GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bronsveld en Standdaarbniten.

Dr H. Kaajan schrijft in „Gereformeerde Kerkbode Utrecht" (blijkbaar een weergave van wat hij sprak op den Theologischen Schooldag):

Als Afscheiding en Doleantie niet in principe waren één geweest, dan ware de vereeniging van 1892 een onmogelijkheid gebleken.

Daarom kon Ds Gispen op den gedenkwaardigen 17 Juni 1892 te Amsterdam op de eerste Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland o.m. deze woorden spreken:

„Gode zij dank vooral daarvoor, dat de mannen van.'34 en '86 elkaar hebben leeren verstaan en begrijpen. Door Zijne genade zijn wij vereenigd. En God geve, dat wij eerlang zóó samengevloeid en saamgesmolten mogen zijn, dat niemand begrijpt, waar die samenstellende deelen zijn gebleven.

Het is toch geen samenvoeging van „ijzer en leem", maar van ijzer met ijzer, van zilver met zilver, van goud met goud!"

Tot blijdschap van velen is deze Vereeniging in 1892 tot stand gekomen. Van velen, maar niet van allen.

Niet bijvoorbeeld van Dr W. A. Bronsveld.

In 1892 ging Dr Bronsveld in doleantie.

Bij het zilveren jubileum onzer Theologische school sprak Professor H. de Cock o.m. deze woorden:

„Onze Kerk (de Chr. Geref. Kerk) is in de maat schappij waarin wij leven, nog altoos een niet geachte. Zij bestaat en haar bestaan is op vele plaatsen wel niet onbekend, maar dit bestaan wordt niet geteld".

Er klinkt in deze woorden een s p ij t i g e, moede- 1 o o z e toon.

In 1892 sprak Dr Bronsveld echter in zijn befaamde Kroniek plotseling van de „met zooveel strijd verworven en geëerde positie van de Chr. Gereformeerden".

En waarlijk, Bronsveld ging in klacht.

Dr Kuyper schreef eens: Een doleerende kerk is geen lamenteerende kerk (Tractaat, p. 173).

Bronsveld echter lamenteerde.

„Nu is de Chr. Geref. Kerk der verdwijning nabij", zoo jammerde hij.

„De naam Chr. Geref. verdwijnt. Alles wordt opgelost in den éénen naam van Geref. Kerken", zoo schreef hij. „De Chr. Gereformeerden zijn nu verplicht ons te haten met volkomen haat."

Maar Ds A. Brummelkamp schreef toen van de zuur-zoete Kroniek van den Utrechtschen doctor.

„Hoe heugt ons nog de geestige parodie", aldus Brummelkamp, „eens door Dr Bronsveld in zijn Kroniek geschreven op de lange pijpen en driekanten hoeden, waarmee de Afgescheidenen in de eerste jaren van hun bestaan hun kerkelijke vergaderingen illustreerden". Hij vervolgt: „Indien wij een eervolle positie gehad hebben, dan heeft toch zeker Dr Bronsveld nooit een vinger uitgestoken om ons die te bezorgen. Doet het niet-voortleven der Chr. Geref. Kerk Dr Bronsveld waarlijk smarten aan? "

Bronsveld verklaarde eens, dat hij, als hij ooit Utrecht ging verlaten, nog het liefst dominé zou willen zijn in het Nederlandsche dorpje „Standaart- Buiten".

Blijkbaar heeft Bronsveld zich inzake den naam van de hier bedoelde Brabantsche plaats al evenzeer vergist als de meesten, die er nooit geweest zijn. Ook ondergeteekende weet eerst sedert enkele jaren, dat de plaats eigenlijk heet: Staiiddaarbuiten. Intusschen is het verhaal ook nu de aandacht ten volle waard.

y^ Een klas van een Christelijke H. B. S.

In „Gereformeerd Kerkblad" van Vlaardingen etc, schrijft de heer T. v. d. Kooi:

Bij het praedgrai van Prins Willem te Delft trof ik een klas van een Christelijke H. B. S. uit ons vaderland. Het eerste couplet van 'het Wilhelmus werd aangeheven, en dadelijk gingen de rechterarmen op z'n fascistisch steil omhoog.

Er is op scholen veel jeugddwaasheid, die wel weer overgaat. Maar toch...

Gudrun en Esther, Kiimhüde en Sara.

Het „Centraal blad voor Israëlieten in Nederland" schrijft iets over het godsdienstonderwijs voor Duitsche kinderen. Natuurlijk is het niet te spreken over den staat der nationaal-socialisten, evenmin als wij dat zijn. Ons interesseert dus het volgende:

Wilhelm Kube, de gouwleider der Kurmark, schrijft in zijn blad „Der Markisohe Adler" een hoofdartikel; „Onze strijd om de Duitse aard". Hetgodsdienstonderwijs voor Duitse kinderen — zo schrijft hij — moet principieel worden vrij gemaakt van alles, wat met de Nationaal-Socialistische gedachtenwereld in strijd is. De Duitse jongen heeft generlei behoefte de heldendaden der Joodse aartsvaders, richteren en koningen te leren kennen. Gudrun is duizendmaal meer waard dan Esther. Krimhilde staat torenhoog boven Sara, Rebekka, Rachel en Lea. Brunehilde is geweldiger dan de erbarmelijke moordenares Judith, die slechts met Joods verstand kan worden begrepen. En wat heeft de met stenen gooiende Jodenjongen David tegenover de Kimbren en Teutonen te betekenen? Wat Judas Maccabaeus met zijn broeders tegenover de Duitse boerenoorlogen en sagen? Het Joodse volk kan ons voor ons godsbegrip niets, maar dan ook helemaal niets, geven....".

En toch heeft de kleine David den groten Goliath verslagen en is Haman door Esther ten val gebracht!

Inderdaad. Maar wat ons nog meer interesseert en onze bezwaren tegen de Duitsche toestanden nog ernstiger maakt is dit, dat de „kleine David" de vader is geworden van den grooten Christus.

„Moeder" en „dochter" over de concnpiscentie.

Het „Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen" schrijft iets over het gedachtenleven van den mensch, O.m. lezen wij het volgende:

We herhalen hier, wat we reeds boven schreven, dat behandeling van ihet onderwerp: „Ons gedachtenleven" moeilijk is, omdat we ons daarbij voor tal van raad-

Sela geplaatst zien. Want, "waar we (zooals uit het voorgaande reeds eenigszins bleek en zooals we aanstonds ook nog zullen trachten aan te toonen) ook voor onze gedachten aansprakelijk zijn-, althans die kunnen beïnvloeden, is het toch zeer opmerkelijk, •dat naar den Talmoed (Kedoesjien 40a) Goddegoedegedachtetotdaadrekenten beloont, terwijl de booze gedachte niet tot daad gerekend wordt en de mensch daarvoor niet gestraft wordt. (In ieder geval kunnen we daaruit de mildheid van den geest des Jodendoms ontwaren. De goede gedachte Tvordt beloond, de sleohte niet gestraft. Hieruit spreekt een geest, die milder is dan die van de dochter-religie, volgens dewelke bijv. degene, die een vrouw aanziet, om haar te begeeren, reeds, zij het in zijn hart, overspel met haar gedaan heeft!) Maar we zeiden, nog nader te zullen aantoonen, dat WTJ onze gedachten kunnen beïnvloeden. Dit thema wordt O'.a. besproken in Jein Lewonoun op Owous 2:1. Daar wordt o.a. gezegd, dat van nature het hart van den mensch geneigd is, om gehecht te zijn aan - wereldsche begeerten, als rijkdom, en eer. Den geheelen dag bepalen de gedachten van den mensch zich tot ijdele dingen. Het is moeilijk voor den mensch, om zijn gedachten te richten op geestelijke waarden. Toch hij, wiens wensch 'het is, om. God te dienen met vreugde en oprechtheid des harten, moet zich inspannen, om in zijn hait gedachten te wekken, die tegenovergesteld zijn aan de natuurlijke. Doch de m e n s c h heeft in zich de tracht, om zoo met zijn geest te doen. De geest van den mensch is in staat, om in hem gedachten aan geestelijke waarden te doen ontkiemen. Wanneer de kiem voor dergelijke gedachten eenmaal gevormd is, dan zullen dergelijke gedachten bestendiger in het brein blijven. Maar hiervoor is het noodig vooraf gehoor te geven aan den raad van den Profeet Ezeohiël: Maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest (18 : 31). Want 'het is een groote zielkundige waarheid, dat, zoolang de mensch zich geen voorstelling tracht te vormen van de dingen des geestes, hij daarover geen juiste gedachten kan hebben.

Wij zuUen nu maar niet de verhouding tusschen de moeder" en de „dochter", gelijk dit weekblad deze iet, gaan bespreken, doch alleen er aan herinneren, at nog altijd in dergelijke uitlatingen de typisch joodche „eigengerechtigheid" en „eigen kracht" de roem ijn, waarin men zich sterkt. En wat Ezech. 18 : 31 etreft: inderdaad vertaalt ook Prof. Noordtzij: „Werpt l Uw overtredingen van u, waarmede gij overtreden ebt en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest. aarom zult gij sterven, huis Israels? " Maar elders ordt deze nieuwe geest en dit nieuwe hart duidelijk oorgesteld als een genadegeschenk van Jahwe, slechts angs messiaanschen weg verkrijgbaar. Het is er mee els met de kwestie van bekeerd worden en zich beeeren. Ook in dezen voegt de regel van „Schrift met chrift vergelijken".

Zaalberg en de Roomschen.

Ds J. V. d. Meulen schrijft in „Schiedams Kerkblad" en artikel over wijlen Ds J. C. Zaalberg, wiens vrijinnige denkbeelden indertijd in Den Haag zoo groote eroering hebben gebracht. In verband daaimede is nteressant was Ds v. d. Meulen opmerkt:

Ik kreeg dezer dagen toegezonden een exemplaar van „Staat en Kerk", officieel orgaan van de Hervormd Gereformeerde Staatspartij. Wie als Gereformeerde dit blad in handen neemt, weet te voren dat hij heel wat onzin en wartaal voor zijn oogen krijgt. Bij voorbaat moet ge u zelven toeroepen: Bezit uw ziel in lijdzaamheid.

Nu, in dat 'Wad wordt het aan de Roomschen geweten dat Amsterdam op het oogenblik rood is. Met een beroep O'P Groen nog 'wel wordt het klaargespeeld de Roomschen te verwijten, dat deze aan het liberalisme eertijds steun verleenden, omdat dit kon dienen voor de slooping der Protestantsohe instellingen. „Om zelf veld te winnen op het Protestantisme heeft Rome ons opkomend geslacht van zijn godsdienst beroofd". Rome heeft meegeholpen n.l. den Bijbel te weren van de Nationale School.

Komaan, dat is een frissche bewering! Zulke heldere gedachten vertoonen een klare, heldere geest! Niet het liberalisme, dat in de Hervormde kerk is opgekomen, heeft de Herv. kerk gesloopt, maar Rome. Niet het medernisme, dat de nationale school maakte tot een sectesohool voor modernen, vervreemdde het volk van God, maar Rome. Zoo wordt de historie wel reoht gedaan! Zoo wordt eerlijk recht gedaan aan de feiten!

Weet ge wat nu het merkwaardige is? Toen Zaalberg zijn B'looperswerk begon in de Hervormde kerk in Den Haag, was er.. .. een Haagschpastoor, die zich daarover ontzette. Hij verheugde zich niet in het bederf, dat begon te werken in het hart van de kerk. Het smartte hem, dat gif gebracht werd in het bloed van 'het volk. ^)

Wat praat men, wat wauwelt men? De mo'demen in de Herv. kerk, die hebben met hun leer het volk vergiftigd. Z ij hebben de school tot godsdienstlooze school gemaakt. School, die alleen nationale school kon zijn door neutraal te staan tegenover Jezus Christus en al de waarheden van den Christelijken godsdienst. Hier ligt te schuld. Hier ligt de oorzaak, dat de steden rood geworden zijn. De openbare school, die de sectesohool werd der modernen, heeft de ontkerstening bevorderd.

Weet ge wat de Haagsohe pastoor deed, toen het modernisme in Den Haag onder leiding van Zaalberg brutaal den kop opstak? Hij preekte er tegen. Rome, zei hij, welks val men zoo vaak voorspeld had, stond nog, maar de Gereformeerde kerk als zoodanig bestaat niet meer. Een kerk toch zonder belijdenis, zoo zeide hij, was geen kerk. Had hij gelijk of niet?

Vervolgens herinnert Ds v. d. Meulen er aan, dat tegen Zaalberg wel protesten zijn ingediend langs den kerkelijken weg, doch dat deze alle tevergeefs waren. Als men dergelijke dingen leest, is het goed zich te herinneren, dat wat Zaalberg wilde, in geenerlei opzicht gevaarlijker was dan wat b.v. Barth wil. Men zal dan zien, dat het klagen over de Hervormde Kerk voor zulken, die met het Barthianisme zich in verbinding stellen, even onwezenlijk is als het klagen over de Roomschen in „Staat en Kerk".


1) Twee priesters van Rome, de heeren Flentrop en Muré, beschuldigden Zaalberg van Godloochening en Godslastering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's