GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is dat de reden?

„De Wartburg" (14 Dec. 1934) schrijft:

Het Ned. Chr. Persbureau geeft het volgende bericht betreffende de actie van een aantal predikanten, die opkomen voor het goed recht der Nationaal-Socialistische Beweging:

„Begin October j.l. werd de bekende „Verklaring aan overheid en volk" van negentien predilianten gepubliceerd. Wij ontvangen thans een lijst van een 100-tal predikanten, die met adhaesie het bovenbedoeld stuk verklaren te ondersteunen; van hen zijn er 78 Ned. Hervormd, 6 Evangelisch-Luthersch, 1 Hersteld-Evangelisch Luthersch, 2 Christ. Gereformeerd, 1 Vrije Christ. Gemeente, 1 Ned. Geref. Gemeente, 1 Apost. Gemeente, 6 Baptiste Gemeenten, 3 Doopsgezinde Gemeenten, 1 Vrije Evangelische Gemeente."

Eén ding in dat bericht viel ons op. V/e bedoelen niet, dat er geen enkele predikant der Gereformeerde Kerken onder deze onderteekenaars blij let te zijn. Het is bekend, dat er onder hen meerderen zijn, die met de N. S. B. sympathiseeren. Maar het is geen wonder, dat ze er niet voor uit komen. Dat er niet één van hen geteekend heeft is teekenend voor de positie, waarin de Geref. predikanten langzamerhand geraken. Een positie, die wel héél ver afligt van de vrije meeningsuiting.

Tot zooverre de redactie (Ds C. F. Westermann en Ds J. C. Schroder).

„De Wartburg" is wat al te gauw klaar met haar constructies. Het zou ook wel eens kunnen zijn, dat de Geref. predikanten zich niet al te gauw laten spannen voor het karretje van... een ander.

Srf zonde.

In het „Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland" (50e jrg. no. 34) lezen we:

Zonderlinge en sombere leerstellingen zijn gebouwd op het hoofdstuk der Tora, dat over den tuin Eden handelt, zooals die der erfzonde. „Bij Adams val zondigden wij allen". „De toestand des menschen na Adams val is een zoodanige, dat hij zich door zijn eigen natuurlijke kracht en goede werken niet tot God vermag te verheffen". Dit dogma van de erfzonde is gedurende de middeleeuwen vergezeld van een ongeloofelijke vernedering der vrouw, die immers de oorzaak van den dood en al ons aardsch leed zou zijn. Het Jodendom verwerpt deze dogmata. De mensch was van den aanvang af sterfelijk; de dood deed niet zijn intrede in de wereld als gevolg van Eva's zonde. Hier en daar verspreide uitingen van Joodsche geleerden, die dit zouden logenstraffen, dragen een zuiver homiletisch karakter en bezitten in het Jodendom geen bindend gezag. De mensch heeft zijn gelijkenis met God niet verloren, noch zijn vermogen, om te doen wat goed is in de oogen van God. Ofschoon eenige Rabbijnen nu en dan Eva's aandeel in het vergiftigen van het menschelijk geslacht door de slang betreuren, juist zij zijn het, die verlilaren, dat bij den Sinai het antidotum tegen dat gif gevonden is; terecht zijn zij de meening toegedaan, dat de Wet Gods het bolwerk is, opgeworpen tegen de verwoestingen van verdierlijking en goddeloosheid. De Psalmist spreekt dikwijls van zonde en schuld, doch nooit maakt hij een toespeling op dit hoofdstuk of den „zondeval".

In een noot wordt dan opgemerkt:

Hier zij opgemerkt, dat de voorstanders van de leer der „erfzonde" zich wel eens beroepen juist op een vers uit het boek derPsalmen, enwelPs. 51, 7. Men moet echter reeds van „erfzonde"-gedachten doordrenkt zijn, om te meenen, dat de Psalmist daar aan de „erfzonde" in den geijkten zin zou denken. Mij ten volle ervan bewust, dat men zich van deze en dergelijke kwesties niet met een paar woorden af kan maken, wil ik hier alleen te berde brengen, dat de woorden op mij den indruk maken van een poëtische ontboezeming, die slechts wil zeggen: „Van mijn prilste jeugd af heb ik reeds gezondigd". Dichterlijke overdrijving, die ook aan onze dagelij ksche conversatie niet geheel vreemd is, verschuift dan den aanvang der zonde naar een nog vroeger tijdstip. Misschien ook doelt David er op, dat ook bij den geoorloofden coitus de zonde niet verre is, daar daarbij het hoogere doeleinde zeer dikwijls uit het oog verloren wordt, hetgeen voor David bij de beoordeeling van zijn handelwijze tegenover Batséba en Oeria, den Chitiet, als een verzachtende omstandigheid in aanmerking genomen zou kunnen worden.

„Verzachtende omstandigheden pleiten" — en dan zulks in Psalm 51? Men moet wel wonderlijk veel wègredeneeren om zoover te komen.

Beweging en acte.

Ds A. M. Boeijinga schreef in „Geref. Kerkblad Haarlem" enkele zeer goede artikelen aan het adres van Dr K. H. Miskotte. Het ging over de Afscheiding. Maar omdat het onderwerp nog algemeen belang heeft, nemen we toch nog er uit over.

Dr Miskotte had — aldus deelt Ds B. mede — het volgende geschreven:

Onderscheiden wij de afscheiding als acte, als daad, als historie, van de beweging, die tot haar leidde, dan ligt voor ons de zin van dit gebeuren-in-totaal in de ontwaking van het Gereformeerd bewustzijn, dus meer in de beweging dan in de acte.

Ds Boeijinga teekent hierbij het volgende aan:

Terwijl hij (Dr Miskotte) zich dus in 't algemeen verblijdt over de herleving der Gereformeerde ge-d a c h t e, keurt hij de consequent daad af. Gereformeerde

Beweging dus wel, acte niet.

Ik kan die onderscheiding, zooals ze bij Dr Miskotte tot scheiding wordt gemaakt, niet billijken.

Hij zal toch ook zelf mij moeten toestemmen, dat een beweging, die niet gevolgd wordt door een acte, niet veel waard is.

Dat is gelijk aan een redeneering, misschien een lange en vurige redeneering, doch zonder conclusie.

Een beweging alleen is misschien mooi, als de gedurige golving der zee, doch zonder effect.

Zulk een beweging maakt hoogstens veel b e - weging. Maar wat heeft God er aan? En wat hebben de menschen, wat heeft in dit geval de kerk er aan?

Dit zou ik ook willen toepassen op onzen tijd.

„Kerkherstel" en „kerk-opbouw" hebben iets goeds, doch als deze bewegingen niet geladen zijn met heilige activiteit, die metterdaad doorzet, ziende in het gebod, dan blijven zij in droeve onmacht hangen. En wordt de dure tijd, helaas, versleten met praten en meten.

Op den achtergrond echter der twee begrippen: beweging en acte ligt het verschil in opvatting van het wezen der kerk tusschen Dr Miskotte c.s. en de Gereformeerden. En dit verschil is zoo wezenlijk, dat verzoening van beide standpunten uitgesloten lijkt.

Naar Gereformeerd belijden is de kerk de gemeente van Christus; Zijn volk, dat Hij Zichzelf verwierf door den losprijs Zijns bloeds. En waar Hij dat volk niet verstrooid wil laten leven, ieder op zichzelf, doch voor hen het instituut der kerk heeft gegeven, waarin Hij hen wil saam brengen en waarin zij den plicht en het voorrecht hebben saam te komen, behoort ook dat instituut der kerk, voor zoover wij het kunnen beoordeelen door Gods Woord, te zijn „de vergadering der geloovigen".

Dr Miskotte oordeelt hierover echter blijkbaar anders. Het is hem voldoende, dat de kerk is een „Heilsanstalt", een inrichting, waar het evangelie wordt verkondigd. En dit niet slechts door enkele afzonderlijke predikanten, doch door de kerk als zoodanig.

Als we nu aannemen, dat Dr Miskotte dit evangelie bedoelt in den aiouden Gereformeerden zin en niet maar naar de „Gereformeerde" opvatting van Karl Barth, kunnen we hierin met hem meegaan. Hij zegt dan daarin hetzelfde als onzerzijds steeds is staande gehouden, dat het kenmerk der meest zuivere kerk is: de zuivere verkondiging van Gods Woord.

Woord. Doch daaraan hebben vrij altijd een tweede kenmerk, dat onvervreemdbaar besloten is in het genoemde, toegevoegd. En dat is de zuivere bediening der sacramenten. Aangezien echter die sacramenten niet zuiver bediend kunnen worden (dat wil zeggen slechts aan de geloovigen voor wie ze alleen zijn, worden uitgereikt) zonder door de kerkelijke tucht te waken, zooveel mogelijk, voor de zuiverhouding der kerk als „vergadering der geloovigen", kan de kerkelijke tucht nooit gemist worden, evenmin als het snoeimes in de hand van den tuinier en het wie-ijzer in de hand van den landbouwer.

Die tucht is dan ook een gebiedende eisch van Gods Woord. Ik behoef Dr Miskotte niet te verwijzen naar de tempelreiniging door Jezus Zelf, naar Mattheüs 18 en zoovele andere teksten in het Nieuwe Testament, waar ze ons gebiedend wordt voorgeschreven.

Had de Hervormde Kerk die tucht maar eerder en beter geoefend, dan zou het geestelijk onkruid niet zoo hand over hand er zijn toegenomen, zoodat, om maar bij Haarlem te blijven, verreweg de meerderheid der meer dan 20.000 in naam Hervormden in geestelijken dood eenvoudig niet meer naar de kerk omkijkt.

Bij dit punt der kerkelijke tucht gaan echter de wegen van Dr Miskotte en ons onherroepelijk uiteen.

Van zulke tucht door de kerk wil hij, hoewel hij dit niet regelrecht zegt, niet weten. Hoor maar:

„Niet dit is de zaak, dat allen het evangelie moeten bijvallen, maar dit: dat de kerk als kerk geen twijfel late, wat het evangelie is. Dus: volkomen godsdienstvrijheid, maar daar naast en daar boven de bazuin der kerk, die geen onzeker geluid geeft. Men moet — om zoo te zeggen — de gelegenheid scheppen, Christus te verwerpen. Wat het gansch andere aan Hem is, moet zóó duidelijk blijken, dat de menschen tot een beslissing worden gedreven."

Dus wel tucht, doch alleen een zoogenaamde innerlijke Geestestucht.

En als dan die beslissing uitvalt in een verwerping van Christus door leer en leven (de vrijzinnigen doen dit geheel, doch een halve verwerping door anderen is toch ook niets anders dan een h e e 1 e verwerping), doch dezulken willen tegelijk lid der kerk blijven, zeggen althans hun lidmaatschap niet op, wel dan laat Dr Miskotte hun dat toe. Daardoor is juist de kerkelijke verbastering, die ik zoo even aanwees, ontstaan.

Maar hoe kan Dr Miskotte ooit verwachten, dat bij zulke ontaarding „de kerk als kerk geen twijfel late wat het evangelie is" en „dat de bazuin der kerk geen onzeker geluid geeft"?

De Hervormde Kerk profiteert nu nog, in tal van plaatsen, van de traagheid en onverschilligheid van tal van haar leden, waardoor haar bazuin in vele gemeenten nog evangeliegeluid kan geven. Doch als die indolente massa eens wordt aangepord en opgezet tegen de kerk, met het wapen van hun stembiljet in de hand, dan zouden kerkelijke toestanden als nu in „donker Noord-Holland" voorkomen, worden vermenigvuldigd tot groot getal.

Dan zou bijvoorbeeld in Amsterdam, waar nu de confessioneelen nog de meerderheid hebbon, de kerk heel spoedig overspoeld zijn door den zondvloed van het ongeloof en de bazuin des evangelies tot verstomming worden gebracht

Dat komt er van als men de kerk niet kerk laat blijven; erger, als de kerk van Christus Z ij n kerkordinantiën niet handhaaft en de kerk laat verbasteren, dat de bruid van Christus er nauwelijks meer uit te herkennen is.

// Oadergrondsche propaganda in het „Derde Rijk".

' Daarover schrijft H. Böhmke in dammer": , De Groene Amster-

'Ik herinner mij de eerste tijd na den Rijksdagbrand, de kameraden van wie men afscheid nam alsof ze zich 'tot den gang naar het schavot voorbereidden. In de holten van hun knieën en armen bracihten ze de cliché's over waarmee het illegale materiaal in Duitschland gedrukt werd. Vrouwen brachten zoo tot 30 exemplaren van het bruinboek, tusschen hun borsten verpakt, over de grenzen. In het frame van hun fietsen wisten arbeiders kilo's materiaal te vervoeren. De illegale brochures vonden him weg door verlaten mijngangen onder de grens, die zelfs beroepssmokkelaars te gevaarlijk achtten om te betreden; ze reisden samen met onschuldig uitziende passagiers onder de handdoeken in den sneltrein, ze lagen verborgen onder den dubbelen bodem der zeekisten van matrozen.

Even later:

Waarom zou men een kameraad aan het gevaar blootstellen bij het transport van materiaal gepakt te worden, wanneer dit materiaal even veilig onder de kolenladingen van het Saargebied naar Baden kon reizen? Een handig aangebracht kalkmerk vergemakkelijkte den ingewijden evenzeer het vinden als het hun waarschuwde of de politie wellicht reeds een onderzoek had ingesteld. Benzinetanks van luxe- en vrachtauto's bevatten dikwijls, zonder dat hun eigenaars of bestuurders dit wisten, een dubbelen bodem. De onverwachte extra invoer van aardappelen schonk de gelegenheid om menigen verbruiker over de oorzaak dier aardappelschaarschte nader in te lichten. Wij hebben reden om te gelooven dat menige huisvrouw bij het schoonmaken van haar piepers, niet onaangenaam veiTast is geweest, daarin nog iets anders dan enkel oogen te vinden! Ook flessohen met berichten worden tegenwoordig niet slechts na een schipbreuk op zee gevonden, maar drijven met honderdtallen vaak de rivieren af naar Duitschland.

De geschiedenis der verzending van illegale literatuur naar Duitschland gelijkt op een wedstrijd tussdhen bandieten en politie, zooals de Amerikjiansche film die te zien geeft. In tegenstelling echter tot het einde dier films, behoudt de wetbreker bij dezen wedstrijd op de Gestapo vrüwel altijd een belangrijken voorsprong. Niet slechts is het een merkwaardig feit, dat meestal juist op de dagen waarop de Gestapo met Duitsche Gründlicbkeit over het heele rijk haar razzia's op vervoermiddelen houdt, geen materiaal getransporteerd wordt. Merkwaardiger is de snelheid waarmede de illegale propagandisten bijna van week tot week hun methoden wisselen, zoodat de Gestapo zich grootendeels bezighoudt met het volgen van sporen, die reeds sinds lang werden verlaten.

Ook dit:

Een der beste en veiligste transportmiddelen vormde den geheelen vorigen zomer een tooiringcar, die, in dienst van een der groote nationaalsocialistische bla­ den, plezierreizeh naar het buitenland maakte. Niet d^jordat deze zaak ontdekt werd, maar doordat de drie S.A.-mannen en één S.S.-man, die hierbij betrokken waren, wegens andere oorzaken gearresteerd werden, is aan deze verbinding tenslotte een einde gekomen.

Vervolgens:

Bekend zijn de keeren dat manifesten van hooge gebouwen naar beneden vallen, over de balustrade in de zaal van een warenhuis geworpen worden, of, wEinneer de trein vaart krijgt, omlaag dwarrelen van de wagens der bovengrondsche. Meer moed behoort tot het uitdeelen van z.g. reklamewerkjes in de straten, de verkoop van grammofoonplaten met illegalen tekst, het onder de deuren doorschuiven van manifesten en dergelijke methoden. Ook de post werkt ijverig mede en bezorgt vaak series drukwerken in couverten, die met het hoofd van een bekende firma voorzien zijn. De dag dat in een bepaalde wijk van Berlijn aUe lezers van „Der Angriff" een manifest keurig opgevouwen in hun krant bezorgd kregen is, wegens de onvindbaarheid der daders, met zwarte kool in de annalen der Gestapo opgeteekend.

Persoonlijk is het mij overkomen, dat ik, in een boekwinkel in de Potsdammerstraat, een S.A. liederenbundel kocht, waarin een bepaald lied stond. De verkooper zocht in den inhoud na en reikte mij toen een bundeltje dat, tot mijn onzegbare verbazing, bij het opslaan thuis in het midden een afdruk van het bruinboek bleek te bevatten. Ik raadde verschillende kennissen aan dezen liederenbundel aan te vragen en zij deden dezelfde ondervinding op, tot, op een goeden dag, het boekje uitverkocht was. De een of andere handige kerel moet deze boekjes, wellicht reeds bij de uitgeverij, tusschen de andere hebben gesmokkeld.

Als algemeene regel zou men kunnen zeggen: hoe illegaler de inhoud, hoe nationaler de verpakking. Het is mij gebeurd dat ik in een volkswijk van Berlijn aan een karretje sinaasappelen kocht, waarin later een dundrukbrochuretje in mikroskopischen druk verstopt bleek. Deze sinaasappels, die uit een nahurig land waren ingevoerd, waren verpakt in een vloeitje met het opschrift: „Allerfeinste Apfelsinen speziell für Deutsche, Extra Selected". Om de ironie te verhoogen omlijstte een zwart-wit-roode rand de eerste maten van „Ein Prosa der Gemüthlichkeit" !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's