GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hen met kuikens, of kadaver met gieren.

Het „Algemeen Weekblad" heeft iets geschreven over het oorlogsvraagstuk. Naar aanleiding van Stanley Jones' bezoek:

Wanneer men geregeld de couranten leest en vergaderingen bijvfoont, heeft men tegenwoordig ruim voldoende gelegenheid om zich te vei-wonderen over de ontzaglijke, niet zelden uiterst pijnlijke, contrasten, die er in onze samenleving kunnen worden aangewezen.

Op het convent van predikanten werd ook aan Stanley Jones de vraag gesteld hoe de Christelijke Kerken zich in verband met het bewapenings-en oorlogsvraagstuk dienden te gedragen. Stanley Jones wees er in zijn antwoord op, dat er in Amerika Kerken waren, die de overheid te verstaan hadden gegeven, dat zij in geval van oorlog niet meer op de medewerking dier Kerken zou kunnen rekenen. Deze houding was volgens den spreker de eenige houding, die de Christelijke Kerken in de tegenwoordige omstandigheden paste. Wanneer de Christelijke Kerken over de geheele wereld dezelfde verklaring aflegden, zou een regeering zich nog wel eens bedenken, voordat zij aan een ander land den oorlog verklaarde. Het besluit, dat de Kerken bij het gouvernement de medewerking in geval van oorlog opzegden, behoefde niet in te houden, dat aan alle leden directe dienstweigering werd gepredikt, maar dit zou er uit den aard der zaak wel heel licht het gevolg van zijn. Natuurlijk zouden dan de gevangenissen vol moeten worden gestopt met talloos velen, die zich om Christus' wil verzetten. Ten slotte zou dit aantal zóó moeten groeien, dat' oorlogsverklaringen practisch tot de onmogelijkheden behoorden.

We hebben hier niet de bedoeling, verder over Stanley Jones te spreken. Wij gelooven niet, dat deze moraal juist is, evenmin als dat ze duidelijk en practisch zegt, wat men te doen heeft inzake een konkreten oorlog, indien men n.l. niet den moed heeft, het gewapend verzet in elk geval te veroordeelen. Ons treft in dit verband volgende passage uit hetzelfde artikel, waarin de schrijver, nog steeds sprekende over de praetijk van „den" oorlog, zegt:

Christus heeft ten opzichte van Jeruzalem, en de houding van de stad tegenover Hem, twee verschillende beelden gebruikt. Hij heeft gezegd, dat Hij de bewoners der stad „als een hen haar kuikens had willen vei'zamelen", maar zij hadden niet gewild. Ten opzichte van ditzelfde Jeruzalem heeft Jezus later het beeld gebruikt van „het cadaver waarbij de gieren zich zouden verzamelen". Had de stad naar Christus geluisterd, dan had Jeruzalem den ondergang van 70 na Christus kunnen ontgaan. De stad vei-wierp Christus echter, wapende zich tegen de Romeinen, en het eindigde met den val en den ondergang der natie.

Wij kunnen nog kiezen. „Een hen met kuikens" of „een cadaver met gieren".

Hebben onze Christelijke Eerste Kamerleden dat in de gaten? Naar hun redevoeringen te oordeelen zou ' men geneigd zijn het te betwijfelen.

Ik hoop, dat onze Christelijke Kamerleden „in de gaten hebben", dat deze voorlichting niet voor-licht. Want in de eerste plaats heeft Christus Israël niet als natie, doch als theocratische Verbondsgemeenschap-van-Messias gezien; zoodat men uit „Israël" van dien tijd niet zoo maar concludeeren mag op een volk, een natie, een staat (die nu nergens meer kerk-volk, of kerkstaat is). En in de tweede plaats is het nu juist niet de kwestie, wat de gieren doen, maar hoe men een kadaver wordt. Een kadaver is a 11 ij d kadaver; ook al had Israël geen enkel wapen tegen de Romeinen gekeerd, ook dan was het een kadaver. Het was kadaver in al zijn verrichtingen; in elke theorie, in élke „moraal"; ook al zou die anti-militairistisch en pacifistisch zijn geweest. „Gieren" zijn overal, waar men buiten Christus om theorieën ontwerpt. Theorieën vóór of tegen den oorlog, dat komt er dan niet meer op aan voor de qualificatie van het kadaver.

Over De Cocks proces.

Ds P. Deddens schrijft in „Ons Kerkblad":

Het Classicaal Bestuur van Middelstum heeft Ds de Cock geschorst. Onwettig. Onrechtvaardig. Willekeurig. Op een wijze, die moreel niet te verantwoorden is.

Maar... ook in de kerkelijke rechtspraak is de moge-, lijkheid van dwaling .en misvatting voorzien. Er is nog appèl van het vonnis mogelijk. Het Classicaal Bestuur heeft het laatste woord niet. Daar is nog een meerdere vergadering, geroepen om mogelijke fouten en misgrepen der mindere vergadering te corrigeeren. Op haar beroept zich De Cock. Hij vraagt opheffing van de schorsing, totdat hij zich voor een wettige vergadering verantwoord heeft. Indien hij gefaald heeft, dat men hem dit dan bewijze uit het Woord des Heeren. Voor dat Woord zal hij aanstonds wijken en zich buigen. — Als deze meerdere vergadering, het Provinciaal Kerkbestuur van Groningen, voorloopig niets van zich laat hooren, schrijft De Cock opnieuw. Hij wijst er op, dat zijn schorsing onwettig is, wegens onwettigheid der vergadering, door welke tot die schorsing werd besloten. Ook dient hij een aanklacht in tegen Prof. Hofstede de Groot en Ds van der Linden, van Kantens. Beiden hadden openlijk verklaard, dat de belijdenisschriften afgeschaft waren, en dat geen predikant was verplicht de leer te verkondigen, die daarin vervat was.

Wat had nu het Provinciaal Kerkbestuur moeten doen?

Heelemaal niet moeilijk. Doodeenvoudig dit. Men had ten eerste het Classicaal Bestuur moeten berispen, vonnis geveld te hebben in een vergadering, die daartoe niet gerechtigd was;

ten tweede moeten verklaren, dat dit onwettige vonnis alle rechtsgeldigheid miste, en dat daarom de maatregel van schorsing, onder betuiging van leedwezen aan De Cock, oogenblikkelijk moest ingetrokken worden;

ten, derde, aanmerking moeten maken op de g r o h'd e h, waarop dit Classicaal Bestuur meende, iemand in de uitoefening van het ambt te moeten schorsen en het Bestuur moeten vermanen, een onderzoek in te stellen naar de ernstige bezwaren, door De Cock ingebracht tegen Meijer Brouwer en Benthem Reddingius;

ten vierde gehoor moeten geven aan De Cocks aanklacht tegen Prof. Hofstede de Groot en Ds van der Linden — het Prov. Kerkbestuur is immers, evenals het Classicaal Bestuur verplicht, de leer der Ned. Herv. Kerk te handhaven (Art. 9 Algem. Reglement).

Dus — dat gebeurt natuurlijk. Daden van eenvoudige rechtvaardigheid. Verplichtingen dit Kerkelijk Bestuur door den

Koning der Kerk en ook door den Vorst des Lands opgelegd.

I s het gebeurd? Kunt ge begrijpen. Dit is gebeurd: onder een stortvloed van woorden

en schijnargumenten bevestigt men niet alleen het onrecht, maar men maakt het nog grooter. Het vonnis, dat De Cock thuis krijgt van het Prov. Kerkbestuur ziet er uit als volgt:

Het Provinciaal Kerkbestuur van Groningen, gezien on geëxamineerd de stukken in de zaak van Ds de Cock, predikant te Ulrum...

Overwegende... ovei-wegende dat... dat... dat... gelet op... overwegende... gehoord het rapport der commissie... overwegende... ovei-wegende... gelet op...

regt doende in het appèl en in het hoogste ressort...

verklaart den heer Hendrik de Cock... wel en te regte geschorst in al de deelen van zijn dienst; doch bepaalt den tijd van die schorsing op 2 jaren met algeheel verlies van tractement... vei-wijst voorts den heer De Cock in de kosten van beide instantiën...

Dus een meerdere vergadering, met meerdere verantwoordelijkheid (immers meer licht, en naar het licht is de plicht), die het begane onrecht heel kalm voor haar rekening neemt.

Ja, ze neemt nog grooter schuld op zich dan het Classicaal Bestuur, door het onrecht grooter te maken.

De pink van dit Provinciaal Bestuur is dikker dan de lendenen van het Classicaal Bestuur.

Het Classicaal Bestuur heeft De Cock met geeselen gekastijd; het Provinciaal Bestuur kastijdt hem met schorpioenen. Want:

het Classicaal Bestuur laat de schorsing nog o n-bepaald. Het Provinciaal Bestuur bepaalt haar op den abnormaal langen tijd van twee jaar.

Het Classicaal Bestuur schorst met behoud van tractement. Het Provinciaal Bestuur schorst met verlies van. tractement. - j^ ..

En, om de maat vol te meten: het Classicaal Bestuur vonnist en veroordeelt op

drie gronden. Het Provinciaal Bestuur vonnist en veroordeelt op slechts één van die drie gronden.

Hier vinden we dus een feit, dat zonder weerga is in de kerkelijke en burgerlijke rechtspleging, n.l. dat wanneer alleen de gevonniste zich in hooger beroep begeeft, zijn vonnis wordt verzwaard. En verzwaard nog wel... bij vermindering van toegerekende schuld.

Dit is eenvoudig ongehoord. Door deze daad hebben de kerkelijke autoriteiten

van die dagen luce clarius getoond, door wat geest ze bezield waren. Een geest van v ij andschap. Tegen De Cock? Och neen, die man... als hij maar wou meezingen in het koor der „verdraagzaamheid", dan waren ze de beste vrienden. Maar het gaat tegen de leer der waarheid, die De Cock handhaaft. Tegen de b e 1 ij d e n i s. Tegen de ware Gereformeerde leer. Ze zijn het in hun hart allemaal eens met Ds van der Linden, door De Cock aangeklaagd: de belijdenisschriften zijn „menschenvonden, kerkelijke leerstelsels, versleten uitgediend formulierwerk". En de man, die wil, dat deze Gereformeerde leer in een Gereformeerde Kerk wordt gehandhaafd, die moet er uit. Schuldig of onschuldig, dat is ten slotte bijzaak. Want die leer, die den mensch geen schijn van eigen deugd en eigen roem meer laat, die leer moet de kerk, moet de wereld uit...

Nog één stap is er maar noodig: De Cocks afzetting. Men had geen geduld, het einde der tweejarige schorsing af te wachten.

't Moest nu maar ineens uit zijn. Maar nu de stök, "otn den hond te slaan? ' , Ach, die is immers wel te vinden.

Daar was toch het boekje van Klok tegen de Gezangen, dat De Cock van een aanprijzende voorrede voorzien en uitgegeven had? Had De Cock zich daarin niet heftig tegen den bestaanden Gezangenbundel uitgelaten?

Ja, dat was wel zoo. Maar... het ongeluk wil, dat De Cock over de uitgave van dat boekje al door het Prov. Kerkbestuur gehoord is, dat hij daarna gevonnist is, zonder dat in 't vonnis eenig bezwaar gemaakt is tegen deze uitgave. Zal 't nu niet een zonderlingen indruk maken als men hem nog eens een verhoor laat ondergaan over datzelfde boekje, en men hem daarna om de uitgave daarvan afzet?

Ja, ook dat moet toegestemd. Maar ach, wat komt het er toch ook eigenlijk op aan? Hoofdzaak is immers, dat de man onschadelijk gemaakt wordt! En er is toch immers een spreekwoord, dat (hm) men aanbevelingswaardige middelen zegent om 't mooie doel?

Vooruit dan maar. „Het Provinciaal Kerkbestuur van Groningen, gehoord en gelet op de kennisgeving, welke het Lid dezer vergadering. Ds D. Hendriks, ambtshalve heeft gedaan van een bezwaar... geoordeeld... gelet... gelezen... gehoord en gezien... geëxamineerd... overwegende... overwegende... gezien... geëxamineerd... overwegende... gezien... overwegende... overwegende... overwegende... gezien... overwegende... overwegende... overwegende... overwegende... gezien en gelet...

(hoera, de boosdoener zit in de klem), regt doende, onder hooger beroep, verklaart den heer Hendrik de Cock, thans gesuspendeert Predikant te Ulrum, van zijn dienst als Predikant geheel afgezet, met veroordeeling van denzelven in de kosten van deze procedure."

Recht doende. Een kerkelijke vergadering, die recht doet. Die: a. een vonnis van afzetting baseert op een wet, die uitdrukkelijk is opgeheven.

Het Prov. Kerkbestuur memoreert in het vonnis, dat blijkens de Synodale acten van het departement Groningen de Evangelische Gezangen op 1 Jan. 1807 zijn ingevoerd, en verplichtend gesteld is, ze bij elke godsdienstoefening te gebruiken. Maar... het Algemeen Reglement van 7 Jan. 1816 verklaart, dat alle kerkbesturen zich hebben te gedragen niet naar de oude voorschriften van het verleden, maar „naar de voorschriften van dit Reglement, en de algemeene of bijzondere verordeningen, welke vervolgens zullen worden vastgesteld". In die volgende verordeningen wordt wel gesproken van het zingen in den eeredienst, maar niet van de verplichting om Gezangen op te geven;

b. het een Gereformeerd Leeraar kwalijk neemt, dat hij zich verzet tegen een bundel, waarin onder meer voorkomt (Gezang 74 : 2):

De deugd, o ja, ik vind ze schoon, Zij strekt zich z e 1 v' ten grooten loon. Ik volg haar pad met vreugd en moed, Ik weet, dat, die geen zonde doet.

Die zijne pligten niet vergeet, Met reden hoogst gelukkig heet.

c. eenvoudig negeert de vraag, haar gedaan: te bewijzen, dat wat zij verplichtend stelt, gegrond is op Gods Woord.

De Cock had te voren gevraagd: bewijs mij, waar ge de Gezangen verplichtend, stelt, dat ze zich gronden op 't Woord des Heeren. Hij ontvangt op deze vraag geenerlei antwoord;

d. geen notitie neemt van het bezwaar, dat zondig menschen woord gesteld wordt boven Gods Woord. De Cock had opgemerkt: de Gezangen komen op verschillende punten in strijd met Gods Woord. Neemt gij ze voor uw rekening, dan stelt ge zondig menschenwoord boven Gods Woord. Maar dat deert het Bestuur klaarblijkelijk niet. Het reageert niet op dit bezwaar;

e. het ééne lid der Kerk, De Cock, als uitgever van een boekje, afzet; maar het andere lid der Kerk, Klok, de schrijver nota bene, geheel ongehinderd laat;

f. onder haar grove zonden zichzelf vrij pleitend, over De Cock in haar vonnis dit cynisch oordeel geeft:

„Overwegende eindelijk, dat, hoezeer de christelijke liefde alles moet verduren, gelooven, hopen en verdragen wat de Heer De Cock ook schrijven of zeggen mogt, ook in deze procedure alle middelen van zachtmoedigheid tot het uiterste be^ proefd zijnde, om den jammerlijk verdoolde, misschien onwetend, het blinde werktuig van anderer booze bedoelingen, ware het mogelijk, voor het ergste te bewaren, — dit alles evenwel vruchteloos is gebleven, alsnu de bewaring van orde en eendragt en de verpligting tot het houden van opzigt en tucht noodzaken om tot den strengsten maatregel te moeten overgaan en hem geheel te verwijderen, die, na zijne tegenwoordige suspensie, toch nimmer weder openlijke godsdienstoefening zoude kunnen houden, zonder naar zijn gevoelen een met Gods Woord strijdig getier te doen plaats hebben, ja, in zijn oog valsche en leugenleer te bevorderen, en dus een slecht en verderfelijk dienaar, bij vernieuwing, te zijn..."

Wie denkt hier niet aan Psalm 58:

O gij vergadering! gezeten Om recht te doen, spreekt gij het recht? Wordt alles billijk aangelegd?

Kwijt ieder zich naar zijn geweten? En vonnist gij wel inderdaad.

Zoo als met recht en wet bestaat? Neen, gij smeedt ongerechtigheden In 't harte, dat van boosheid zwelt: Gij weegt op tiard' uw snood geweld, In schijn van billijkheid en reden.

Gewis, daar is een God, die leeft En op deez' aarde vonnis geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's