GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Literaire Itantteekeningen. De dialoog in de christelUke literatuur.

1.

Wat is een dialoog?

„Gesprekken spelen zich maar gedeeltelijk in •woorden af. De woorden zijn een onvoldoende malerialisatie van het eigenlijke gesprek, dat tusschen menschen gevoerd wordt en waarbij de ziel, intuïtie en instinct en alle zintuigen betrokken zijn. De woorden zijn slechts zinspelingen op het inwendige gesprek en dikwijls zelfs dat niet eens. Meermalen doen zij dienst als bliksemafleiders, of, ter misleiding, als dwaalspoor. Menschen tasten naar elkaar en ontwijken elkaar in woorden".

Aldus Anthonie Donker over den dialoog.

In zijn boekje „Het literaire kunstwerk" i) zegt W. Kramer in 't hoofdstuk „Epiek": „Het is juist deze afwisseling van mededeeling en handeling, die aan de epiek z'n bizondere bekoring en levendigheid geeft, een afwisseling, die in de nieuwe tijd maar al te vaak moest wijken voor uitsluitende vermoeiende dialoog. De epicus trad daarna op het terrein van het drama, welks wezen tegenwoordige handeling is en gaf daarmee voorrechten aan zijn eigen genre prijs. De taak van de epicus blijft verhalen, handeling en dialoog komen eerst tot hun volle recht in het drama."

Het is dus duidelijk dat het drama in tegenstelling met den roman, staat of valt met een goeden dialoog.

In hoeverre een romanschrijver zich al of niet mag bedienen van den dialoog, is niet zóó gemakkelijk uit te maken.

Ten eerste al, omdat de dialoog den eenen auteur meer „ligt" dan den anderen. Merkwaardigerwijs verschijnen er de laatste jaren nog al eens romans, waarin de dialoog spaarzamelijk of in het geheel niet voorkomt.

Uit onzen eigen kring noem ik het werk van Hendrika Ku^rper-Van Oordl, terwijl het opviel, dat in Van Schendels „Jan Compagnie" de dialoog ontbrak, waardoor het verhaal ontegenzeggelijk wat monotoon blpef.

Het meerendeel onzer auteurs, vooral in eigen kring, benut den dialoog bovenmate. Het lijkt er zelfs op, of zij net van den dialoog moeten hebben.

Het is, wonderlijk genoeg, de dialoog waarmee juist de meeste der christelijke auteurs van heden s c h ij n b a a r geen moeite hebben. Schijnbaar, want het lijkt er niet op, dat al deze schrijvers den dialoog behéérschen.

We beschikken heden over een toenemende productie rammelende, praterige romans, zonder plastiek, zonder behoorlijke compositie.

En het zijn niet alleen debutanten, die zich hieraan bezondigen, doch het blijkt bij meerderen, vooral dames auteurs, een chronische kwaal te worden.

Etiketten uitdeelen is altijd een gevaarlijk werk en als ik nierna eenige „soorten" van dialogen ga onderscheiden, wil dat niet zeggen, dat het werk van eenzelfden auteur altijd dezelfde „soort" dialoog biedt.

P s e u d o-d i a 1 o g e n.

Ik wil dan trachten te onderscheiden den pseudo-, romantischen-, realistisch en, en modernen dialoog.

Met den pseudo-dialoog bedoel ik het slecht weergegeven, afgeluisterde gesprek, welks reproductie niets met de werkelijkheid gemeen hieeft.

De pseudo-dialoog is het geschreven gesprek van een auteur, die, of papagaaiendiensten verricht, of voor al zijn „figuren" met een te gemakkelijk te herkennen zelfde stemgeluid probeert te praten, waarbij de origineele Jan Klaassen het altijd wint, omdat het publiek onder die omstandigheden tenminste wéét met een poppenkast te doen te hebben. De schrijvers van deze onnatuurlijke dialogen hebben het op hun geweten, dat het volk is gaan ^preken over „faoekentaal".

De romantische dialoog.

De romantische dialoog, welke m.i. nauw verwant is aan den pseudo-dialoog, tierde welig vóór 1880. (Van Lennep, Bosboom Toussaint, Schimmel). Doch , ook na 1900 komt de romantische dialoog voor. In het werk van Ds Ulfers bijvoorbeeld. Minder gelukkig bij Seerp Anema, die reeds in „In 's levens opgang" den ouden kerktoren als dritte im Bunde heel genoegelijk laat „meepraten" met den verliefden Taco en zijn meisje.

We willen ons herinneren dat dit een jeugdwerk van den schrijver is. Doch als na vele jaren „De Sjoenamitische" verschijnt, blijkt het toch weer de dialoog te zijn, die ons niet vermag te overtuigen, zoodat een theoloog er van schreef, dat de schrijver Nathan laat spreken als een gereformeerden apologeet.

Ik ontken niet de groote moeilijkheden, waarvoor Seerp Anema stond. Een Oostersche dialoog valt rdet eens te vergelijken met een Westerschen. Doch de tweeslachtigheid is kenmerkend. Eenerzijds de reeds vermaai-d geworden „theologische" gesprekken, en anderzijds een neiging naar het aneodoüsche, zoo bijv. als Loema, de slaaf, Salomo en de Sjoenamitische op de huwelijksreis wekt met de woorden:

„Mijn vorst, de oogleden des da^eraads gaan open."

waarop hij prompt ten antwoord krijgt:

„Ook de onze, mijn vriend".

Voorzichtig met etiketten.

Als wij over den „romantischen" dialoog praten, denken we ook onwillekeurig aan Wilma. Haar dialoog zonder meer in te deelen bij 't romantische genre, zou blijk geven van gebrek aan inzicht. „Realistisch" is haar dialoog echter in 't geheel niet. De gesprekken in Wilma's werk vloeien geheel en al voort uit haar wijze van schrijven. Wilma geeft zoo goed als nooit den buitenkant van menschen en dingen. Haar geheele werk is gericht op den binnenkant. Wilma is een figuur apart. Zij valt niet „in te deelen". Opmerkelijk is het zeker, dat zij zich de laatste jaren zeer veel moeite gegeven heeft, „realistisch" te schrijven, d.w.z. op zulk een wijze, dat haar lezers er minder moeite mee hebben. Wie bijv. de novelle „De Bruidsketting" vergelijkt met de dialogen in haar laatstverschenen roman „Opstanding" moet het opvallen, dat de vormgeving klaarder en doorzichtiger is geworden.

In mindere mate als bij Wilma het geval is, kan ook de 'dichter H. de Bruin, die onlangs met den roman „Wat Blijft" debuteerde, zich in zijn dialogen niet genoeg los-maken, getuige b.v. het indringend gesprek tusschen Breeuwer en Brander, als de laatste „in nood van bezoeking" is. Hier peilt de schrijver diep, doch is zijn dialoog voor mijn gevoel te gestyleerd.

In lederen romanschrijver moet iets van den dramaturg zitten. En De Bruin is, dat voelt ge het geheele boek door, lyricus.

Evenzeer moeilijk in te deelen is de dialoog van Van Eerbeek, de meest individualistische figuur onder onze jongere romanciers. Meermalen gaat hij zonder literair gewetensbezwaar van dialoog in monoloog over, doch bij voorkeur bedient hij zich van een dialoog waarin twee machten elkaar bekampen. Ik denk aan den Koksiaan en den Baard uit „Verhalen". Is die dialoog romantisch of realistisch? Vaak gaat hij van een realistischen dialoog over in een filosofisch-tweegesprek, dat de auteur voor zijn figuren op papier uitvecht. Wat niet wegneemt, dat hij in zulke gevallen dit tweegesprek of dezen monoloog sterk weet te conoentreeren op zijn figuren,

In zijn boeken komen zeer merkwaardige dialogen voor. Vooral in het langzame, voorzichtige, sluwe spel van twee, die elkaar niet vertrouwen en alleen maar peilen — is hij op z'n best.

Van Eerbeeks dialogen, nu eens realistisch (De dienstweigeraars, Hospitaal), dan weer romantischfilosofisch (Peel, Jonas), ook zuiver romantisch (Sjoerd tegen Louwrens over het heksengeloof, in „De Strooschippers") zijn het klaarste bewijs, dat men met etiketten de grootste vergissingen kan tegaan.


1) Wolters, Groningen. 1932.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's