GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Ontwerp Kweekschoolwet-Marchant.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Ontwerp Kweekschoolwet-Marchant.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met groote voortvarendheid werkt Z.E. de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan de Opleiding van onze onderwijzers. Hij wil ook in dit onderdeel komen tot bezuiniging, maar meteen bereiken de verbetering van de toerusting van onze onderwijzers lot hun levenstaak. Ieder, die het met het onderwijs wel meent en ook de belangen van onze onderwijzers daarbij goed in bet oog wil houden, zal deze poging van Minister Marchant hoogelijk waardeeren.

Het doet zoo goed, in een officieel iStuk eens te lezen, dat toch ook de onderwijzer volledig toegerust de school in moet gaan. Daarom bedoelt dit ontwerp van de straks (met 1 Sept. 1934) van vier tot drie klassen leruggebrachte Kweekschool (Cen vijfjarige te maken. De klassen 4 en 5 zullen dan maar voor de helft theoretische lessen ontvangen en de andere helft van de tijd zal worden besleed aan oefening in de praktijk van het schoolhouden. Heel wal van wat de Minister hier geeft, heeft in 1920 reeds kracht van wet gekregen, maar... is toen om financiëele redenen niet uitgevoerd. Z.E. is van oordeel, dat de vijfjarige Kweekschool ook niet meer behoeft te kosten dan de nu nog bestaande vierjarige, vooral niet, wanneer de B-afdeelingen, die immers voor de hoofdakte opleidden, vervallen. De onderwijzeressen, die zich tevreden stellen met een bevoegdheid voor de Ie en de 2e (eventueel de 3e) klasse van de Lagere School, kunnen die bevoejdlieid behalen aan het einde van de derde Kweekschoolklas. Wie het .eindexamen aan het einde van de vijfde Idas doet, is daardoor volledig bevoegd als hoofd der school op te treden. Hij heeft dan evenwel geen Bevoegdheid lot het geven van onderwijs in Fransch, Dxiitsch, Engelsch en Wiskunde, wat de wet van 1920 wel bedoelde.

Ieder gevoelt, dat deze bepalingen voor onze onderwijzers , van groot belang zijn. Het getob, dal menigeen nu met hel behalen der hooldakte heeft, zal uit zijn. Ik weet wel, dat velen van oordeel zijn, dal de hoofdakte-misère voor een groot deel moet worden geweten aan de patiënten zelf, maar ik weet ook, dat er heel wat van die misère komt voor rekening van dat examen-stelsel en voor rekening van de omstandigheid, dat heel wat jonge onderwijzers eerst staan voor een volledige dagtaak, die vooral de eerste jaren zeer vermoeiend is, waarna ze dan nog een zware studie hebben te voltooien. Uit dit oogpunt gezien, zijn de onderwijzers den Minister dankbaar voor dit voorstel.

Verder komt de Minister met zeer bepaalde voorstellen tot reguleering van de Opleiding, ook voor het Bijzonder Onderwijs. Z.E. is van oordeel, dat het niet mogelijk is, het oprichten en instandhouden van Bijzondere Kweekscholen met recht op Rijksvergoeding aan de volle vrijheid van de vereenigingen over te laten. Hij is van meening, dat daaruit tal van al te gewaagde proefnemingen ten nadeele van 's Rijks kas zouden voortvloeien, ongerekend, dal men in de komende jaren tot inkrimping van hel aantal kweekscholen zal moeten komen. Daarom zal de oprichting en instandhouding van gesubsidieerde scholen, na raadpleging van daarbij betrokken organisaties, den Onderwijsraad gehoord, voortaan de Koninklijke goedkeuring behoeven.

Als overgangsmaatregel bepaalt art. 43, dat de toestand van subsidiëering blijft tot 31 December 1935, zooals die op 31 Aug. 1934 is. Met ingang van 1 Sept. 1935 wordt het aantal kweekscholen verminderd, na raa: dpleging van daarbij betrokken onderwijsorganisaties, de Onderwijsraad ge^ boord, gelet op de behoefte aan kweekschoolopleiding en de daaraan verbonden Rijksuitgaven. Dan wordt vastgesteld, welke kweekscholen voor de vergoeding in aanmerking zullen komen, en in hoeverre een schadeloosstelling van Rijkswege zal worden verleend aan vereenigingen, wier kweekscholen dientengevolge met 1 Sept. 1935 worden opgeheven. De Minister acht niet meer noodig, elk jaar gelegenheid te geven tot het afleggen van het z.g. „staatsexamen". Hij zal deze materie regelen in overeenstemming met de befhoefto aan leerlo-achten, voorzoover daarin niet door de beslaande kweekscholen kan worden voorzien.

We zien dus, de reguleering van de opleiding bestaat in het beperken van het aantal kweekscholen en in vermindering van de gelegenheid voor het staatsexamen. Wie steeds heeft aangedrongen op reguleering van de opleiding, begroet hier natuurlijk plannen naar zijn hart. Het kan niet anders dan in de weg van beteugeling der vrije opleiding en van hel opleiden naar de behoefte, die er op de scholen aan .leerkrachten bestaat.

Dal de Minister spreekt van overleg met de betrokken onderwijsorganisaties, is ook naar ons hart. Maar daarmede komen meteen de bezwaren. Hoe ver zal dat overleg gaan? Want, Z.E. weet dat langzamerhand van ons wel, we zijn erg huiverig voor goedkeuring van onze plannen van Overheidswege. Het model, dat hij aanhaalt van de Nijverheidswet, roept voorbeelden in herinnering van minder aangename strekking. We komen hier nog eens weer pleiten voor het inschakelen van de onderwijsorganisaties in de zorg voor de opleiding.

De vrees, die Z. E. uitspreekt, dat tal van gewaagde proefnemingen zullen worden genomen met kweekschoolstichting, kan de Minister wel laten varen. Het is nog nooit een zaak van liefhebberij geweest, een kweekschool te stichten. Daarvoor is de risico te groot. Een opileidingsinrichling moet contact hebben met een bepaald aantal onderwijzersplaatsen. Dan is haar bestaan verzekerd en de risico van proefnemingen op staalskosten is vervallen.

Eén troost hebben we voor onze Protestantsch-Christelijke Kweekscholen: er zijn er niet te veel.

In hel Mei-nummer van „De Chr. Kweekschool" geeft Statisticus een goed gedocumenteerde becijfering, waaruit blijkt, dat we op den duur ia de behoefte aan onderwijzers met de bestaande kweekscholen niet kunnen voorzien. Wordt nu door hel vormen van de vierde en vijfde klas van de kweekscholen de toevoer een paar jaar grootendeels stopgezet, dan kunnen we, dank zij de radicale plannen van den Minister, op dit terreüii een ordelijke toestand hebben.

Over dat woord „goedkeuring" zullen nog wel enkele woorden vallen. De Minisier kome met zijn voorwaarden, daartegen hebben we geen bezwaar, maar dan lal^e hij ook weer de poodige vrijheid. In de strijd voor de „vrije school" is ook de toelaatbare vrijheid van de kweekscholen begrepen.

G. MEIMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Ontwerp Kweekschoolwet-Marchant.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's