GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Predikbeurtenblad.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Predikbeurtenblad.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijk stuk Amsterdamsch kerkelijk leven wordt vertegenwoordigd door de geschiedenis van het Predikbeurtenblad, weekblad voor de Protestantsche Gemeenten te Amsterdam. En daarom kan het ons niet verwonderen, dat Gispen, in de hoofdstad teruggekeerd, aan dit blad bijzondere aandacht schonk. Hij schreef erover in het Jaarboekje voor 1884.

Het eerste ontwerp voor zulk een blad diende Dr Kuyper bij den Kerkeraad van Amsterdam in, we meenen reeds in 1873. Niet aanstonds echter ging het plan door, omdat men gebonden was aan een contract voor het dusgenaamd Domineesbriefje. En eerst later, toen de ijverige uitgever J. H. Kruyt, bij wien oo'k De Heraut verscheen, het denkbeeld overnam, en tot uitvoering bracht, is het Predikbeurtenblad in de wereld gekomen.

Vóór dien tijd behielp men zich met een lange, smalle strook papier, de Predikbeurtenl ij s l, waarop in geregelde volgorde alleen de godsdienstoefeningen vermeld stonden. In verscheidene winkelhuizen werd dit „domineesbriefje" wekelijks achter glas in een eiken-of mahoniehouten kastje ingeschoven en opgehangen. Het was zóó populair, dat men een lang, mager mensch niet zelden den gewijden naam gaf van „domineesbriefje".

Deze Predikbêurtenlijst groeide met. de jaren, namelijk in de lengte. Want ofschoon oorspronkelijk alleen bestemd voor de Hervormde Gemeente, nam ze allengs ook de godsdienstoefeningen van andere gemeenten op. Ze vertelde echter nooit iets meer d^ de predikbeurten, door wie deze zouden worden vervuld en waar en wanneer ze zouden plaats vinden. Langzamerhand evenwel werd de behoefte gevoeld aan een uitgebreider blad, waarin alles wat met het kerkelijk en gemeentelijk leven te Amsterdam verband hield, zou worden opgenomen.

Vrijdag 3 October 1879 verscheen het onder den meer weidschen titel van „Predikbeurtenblad".

In het eerste nummer schreef de redactie, herinnerend aan den voorlooper, het beurtenbriefje, dat dit niets verteld© dan hetgeen ieder wenschte te weten en verwachtte te hooien; en die kleiurloosheid werd het als ©en verdienste aangerekend. Het Predikbeurtenblad beloofde meer woordenrijk te wordc'n. Door den Kerkeraad der Nederlandsch Hervormde Gremeente was het de redactie echter op het hart gebonden zich te houden buiten den kerkelijken partijstrijd.

HoO'fdzaak bleef natuurlijk, wekelijks mede te deelen, wie er in de onderscheidene kerkgebouwen zouden optreden. Verder zou het berichten geven, die den leden der Kerkeraden, ©n hun Commissies, den leden der onderscheidene gemeenten, den ouders, catechisanten enz. belang kon inboezemen. Voorts was er veel wetenswaardigs in de geschiedenis van den dag op kerkelijk gebied en meer nog in die van het verleden, dat het blad. gaarne zou verhalen aan wie er belang in stelde.

Van 1 Januari 1882 af was Ds B. J. Adriani redacteur, die met zeldzame toewijding en ijver gedurende een lang© reeks van jaren het redactioneel gedeelte verzorgd©. Verscheidene historische bijdragen werden door hem geplaatst, de Zendingsgeschiedenis niet vergeten, levensberichten vanpersonen uit vroeger en later tijd werden opgenomen, , schetsen aangaande tal van predikanten uit den tijd der Reformatie kwamen geregeld voor, terwijl de wekelijksch© kalender met historische data en fata en ©en stichtelijke overdenking elkander afwisselden.

Van hel eerste oogenblik af ontving het Predikbeurtenblad advertentiën van allerlei aard. Daarover schreef Gispen: „Het leeuwenaandeel van het predikbeurtenblad is voor de advertenties! Advertenties zijn d© goud-of zilvermijn voor de mannen der pers en de H.H. uitgevers. En Amsterdam is nog altijd een koopstad, en de koopmansgeest verloochent zich niet, zelfs niet in de kerkelijk© wereld. Op het stuk der advertenties onder-

294 scheidt zich het predikbeiirtehblad in liiets ' van andere bladen, dan alleen hierin, dat er niet in voorkomen aankondigingen van publieke vermatelijkheden, Hop-Bitter en kwakzalverij. Als naar gewoonte wordt de rei geopend door gelukkige menschen, die bekend maken dat ze getrouwd zijn, een zoon of een dochter of beiden tegelijk hebben gekregen. Dan volgen de dankbare kinderen, behuwd-en kleinkinderen, die, zonder dat de belanghebbenden er iets van weten, mededeelen, dat hunne ouders 12', ? ; jaar of langer in een gelukkigen echt vereenigd zijn. De tegenstelling mét dezen wordt gevormd door de bedroefden, die het verscheiden van echtgenoot en kind, van vader of moeder, van vriend en maag, bekend maken. Deze advertenties doen mij altoos het meest aan. Wat een onuitsprekelijke smart is in een paar regels soms neergelegd! Een bont allerlei volgt nu. Juist zooals het leven is. Een strijd om het bestaan, zeggen sommigen. Vraag en aanbod. Een osseslager, d.i. iemand die ossen doodslaat (wij,

Amsterdammers, houden niet van die sluit-n, zelfs niet in den pluralis, en eten geen ander vleesch dan dat afkomstig is van vette ossen, waarom wij een rundvleeschverkooper of - slachter in tegenstelling met een varkensslachter gewoonlijk een * osseslager noemen), een osseslager dan, vraagt eene dienstbode P. G., d.i. van den protestantschen godsdienst. Nevens hem doet eene aanzienlijke koopmans-of bankiersvrouw van de Heeren-of Keizersgracht dezelfde vraag. Wie geld over heeft wordt de weg gewezen naar de spaarbank, en wie last heeft van wandgedierten of andere schadelijk© insecten, alsmede van eksteroogen, behoeft dien last niet langer te dragen dan hij zelf verkiest, want tegen billijke conditiën kan hij er dadelijk van bevrijd worden. Buen Gusto wordt ons voorgesteld als een heerlijke sigaar, en waar men de netste en goedkoopste bekleede luiermandjes kan koopen, is voor een lezer van het predikbeurtenblad geen raadsel meer. Zonder ernstige bestrijding te duchten, durf ik vrijmoedig beweren, dat er nergens een plekje is, waar kerk en maatschappij zoo vreedzaam en harmonisch te zamen wonen als in het Amsterdamsche predikbeurtenblad. En bedenkt men daarbij, dat men al deze lectuur heeft voor één enkelen gulden in een geheel jaar, daiï verwondert het zeker niemand, dat er Vrijdagsavonds, heel Amsterdam door, door ouden en jongen, door kerkelijke en wereldlijke personen gevraagd wordt: „Is het Predikbeurtenblader al? "

Verder was het Predikbeurtenblad in Gispens oogen als een afspiegeling van het vrederijk. Immers stonden daar vreedzaam bij elkander de namen: Westhoff (een gereformeerd predikant in de Hervormde Gemeente, die sommige afgescheiden leeraren haatte met ©en ijver Gods), Berlago (een der laatste vertegenwoordigers van het modernisme op de Amsterdamsche kansels), Bekker (een volbloed antinomiaan, die zijn kerkgebouw in de Bamdesteeg den typeerenden naam van „Nazareth" gaf); die namen stonden daar vreedzaam bij elkander, en Krayenbelt (de oud-strrjder van de „Vrienden der Waarheid") kon niet verhinderen, dat Gispens naam met dien der beide andere Christelijke Gereformeerde collega's op dezelfde bladzijde als de zijne voorkwam.

„Een overzicht der predikbeurten van de Ned. Herv. Gemeente", zoo schreef Gispen verder, „geeft vooral veel te denken. Wie zich een domineesbriefje van voor dertig jaren herinneren kan, weet, dat het toen gretig ter hand genomen werd om te zien, waar de eenige orthodoxe predikant den dienst zou verrichten. En thans traden, in de week van 16—23 September, in 24 predikbeurten, slechts drie modernen en één oud-liberaal op. D© overige 20 beurten werden alle door de orthodox© leeraren vervuld. Dat is ©ene verandering van toestanden, die alle verwachting overtreft. Zooals d© zaken nu staan, is er geen mogelijkheid voor moderne predikanten om ooit in de hoofdstad leeraar te worden. Het is maar te hopen, dat deze toestand duurzaam zij."

Uit deze woorden blijkt wel, met hoeveel belangstelling Gispen de gereïormeerde beweging in de Hervormde Gemeente der hoofdstad gadesloeg. Trouwens, reeds op SO Juni 1882 had hij aan zijn vriend in Jeruzalem geschreven: „Het Amsterdam van Trigland en Smout bestaat ook nog, en herleeft weder, in vele opzichten. Gode zij dank! !VIen kan tegen de wijze waarop soms gestreden wordl; voor de ©ere Gods, voor waaiiieid en i-echt bezwaar hebben, maar dat er gestreden wordt en onze God getuigenis geeft aan dien strijd, is onmiskenbaar. In onze volkrijke stad woont ook veel volk, dat met zijne hand heeft geschreven: Ik ben des Heeren. Dat ik niet zeer Hervormde-Kerksgezind ben, is algemeen bekend. Maar toch (het bloed kruipt waar het niet gaan kan) vervult het mij menigmaal met stille blijdschap als ik zie, dat ook in die kerk de waarheid vorderingen maakt, en de belijdenis der vaderen bij velen weder in ©ere komt, en men streeft naar hetgeen wij, tot roem van Gods genade, bezitten".

Ofschoon echter allesbehalve Hervormde-Kerksgezind, verklaarde Gispen op 10 November 1882, toch zeer goed met Hervormden te kunnen omgaan. En op 31 Juli 1885 schreef hij: „Ik beschouw allo gereformeerden, die niet tot de Christelijke Gereformeerde Kerk behooren, als op kerkelijk gebied dwalende broeders, en di© overtuiging steeJf ik niet onder stoelen óf banken. Juist omdat ik geloof met 3e voeten vast te staan op een vast punt, meen ik met het hoofd herwaarts en derwaarts te kunnen zien, zonder gevaar van om te vallen. Een ander karakter dan het mijne zou nu de consequentie maken: zoo met dwalende broeders samen te hidden (in de week der gebeden) ©n gemeenschap te oefenen (op de Conferentie voor Inwendige Zending) stijft hen in hunne dwaling, en is mitsdien ongeoorloofd. Terwijl mijn consequentie is: Hetgeen waartoe wij gekomen zijn, laat ons daarbij blijven, en zoo gij iets anders gevoelt, ook dat zal u God openbaren. Zoolang d© kerkenlijk© zaken staan gelijk ze staan, geloof ik, dat een vast© overtuiging en een riiim hart elkander Aiet noodzakelijk uitsluiten. De broeders van de andere zijde staan ook vast in hunne overtuiging, dat w ij op kerkelijk gebied dwalen. En voorshands, denk ik, schiet er niets anders over, dan te zoeken elkander een weinig te verdragen."

Dit schreef Gispen in antwoord op de vraag van Dr Kuyper in De Heraut van 5 April 1885, hoe de heer Ds Gispen verzeild raakte jn een buitenkerkelijk irenisch gezelschap. Later, 6 Februari 1887, gaf de Hoofdredacteur er deze verklaring van: „Gelijk men w©et, heeft de heer 'Ds Gispen de onvoorzichtigheid begaan, om, toen hij naar Amsterdam kwam, zich te vriendelijk door de Irenischen te laten ontvangen. Hij heeft niet tijdig genoeg ingezien, dat er ©en adder onder dit fluweel-zachte, Irenisch-groene gras school. Zelf beminnelijk van aard, heeft hij zich door de beminnelijke manieren dezer lieden laten verschalken, ©n is er dientengevolge toe gekomen, om in Irenische kringen „de gewilde man" te zijn, en zijn Gereformeerde broederen te mijden. Nu, dit doet niemand straffeloos. Ongemerkt toch ondergaat men dan den indruk van zulk een, kring. Men hoort altoos van die „schandelijke Gereformeerden", ©n dien „boeman van de Prins-Hendrikkade", en di© „eigenwijze ouderlingen", en dan wordt zelfs Ptof. Do la Saussay© in de gescheiden© kerk gezien, ©n zoo., komt het, , van lieverlee.. tot allerlei.., menschelijke zwakheid. Van tijd tot tijd viel in d© „Brieven aan een vriend te Jeruzalem" dsai ook zeer duidelijk de echo te beluisteren van zeketr© vrienden onder de Irenischen en Classicalen te Amsterdam. Iets wat ons altoos zeer pijnlijk aandeed. Van lieverlee ging dit zelfs zoo ver, dat de heer Ds Gispen openlijk saam met deze heeren optrad. En toen er ten leste die ongelukkige geschiedenis bijkwam van zekeren tekst, dien de heer Ds Gispen, op zeer menschelijke wijze', mis had verstaan; iets wat den beste overkomen kan; en hij, hierop gewezen, de zwakheid beging, van deze vergissing, tegen alle regel in, te willen staande houden; en tot overmaat van ramp D© Heraut ook nog op het gevaar van het Concept-Beheersreglement wees; belaas, toen hebban allengs gansch averechtsche gedachten in dit vriendelijk hart postgevat, en keerde Ds Gispen zich geheel tegen ons."

Toch weigerde Dr Kuyper te gelooven, dat het broederhart van Gispen zich op den duur zou blijven toesluiten. Dat rnocht en dat zou niet. „En zoo zien we den dag reeds komen, dat ook hij met de Classicalen breekt en weer kiezen gaat voor zijn Gereformeerde broederen. Den dag, waarop Gispen geen smart meer zal hebben, over wat ons oorzaak van vreugde is; maar ook hij 551 ch met ons lotgemeen en één van. zin en hart zal toonen. Ja, den dag, waarop Gispen niet meer klagen zal, als Wielenga, gedragen door het gebed van vele vromen, ons de hand der verbroedering toereikt, maar zelf zijn gebed met dat van Gods volk zal paren, om zegen op wat AVielenga begon."

Deze voorspelling nu van "Dr Kuyper is uitgekomen. Maar met dit gevolg, dat de 'irenische vrienden Gispens naam toen niet langer in het Pïedikbeurtenblad duldden.

RULLMANN. •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Predikbeurtenblad.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's