GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een jonge Christelijke Oratorlumvereeniging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een jonge Christelijke Oratorlumvereeniging.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de nieuwe stad Rotterdam, verrezen aan de zuidzijde van de Maas, bestaat sedert korte tijd een Christelijke Oratoriumvereeniging.

Het leek een gewaagd iets, met ©en zoo jonge vereeniging mede te werken aan de uitvoering van het volgende programma: „Magnificat" van Joh. Seb. Bach; „Die Kindheit Jesu" van Johann Christoph Friedrich Bach, en de „Osterkantate" van Max Bruch.

H^et concert vond plaats in de Gereformeerde Kerk op het Breeplein, een bijzonderheid, die velen lezers wellicht niets zegt, maar die ik toch met opzet vermeld.

Zijn er geen groote-stadskerken, waar de organist alleen concerteeren mag op voorwaarde, dat er geen entree geheven wordt?

Zijn er geen kerken, waar wel het fluitconcert van Rinck op het orgel mag gespeeld worden, doch waar het optreden van een fluitist niet oirbaar wordt geacht?

En hier treedt in een kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk een Oratoriumvereeniging op, in samenwerking met het Rotterdamsch Philharmotnisch orkest, een organist (M. van Leeuwen), een pianist (G. Marcus) en zes solisten: To van der Sluys (Ie Sopraan), B. de Koning-Baljon (2e Sopr.), Annie Woud (Alt), Marcus Plooyer (Tenor), Hendrik Koning (Bas), Joh. Dekker (idem).

Dit doeltreffend en Christelijk gebruik van een gebouw verdient navolging, waar de Kerken beschikken over vergaderruimten die geschikt zijn om er te concerteeren.

Voor een jonge vereeniging leek mij hel nf Le werken programma le moeilijk. Ik was bang, dat men te hoog gegrepen had. Maar het is me buitengewoon meegevallen. In den heer P. van den Kerkhoff heelt deze Christelijke Oraloriumvereeniging blijkbaar juist een directeur gevonden zooals zij ze thans nooHig heeft; muzikaal, beschaafd, beheerscht.

Mijn gewoonte getrouw onthoud ik mij terwille van de lezers die er niet bij geweesl zijn, van een eigenlijke recensie.

De eerste uitvoering die ik bijgewoond heb doet mij met genoegen dit koor introduceeren in deze muzikale kroniek, die de lezers op de hoogte houdt van belangrijke muzikale gebeurtenissen in eigen kring. Er is nog een reden, waarom ik met belangstelling de ontwikkeling van deze jonge vereeniging noop te volgen.

Wie de vakbladen leest, weet, dat er op Rotterdam als muziekslad nogal gescholden is. Van een zelfstandig muziekleven kon niet gesproken worden, zei men. 't Was alles import. Op de concerten werd flink afgegeven. Met het orkest was het niets gedaan.

Nu is er echter verandering gekomen. De waardeering voor het Rotterdamsch Philharmonisch orkest onder zijn tegenwoordigen leider Eduard Flipse is stijgende. Verhoogde muzikale belangstelling schijnt het mogelijk te maken het traditioneele repertoire le herzien. Kortom, er schijnen zich nieuwe perspectieven te openen in allerlei richting.

Een jonge Christelijke Oratoriumvereeniging als te Rotterdam-Zuid bestaat, heeft nu niet belangstellende Christenen in eigen omgeving op aangename manier bezig te houden, docli heeft een eigen, Christelijke, cultureele taak te vervullen. In eigen kring, maar als muziek vereeniging even goed in de muziekwereld. Wij moeten met onze vertolking van Bach niet achteraan komen sukkelen, maar dienen aan de spits te staan. Als we ons onze verantwoordelijkheid bewust zijn, kan dat ook.

Men zie dus goed toe, wat men doet. en doe dat goed. Men zie in zijn streven niet louter een muzikaal belang voor de bewoners van Rotterdam bezuiden de Maas, want dan stelt men zijn doel te laag. Een Christelijke vereeniging die knoeit, brengt schade toe aan de naaste omgeving, doch doet ook nadeel aan de naam van het Christelijk muziekleven in het algemeen. Daartegenover staat dat verhooging van het plaatselijk muziekpeil door welverzorgde concerten ver buiten het eigen stadsdeel invloed heeft. Zoowel het spreekwoord van de ééne rotte appel als van de voorbeelden, die trekken, is hier toepasselijk.

Laten we ons maar hoe langer hoe meer bewust worden van de taak die we, omdat we Christenen zijn, hebben le vervullen in de kunst... als God ons de middelen daarvoor geschonken heeft.

In de wijze waarop in Rotterdam-Zuid is aangepakt, meen ik een gezond verantwoordelijkheidsgevoel te kunnen constaleeren.

't Is haast onnoodig, te zeggen, dat het niet voldoende is, indien men dit koor met verantwoordelijkheidsgevoel zou laten zingen... voor een leege kerk.

Dat is trouwens niet gebeurd. De kerk was flink bezet. Ze had echter stampvol behooren te wezen.

De verantwoordelijkheid kan met geen mogelijkheid alleen gedragen worden door een uitvoerende vereeniging. Datzelfde besef van een muzikale taak moet aanwezig zijn bij alle muziekvrienden. Geestdrift voor de kunst moet samengaan met een nuchtere kijk op de practische moeilijkheden, en een Christelijke kijk op de financiëele kant van de zaak. Daarom dienen vele „buitenstaanders" te steunen met tijd en kracht, maar ook met geld, met veel geld.

Dan kan er in onze kringen iets goeds gebeuren.

Dan kan men ook eens een eind gaan maken aan 't minderwaardig gepingel waardoor telkens weer de verantwoordelijke, moeilijke arbeid van den Christenkunstenaar die zijn loon ten volle verdient, verbasterd dreigt te worden tot philanthropic.

Deze opmerkingen naar aanleiding van dit concert schijnen mij meer van belang in deze rubriek dan een bespreking van de uitvoering zelf.

De combinatie van Bach met een van zijn muzikale nakomelingen vind ik zeer begrijpelijk. Maar wat had Max Bruch eigenlijk van doen?

De lofzang van Maria — in het Latijn is „Magnificat" daarvan het eerste woord — kan met „Die Kindheit Jesu" — op woorden van Herder — nog de gedachte wekken aan een Kerstuitvoering, Maar wat moeten we vlak daarna met die Paaschcanlate? Om meer waar te , geven voor het geld? Om de muzikale belangrijkheid tegenover Bach behoeft Max Bruch ook al niet op het program gezet te worden. Om de smaak van een zeker deel der hoorders? Dan zou het paradepaard „Das Lied von der Glocke" het nog beter gedaan hebben! Maar dat viel er al te veel uit.

Hier blijft in ieder geval iets te vragen, ook met het oog op de toekomst.

Moge deze jonge vereeniging door degelijk werk te leveren èn met behoud van haar Christelijk karakter ten zegen zijn voor het plaatselijk en voor het nationaal Christelijk muziekleven!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Een jonge Christelijke Oratorlumvereeniging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's