GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zin van bet Darwinisme.

Het echte, oorspronkelijke en authentiek© darwinisme geraakt zoo langzamerhand uit den tijd. In de verschillende oorzaken van dit verheugende verschijnsel — o.a. de geheel veranderd© geiesteshouding der huidige menschheid, het aan het licht komen van wetenschappelijk vastgestelde feiten, die er strijdig mee zijn — willen we ons thans niet verdiepen. Liever willen we ons nog eens afvragen, wat eigenlijk de meest wezenlijke trek dezer theorie was, wat haar grondstructuur bleef, ook toen ze tot wereldbeschouwing uitgroeide en zich tot universeele wereldverklaring opwierp.

Wanneer men zoo over darwinisme hoort spreken, associeert een ieder, di© ©enigermate met d© moderne geestelijke stroomingen en hedendaagsche theorieën bekend is, daarmede onmiddellijk gedachten omtrent de afstamming der thans bestaand© levende wezens van één of meer oervormen, of, wat in breede, populair© kringen dan het meest de aandacht trok: de afstamming van den mensch van ©en aap. En inderdaad is de stelling, dat de mensch van apen zou afstammen, geponeerd op grond van darwinistische overwegingen; het darwinisme leverde beschouwingen over de aapachtig© voorouders van den mensch, darwinisten zaten gebogen over genealogische tabellen van den homo sapiens, en trachtten in vollen ernst een volledigen stamboom van den mensch t© ontw©rpen, waarin benauwend veel apen eervolle plaatsen innamen. Wel ontbrak ©r altijd nog één schakel, om den keten geheel sluitend te maken, maar met zichtbaar genoegen meende men zoo nu en dan ook op deze missing link de hand t© hebben kunnen leggen.

Intusschen — al is de stelling van 'smenschen afkomst zeer zeker één der meest opvallend© conclusies, waartoe h©t darwinisme kwam, de kern ervan raakt men hiermede in eerst© instantie toch niet. Het darwinisme is ontzaglijk veel ni€iër"daii een wetenschappelijke hypothese omtrent de herkomst van den thans levenden mensch en zijn verband tot de hoogere primaten, het is een leer van oneindig veel wijdere strekking — hoe zou-het ook anders all© allures van een goed doordacht© en stevig gefundeerde wereldbeschouwing hebben kunnen aannemen, di© tientallen jaren een overheerschenden invloed op het West-Europeesch© denken heeft uitgeoefend ? Om den z i n van het darwinisme t© verstaan, d.w.z. datgene, waaraan het zijn bestaansrecht meende t© kunnen ontle©nen, èn het recht om zich als wereldbeschouwing met de reeds bestaande te meten op het veld, waar het toumooi der geestelijke krachten uitliep op ©©n verbitterden strijd op leven en dood, moet men trachten het nog i©ts nader te beschouwen en zijn diepere tendenaen bloot te leggen.

Reeds een oppervlakkige natuurbeschouwing van één, die met belangstelling de levende natuur beziet als ©en geheel, waarin ook hij zelf als deel is ingevoegd, maar ook ver doorgevoerde, streng wetenschappelijk© studie van het organische leven, wordt telkens weer op het diepste getroffen door een schier alomvattende doelmatigheid, die in d© grootere samenhangen en in d© kleinere bijzonderheden van organismen en organen gelijkelijk zich openbaart. Wel zijn ©r ook van biologische zijde rectorale redevoeringen gehouden over da ondoelmatigheid in d© natuur door wi© het goed dacht op eenige, ons ondoelmatig voorkomend© inrichtingen der natuur eenzijdig het licht te werpen, maar ik geloof niet, dat er één onbevangeni en onbevooroordeeld mensch of natuuronderzoeker is, di© niet toestemt, dat d© doelmatigheid quantitatief en qualitatief zoo volstrekt over liet ondoelmatig© overweegt, dat het gepast en geboden is ©en inrichting der natuur als geheel als doelmatig te beschrijven, ©n men kan ex gerust aan toevoegen dat di© doelmatigheid van zulk ©en geihalt© is, dat ze altijd weer bij den mensch ver; wondering zal wekken. Maar verwondering is immers de aanvang der wijsbegeerte, en inderdaad is het in alle eeuwen den menschelijken geest, die da primitieve stadia van ontwikkeling achtor zich had, zoo voorgekomen, dat d© doelmatigheid d©r natuur een© verklaring behoeft. En waar alles scheen te wijzen op zeer diepzinnig overleg, op wijze opzet ©n een tot in de kleinste kleinigheden weldoordacht plan, daar liepen bijna alle theorieën uit op de aanvaarding ©ener onstoffelijke, bovenzinlijke zelfstandigheid, — we^ reldgrond, wereldziel, wereldvsdl, God —•, die de natuur naar voorgeweten plan in wijsheid had geschapen of tot stand gebracht.

Bijna alle — immers niet die van Empedoctes, den ouden Griekschen wonderdoener en wijsgeer, en niet die van het darwinisme. Maar ook zij, — en daar dient de nadruk op t© worden gelegd — ontkenden niet di© doelmatigheid, maar voerden ©venzeer de pretentie om d© doelmatigheid der wereld te verklaren. — En de zin van het darwinisme wordt gevonden in het stramien, waarop het die doelmatigheidsverklaring wsefde naar eenvormig patroon met ©en telkens terugkeerend motief. En de geheime drijfveer, die de hand leidde, welke de spoel heen en weer , d©ed schi©ten, was de vast© wil om inzake wereldverklaring .uit de komen zónder bewust overleg en Goddelijk beleid. Dat wordt duidelijk uit een zeer kort© beschouwing van het punt, vanwaar het darwinisme oorspronkelijk startte, waar het darwinisme nog was Darwins leer van h©t ontstaan d©r soorten.

H©t ontstaan der soorten, die zooveel verwantschap in bouw ©n aanleg vertoonen, en toch w©©r in and©r opzicht zoo principieel verschillend zijn, dat ze door ©en zekere mate van zelfstandigheid en onafhankelijkheid zijn gekenmerkt, was een van oudsher boeiend probleem. Bij d© ©en© soort had dit orgaan een meer volmaakten bouw, bij ©en ander© waren de voorwaarden voor die functie weer meer volledig aanwezig. Sommige dieren leven honderden meters onder het wateroppervlak, anderen hoog in de lucht^ en toch vertoont hun lichaamsbouw punten van overeenkomst. Indien zij van dezelfde wezens moeten worden afgeleid, welke factoren bepalen dan zulk ©en uiteenloopend© ontwikkeling?

Toen 'Darwin zag hoe in d© di©renwereld de

fokkers door de paring van exerqplaren met speciale eigenschappen, erin, slaagdan deze in het nageslacht tot eenzijdige en hooger© ontwikkeling te brengen, kwam het hem voor, dat dit misschien de sleutel kon zijn, die den, tosigang tot 't geheim Van het ontstaan, der soorten zou kunnen openjea. Zoo zocht hij in de vrij levend© organisch© wereld naar het analogon dezer doelbewuste» teeltkeus. Maar hij vond die niet — slechts ©©n veelheid van planten en dieren die in onuitroeibare zucht tot zelfbehoud hun eigen bestaan trachtten te verdedigen, en zich voortplantten in blinden natuurdrang. Maar toen hij overwoog, ho© zeer verschillend de levensvoorwaarden waren, — in de landen van het eeuwig© ijs of in het binnenst© der zee, in de tropische streken of onder den beganen grond — begreep hij, dat die moeitevolle zorg der zelfhandhaving moest falen, als de dieren en planten niet door bijzondere eigenschappen aan hun omgeving waren aangepast. En zoo kwam het hem voor, dat in. lang vervlogen tijden nog veel meer levende wezens moesten hebben bestaan (getuigden de fossielen en, de geraamten der voorwereldlijke dieren êr niet van? ), die echter in den moeilijken strijd om het bestaan (tha struggle for life) te gronde war©n gegaan. Die vormen echter, die zich daarin hadden staande gehouden, moesten wel bijzondere eigenschappen hebben gehad, die hun tot voordeel waren, ©n, waar de anderen te niet gingen, plantten zich alleen d© inr dividuen voort met die eigenschappen, die zich in de opvolgende geslachten allengs nog beter ontwikkelden. Zoo had hier tenslotte ook ©en teeltkeuze plaats, die de natuur echter zelve volbracht^ het was ^geen doelbewust©, met opzet gewild©, maar een natuurlijke selectie.

Dit begrip is de hoeksteen van Darwins leer, Oiaar het is ©en zeer merkwaardig begrip. Immers het bijgevoegde naamwoord neemt onmiddellijk weg, wat het zeKstandij naamwoord stelt. Want deze natuurlijke selectie is eigenlijk geen selectie, geen wèl overwogen keuze, maar e©n natuurlijk schiftingsproces, bepaald door de wetten van het natuurlijk leven. Zoo leest men, het antithetische, bijna het negatieve van dit begrip, er onmiddel^ lijk van af. Deze verklaring van het ontstaan der soorten onderstelt dus" in, " de natuur spontaan, optredende variaties, d.w.z. het verschijnen van exemplaren met ©en bijzonder©n of een bijzonr der ontwikkelden aanleg van een orgaan of orgaandeel. Gezien de bestaansvoorwaarden zullen sommige dier exemplaren hier en daar ©en biologisch „prae" hebben op de mededieren, en deze vormen zullen dus in volgende geslachten kunnen worden gecontinueerd. Men voelt reeds, ho© hier d© doelmatiabeid van den lichaamsbouw, dat is het precies-ingesteld-zijn op de eischen van het milieu, als een gevolg van toevallig werkende factoren wordt voorgesteld.

De beslissende vraag wordt nu wel: vanwaar die variaties, die dan z.g. spontaan optreden? Want spontaan is ©en woord, dat bij een geslotep; natuurcausaliteit toch slechts een voorloopige spreekwijze kan zijn. Ziet, in de stoffelijke wereld werken alleen natuur-en scheikundig© krachten. Het is met een causal© noodwendigheid, dat in heit alomvattend spel dier op elkaar inwerkende', physisch-chemische factoren een oneindig aantal combinaties voorkomen, die dus in d© levend© natuur evenzoovele variaties zijn, waarvan d© meeste onmiddellijk na hun ontstaan weer te gronde gaan, als onbestaanbaar in dit milieu en onvereenigbaar met een voortgezet leve'n. Want d© meest© di©r toevallig© combinaties zijn natuurlijk volkomen ondoelmatig en ongeschikt, alleen ee'n betrekkelijk klein aantal is toevallig doelmatig ingericht en blijft bestaan. Dat zijn d© soorten en vormen, die vrij nu kennen, bet doelmatig© residu van een omdoelmatige veelheid. Maar aangezien d©z© laatst© spoorloos verdween en niet meer tot onz© kennis kwam, wekt de inrichting der natuur bij den mensch den indruk eener volkomen doelmatigheid, die het product is van overleg en met opzet gewild. Maar nog ©ens — van opzet en overleg kan voor den „altdarwinianer" geen sprake zijn: dei organismen zijn noodwendig geworden, zooals ze nu zijn. Het geheim der natuurverklaring is, dat met een causale noodzakelijkheid alles uitgeprobeerd is, en alleen het „levensvatbare" bestaan bleef.

En in dez© laatst© materialistische verbreeding van den grondslag van Darwins leer, ligt nu eigenr lijk d© kern van het darwinisme als wereldbeschouwing. D© doelmatigheid der natuur wordt in haar bewonderenswaardigheid volkomen erkend. Het moet toestemmen, dat het, oppervlakkig beschouwd, schijnt, alsof de wereld naar plan en doelstelling zou zijn ontstaan. Maar het is juist zijn trots, dat het in staat is, een eenvoudige veirklaring te geven van dezen schijn, waarvoor geem wezenlijke grond is aan te wijze.n. Want alles is ten slotte mechanisch, physisch-cbemisch volkomen t© verklaren. Het was juist Haeckels groote triumf voor de natuur de doelmatigheid zonder doel, voor de wereld de planrriatigheid zonder plan te verklaren.

Dat is, wat men heeft genoemd, de zin van het darwinisme, te weten zijn diepere beteefcenis. En zoo gezien, is onmiddellijk duidelijk, dat zulk eéii wereldbeschouwing voor iede'ren theistischen denker ten eenenmal© onaanvaardbaar is.

De vloedgolf van het darwinisme, die een oogeaiblik zelfs het Christelijke natuurphilosophisch denken dr©igde te overspoelen, ebt nu kwijnend weg. Over het darwinisme behoeft men nu eigenlijlc. niet meer plechtig en theatraal den staf te breken; „dat is in da geestelijk© worsteling! deze'r ©èuw reeds geschied. Maar niet zoo heel zelden hoort men ook nu nog, , O0'k in academische kringen, overtuigd© stemm©n uit dit wegwijfcend verl©den, en deze stemmen vinden ook nu nog gehoor en geloof. Daarom scheen het m.ij gO'éd in dit artikel nog eenmaal ons te verdiepen in de grondstructuur dier wereldbeschouwing, want wie de essentie ervan heeft gegrC'pen, zooals hier is getracht die te omschrijven, komt, dunkt me, met één slaj tegenover deze geheele gedachtenwereld ontzaglijk veel vrijer te staan, waar het immers het wezen van het Christendom is, in deze wereld niet alleen immanent© krachten werkzaam te zien, maar ook transcendente, die niet alleen 's menschen zieleleven, maar den ganschen kosmos dirigeeren als ©©n voortdurende enianati© van des Sche'ppers wijsheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's