GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Arbeids-gebod — Arbelds-gelofte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Arbeids-gebod — Arbelds-gelofte.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

De vraag verdient de aandacht, of het voorgaande te verzoenen valt met hetgeen sinds het opkomen van d© sociale beweging ook van Christelijk© zijde over de werkstaking is gesteld.

In bet bijzonder klemt de vraag of de uitspraken, gedaan door bet Eerste Christelijk Sociaal Congres, met de voorgaande uiteenzettingen zijn te verzoenen. Naar mijn meening is dit wel mogelijk.

De uitspraken van het Congres waren reeds zeer voorzichtig. Bovendien, en dit is voor mij van oneindig veel meer belang dan de formules, die toen zijn gekozen: wij hebben wel zeer goed te letten op den datum van dat Congres. Dat werd gehouden in 1891. De sindsdien verloopen 40 jaren hebben een zoo geheel anderen toestand gebracht, dat het geen pas geeft de toen genomen conclusies thans op tafel te leggen, zonder ons te bezinnen over de vraag, of de omstandigheden van toen en nu niet zooveel verschillen, dat de congressisten van toen, nu anders zouden spreken en misschien niet zouden deelen het inzicht van velen, die thans nog de werkstaking mogelijk stellen zonder de bovenaangeduide beperkingen. Veertig jaren geleden toch stond men midden in de heftigste worstelingen tot vrijmaking van den arbeid. Toen bestond, wat ik boven noemde, de ethische en economische slavernij. De' omstandigheden, waaronder dus ook m.i. een werkstaking uiteindelijk nog geoorloofd kan zijn, waren in heel veel plaatsen van ons land aanwezig. Nu is dit niet meer zoo! Daarom is er m.i. geen strijd tusschen de uitspraken van dat Christelijk Sociaal Congres van 1891 en het boven door mij gestelde. Men moet die beraadslagingen niet berooven van het karakter van „tijdrede", hetwelk zij, althans voor een deel hadden. Immers, steeds zullen, in tijden van groote bewogenheid, naar de nooden van dit oogenblifc de gedachten allereerst uitgaan. Dat kan wel eens lastige consequenties hebben zooals nu blijkt. Maar de boofdfout blijft bij hen, die, later, in een nieuw gebouw, nog door bet vroegere raam willen zien. M©n leze na dit alles eens deze stelling (ex 1891):

„Het betrekkelijk recht van werkstaking kan geenszins worden ontkend" (men lette op hot woord „betrekkelijk"). Ook deze uitspraak: „in sommige gevallen kan zé plichtmatig zijn".

Na 1891 hebben wij gekregen de krachtige ontwikkeling van de vakbonden. Wij mogen die ontwikkeling dankbaar erkennen en slechts wenschen, dat die vereenigingen steeds bestuurd zullen worden door zulke mannen, die, geleid door een echt-Christelijken zin, bij ©en diep inzicht in Gods open-

baring ook ©en zoo hoogstaand karakter zullen bezitten, dat zij niet zullen meepraten met de massa om haar te gerieven, maar zullen verstaan, dat zij, op hun plaats, ook geroepen zijn om hun volge^ lingen in de eerst© plaats verder te brengen in de toepassing van de Christelijke beginselen, verder te brengen in de naleving van Gods geboden. Dat zal vaak zeer moeilijk zijn; verguizing zal dan dikwijls hun lot zijn; doch zij mogen zich dan troosten met de overtuiging, dat zij Gode meer gehoorzaam zijn geweest dan den menschen.

Die ontwikkeling van de vakvereenigingen heeft aan de hier aan de orde zijnde vraagstukken ©ea geheel ander aanzien gegeven. Evengoed als in het verkeer der volkeren de oorlog veroordeeld wordt en gestreefd wordt naar overleg ter beslechting van de geschillen, zoo diende ook in het verkeer der standen .niet meer met het nu, bij de tot-standgekomen radicale wijziging in de maehtsverhouding©n, m.i. reeds verouderde wapen van de werkstaking gestreden te worden, doch moest overleg daarvoor in de plaats treden. Dat dit vaak even moeilijk en dikwijls ook even onvruchtbaar zal zijn als in de volkeren-conferenties ervaren wordt, mag nooit een aanleiding wezen om nu te grijpen naar e©n ander middel, dat wel krachtdadiger kan zijn, doch welks aanwending, indien ik mij niet al te zeer vergis, in vele, zoo niet in de meeste gevallen zonde is en blijft. En zelfs, indien die volkerenbond uiteen zou vallen, en all© conferentie^ wellust verdwijnt en de oorlogen weer komen, dan nog blijft de eisch, dat patroons en arbeiders niet tegen elkaar zullen vechten, maar met elkaar zullen hebben te spreken, waarbij de onwil en dus de zonde van den een, volgens Christelijke opvatting, nooit worden mag, aanleiding tot of grond van de zond© van den ander.

Er is nog een ander ding, waarop ik wijzen wil. Men zou kunnen klagen, dat op zoo'n manier de arbeider, die in economisch opzicht menigmaal de zwakkere geacht wordt (wat, indien men denkt aan de kracht der vakvereenigingen, niet steeds meer juist is!), dan toch gedrukt wordt naar het hoekje waar de slagen vallen. Ik wil hierbij wijzen op de winst, welke het Christendom gebracht heeft aan de vrouwen. Van het Christendom en van de Christelijke zede is voor en na door alle feministen uitgeschreeuwd, dat zij de vrouw aan banden legden, knechtten enz. enz. Onder ons zal het geen bestrijding meer ontmoeten, dat de vrouw door het Christendom juist is opgeheven en in haar vollen adel erkend, ook al houdt diezelfde Christelijke opvatting vast, dat er voor de vrouw een andere plaats is dan voor den man. Zoo ook wordt naar mijn overtuiging de arbeider werkelijk verheven, indiea men hem zoo krachtig als in het bovenstaande werd bepleit, gebonden acht aan het Goddelijk gebod tot arbeiden. Al zal hij dan niet zoo „vrij" zijn als vele van zijn „vrij"-denkende vakgenooten (in 't gaan op eigenwillig gekozen wegen), hijzelf weet, dat hij staat in de ware vrijheid, welk© door de gebondenheid aan Gods geboden eerst mogelijk is. Hij heeft daarbij dan ook d© overtuiging, dat hij ook eerst op deze manier een zuivere beleving van de door hem beleden beginselen kan toonen en aldus kan voldoen aan het gebod van zijn Heiland, om een zoutend zout, een zuurdeesem te wezen.

(Wordt vervolgd.)

’s-Gr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1932

De Reformatie | 4 Pagina's

Arbeids-gebod — Arbelds-gelofte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1932

De Reformatie | 4 Pagina's