de samenvatting van de 10 geboden zooals Jezus ons in Zijn „God lief hebben boven alles en Uw naaste als u zelven" geleerd heeft.

Wat het SEunenleven met andersdenkenden betreft, dat bezwaar wordt door ons onder de oogen gezien en we meenen, dat de oplos.sing zooals de Padvinderij die geeft, namelijk het oprichten van zelfstandige vereenigingen, dit bezwaar voldoende ondervangt.

Het contact met anderdenkenden is veel geringer dan bijvoorbeeld in vereenigingen als de Chr. Reisvereen., Oranjevereen., Oratoriumvereen. of de algemeene vereenigingen als Vrijwillige Landstorm en Burgerwacht, vereenigingen waarbij men rustig over liet veel sterker a.anwezig zijnde bezwaar heenstapt.

Wat de verhouding tot het gezin betreft, dit is een bezwaar dat we deelen met in de eerste plaats de school, die ongeveer op de geheele week beslag legt en de grootste tijd dat de kinderen thuis zijn vaak nog opeischt voor huiswerk. Maar dat bezwaar wordt rustig aanvaard. Verder geldt dat ook voor Knapenvereen. en Meisjesvereen., voor muziekles en cathechetisch onderwijs.

En dat bezwaar wordt veranderd in een verdienste wanneer men bemerkt, dat de Zaterdagmiddag (de voor • de padvinderij het meest gebruikte tijd) in bijna geen enkel gezin tot zijn recht komt.

Alles te saam genomen biedt de Padvinderij een systeem dat door vele Gereformeerden in Utrecht, maar. ook daarbuiten (we donken aan een man als Zijne Excellentie A. W. F. Idenburg, die raa^dsman der N.P.V. is) aanvaard wordt en naar we hopen door nog vele andere Gereformeerden aanvaard zal worden.

A. M. KAAJAN.

(Van Beeok Calkoengroep, Urecht.)

Het is billijk, dat in „Dfe Reformatie", die een tribune wil zijn, ook een voorstander van de padvinderij zijn stem laat hooren. Desniettemin valt er over het stuk van den heer Kaajan v^el het een en ander te zeggen. Indien ik hierover eesn debat openen mocht, zou ik minstens evenveel plaatsruimte moeten opeischen als hij. Daarom volsta ik met enkele korte opmerkingen.

lo. De enkele onjuistheden, die de heer K. in mijn beschrijving van de Nederlandsche organisatie meende te kunnen coustateeren, en die overigens aan het wezen der zaak weinig of niet toedoen, zijn gegevens, die ik ontleend heb aan geschriften die mij kort voor het schrijven van mijn artikel door de N. P. V. zijn verstrekt.

2o. D© verklaring, die de heer K. van het gebruik van uniform en dierensymboliek geeft, is er een van hem persoonlijk en misschien van nog anderen met liem, maar niet de algemeen heerschende. Ik verwijs o.a. naar wat Roomsche voorstanders van de P. V. hierover geschreven hebben.

3o. De grondslag der Geref. F. V. moet uit de allerlaatste weken zijn. Want toen ik enkele maanden geleden nadrukkelijk informeerde naar |de basis of doelstelling van de Gereformeerde groep te Utrecht, is het de heer K. geweest, die mij meedeelde, dat iets dergelijks niet bestond, want dat men het Gereformeerde karakter der groep zocht in het kerkelijk lidmaatschap der leiders. Trouwens, door genoemde basis te aanvaarden, heett men nog niet aangetoond, dat het P. V. systeem dat men volgt, hiermee in overeenstemming is.

4o. De heer K. noemt wel enkele namen, die waarborg geven, dat geen pelagiaansche en methodistische ketterijen in de Geref. harten en hoofden zullen ingevoerd worden; maar hiermee heeft hij nog niet de stelling weerlegd, dat het systeem der P.V. pelagiaansch of methodistisch is. Van deze hoofdzaak der heele kwestie maakt hij zich af met de vermelding van enkele predikanten en ouderlingen, maar niet met zakelijke argumenten. Het eenige, wat hier als zakelijk argument zou "kunïien gelden, pleit niet (voor zijn, maar voor mijn meening. Het is zijn mededeeling, dat de F. V. een dergelijke methode van jeugdvorming biedt, dat zij ook voor millioenen Russische oom'munisten bruikbaar is.

5o. Ik schreef niet, dat de F. V. wot gemaakt is voor Joden en Mohammedanen, maar wel, dat ze in zulke termen Is opgesteld, dat ieder haar gebruiken kan. En dit geeft de heer K. feitelijk toe. Zijn voorbeeld van Baden Powell bevestigt mijn - bewering, dat de preek soms min of meer chris­ telijk uitvallen kan, maar dat de tekst modem is. 6o. De parallel tusschen de Twaalf Artikelen en de F. V. wet gaat niet op,

a. Omdat de 12 artikelen niet gemaakt zijn om de geloofsverschillen tusschen Roomschen, Gereformeerden, Lutherschen, enz. weg te werken, maarde oer-belijdenis vormen, waarmee de heele christenheid begonnen is; terwijl de F. V. wet zoodanig geformuleerd werd, dat bestaande geloofsovertuigingen weggewerlct of gecamoufleerd worden.

b. Omdat de 12 artikelen in den loop der eeuwen onveranderd zijn gebleven, terwijl de oorspronkelijke formuleering der F. V. wet van Baden Flowell reeds door een andere is vervangen; een. wijziging, , die de heer K. toch geen verbetering vinden zal.

c. Omdat de 12 art. een positief christelijk karakter dragen en de formuleering der P.V.-wot op. z'n zachtst gesproken a-christelijfc is.

d. Omdat de 12 art. nog nooit, zooals de F.V.-wet, . gebruikt zijn om ook niet-christenen en zelfs communisten met christenen in één organisatie te verbinden.

e. Omdat de 12 art. een kerkelijke belijdenis zijn en de F.V.-wet een pedagogisch middel is, om ia korte duidelijke termen de jonge menschen in te prenten hoe ze moeten zijn.

7o. Ook de vergelijking met de Chr., Reisvereen. e.d. gaat niet op, omdat wat in 't eene geval misschien kan, nog niet mag in een vereeniging die zich met de zedelijke vorming der jeugd belast.

8o. Al evemnin kan 'ter mee door, alsof de P.V. 't zelfde zou mogen opeischen ^s school óf kate^ chisatie, gesteld al, dat haar verhouding tegenover 't gezin alleen in de onderlinge tijdverdeeling bestaat.

9o. Eindelijk constateer ik, dat de heer K. zwijgt over het bezwaar, dat Roomschen, Gereformeerden enz. ten slotte staan onder leiding van een neutraal hoofdkwartier. Een bezwaar, dat de Roomschen in ons land zóó ernstig voelden, dat een deel van hen hierom liever niet aan de F.V. wil meedoen, en een ander deel lang geaarzeld heeft eer het zich in de nationale organisatie liet opnemen.

E. D. KRAAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De Padvinderij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1932

De Reformatie | 8 Pagina's