GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zendlngsproblemen van heden.

Problemen voor de zending zijn er altijd geweest, en zullen er ook wel bhjven.

Iedere tijd 'toch brengt nieuwe vraagstukten naar voren, of legt op oude kwesties meer nadruk dan vroeger.

Ook heeft elke zendingscorporatie, hetzij van kerken, hetzij van vereenigingen, haar eigen moeilijkheden. In hoofdzaken moge men liet aardig eens zijn, en eenzelfden weg volgen, in bijzonderheden (en daaronder zeer belangrijke) werkt men uit eigen principes en stelt men zich eigen doeleinden.

Het is goed, ook om van elkander te leereUj om niet bij eigen zendingsarbeid te blijven staan. Te minder is dit wenschelijk, omdat de wereld „klein" is geworden: landen en volken leven niet meer geïsoleerd; en tegenover de zending der Roomsche kerk treedt ook de Protestantsche zending meer dan ooit te voren als een eenheid naar buiten, als besliste wereldzending.

En dan blijkt bij nadere beschouwing, dat deze eenheid allereerst uitkomt in het hebben van dezelfde zorgen, die op de verschillende onderdeelen meer of minder drukken, en in het opkomen en werken der zelfde vraagstukken, die om oplossing roepen.

Hier ontmoeten wij den Internationalen Zendings-Raad, I. Z. R.

Het mag wel als algemeen bekend worden verondersteld, wat deze I. Z. Rl is en wil en doet. Hij is een langzaam gerijpte vrucht der Wereld- Zendings-Conferentie van .Edinburg 1910, en heeft een beteekenis gekregen, zoo groot, dat wij werkelijk niet zouden weten, als wij hem missen moesten.

Prof. Schlunk typeert in een enkel zinnetje dezen Raad: „De 1. Z. R(. is heel wat meer als slechts een belichaming van den zendingsvyil van bet Protestantisme der geheele wereld, hij is ook een arbeidsoentrum, van waar de werkingen uitgaan in , alle landen" (Neue Allg. Miss. Z. Januari 1936). Zijn bestaan is een prediking dus van hetgeen de Christelijke kerken willen: zending! Maar tegelijk werkt hij op de zending in en geeft de zendingscorporaties ^, raad".

Daarop moet de aandacht gevestigd worden. De leiding, , welke van den I. Z. R. uitgaat is radend, is wenken gevend, is helpend ook als men dit wenscht. Overigens blijven alle aangeslotenen vrij om gemeenschappelijk gestelde resoluties toe te passen in eigen arbeid; men kan den „raad" afwijzen.

De voorzitter en tegelijk de ziel is sinds bijna 25 jaren Dr John R. Mott, die niettegenstaande zijn 70 jaren frisch en groen blijft. De laatste drie jaren bezocht hij niet minder dan 26 landen, waar hij overal de leidende krachten bijeenbracht, om samensprekingen te houden over den arbeid.

Dat hij ^liet alleen staat, maar uitstekende krachten ter zijner beschikking heeft, ligt voor de hand. De , namen der twee hoofdsecretarissen mogen wij wel even noemen: Wi. Paton en Dr A. L. Warnshuis; , Dr Mott overziet het geheel, de secretarissen hebben hun aandacht op de onderdeelen.

Deze I. , Z. R. is wel de eenige corporatie, welke de zendingsproblemen voor de zending als jgeheel overzien kan en beoordeelen en ook raadgeven. In 1932 hield hij een gewichtige vergadering te Hermhut, gevolgd in den herfst van het vorige jaar te Northfield in Amerika. Duidelijk trad aan het licht, hoe in de laatste drie jaren het wereldbeeld, en daarmede ook het zendingsaspect veranderd was. Van alle kanten drongen zich de veranderingen op en noodzaakten tot ingaande behandeling; zelfs .werd 'tnoodig geacht, niettegenstaande de groote bezwaren, weer een Wereldconferentie te houden in den zin van de Meeting op den Olijfberg in 1928. Maar over deze zaak spreken wij liever in een afzonderlijk artikel. In de verschillende secties der genoemide vergadering van den Raad kwamen de volgende kwesties aan de orde, om in de volle bijeenkomst tot een decisie te komen: het finantiëele vraagstuk, de heidenprediking, de verhouding van de jonge en oude kerken, en de samenv^erkin^g.-

Dat de kwestie der finantiën op het tapijt kwam, m.ag niet verwonderen, wel echter, dat het o.a. in 't verslag van die vergadering door Prof. Schlunk gegeven, het eerst genoemd wordt. Een bewijs, hoe het nijpen gaat. Zendingsarbeid eischt nu eenmaal offers; het werk verslindt, niettegenstaande strenge zuinigheid en steeds verder doorgevoerde bezuiniging, zijn honderdduizenden en millioenen.

Nu, de volken, de kerken zijn gewillig genoeg geweest, vele jaren lang; gewillig en ook bij machte om te doen wat gevraagd werd. Maar het woord „crisis" heeft ook bij de zending heel wat te zeggen gekregen. Engeland en Amerika brachten verreweg het meeste bijeen, elk jaar opnieuw; maar bij deze landen is de achteruitgang van inkomsten dan ook het sterkst: niet minder dan 40 pCt.; en het spreekt wel vanzelf, waar de ontvangsten tot bijna de helft daalden, dat de vraag nijpend is geworden: welk deel van den arbeid moet losgelaten? Met het terugroepen van zendelingen, het verlagen der tractemenlen en salarissen enz. is men niet gebaat; hier moet worden afgesneden wat altijd onmisbaar werd geacht en de zending in de oogen der heidenwereld met grooten glans omgaf, ik bedoel: de schooldienst en hospitaaldienst met name.

Het is bekend genoeg, hoe de Engelsche en Amerikaansche zending met deze hulpdiensten buitengewoon naar voren is getreden; allerwegen werden hoogescliolen en universiteiten opgericht, en ziekenhuizen ingericht, welke de zendingsinkomslen voor het grootste deel verslonden. 'Dat kan zoo niet langer. Dus sluiten?

Men kan de kerken op het veld ook niet zwaarder „belasten"; de Inlanders verdienen zoo; weinig, en bovendien bestaan de meeste inlandsche kerken voor verreweg het grootste deel uit minder bedeelden.

Dit laatste vormt een probleem op zichzelf. Hoe moeten die arme menschen geholpen worden? Men staat nog verbaasd over de gewilligheid van het geven der Christen-InlanderSj dat doet denken aan het „boven vermogen", waarvan de Schrift spreekt.

Een ander probleem hangt met het genoemde ook samen. Het is toch zonder tegenspraak! een plicht der jonge kerk om evangeliseerend in eigen omgeving op te treden. Het licht, van God door de zending ontvangen, moet op den kandelaar gezet, ja allerwege worden heengedragen.

Maar hier drukt nog heel iets anders dan finantiëele zorgen; de inrichting en verzorging van eigen kerkelijk leven vereischt zooveel kracht en inspanning, dat men aan het _„buitenwerk" niet toekomt. Dit is niet altijd te verontschuldigen; er is hier ook bij velen laksheid. Maar toch dreigt er groot gevaar bij verzuim: de kerk wordt vreemdeling, behoudt een vreemd karakter en stoot de Inlanders af. Maar ook gaat de ontwikkeling der kerk niet den goeden kant uit; in leer en leven moet het een Oostersch cachet krijgen. Hioe nu hierin verandering ten goede te brengen? Men zal zeggen: de zending moet de jonge 1[Q, ken helpen! Maar de nationalistische geest werij ook hier door, en de hulp wordt zoo gemakkelijl afgewezen. Helpt de zending niet, dan sterft i evangeliseerende kracht in de Inlandsche — ten; en wordt de hulp wel aanvaard, dan ]IM het besef van eigen verantwoordelijkheid ia u gedrang.

Ook de verhouding tusschen de jonge en oudj kerken vraagt meer dan ooit de aandacht. Op< i{ vergadering te Northfield hadden de vertegej, woordigers der jonge kerken zelf een „oorkonde» ingediend, waarin hun inzichten duidelijk werden uiteengezet. Maar ook hier viel ons op, gelijk ooi bij andere besluiten, dat de Bij; bel niet genoemd wordt: men spreekt wel van Openbaring, maat het boek der Openbaring Gods werd niet op den voorgrond gezet. Laat de zending aan de Inlamj. sche kerken den Bijbel als richtsnoer geven, onverkort en zonder critiek! Bij het licht van dat Woord moeten de kwesties worden bezien ei behandeld.

Ten slotte moet het probleem der samenwerkin» worden genoemd.

Dat is een heet hangijzer, waarvan het woord „samenwerking" reeds velen kopschuw maakt, Htt komt er echter op aan, goed te onderscheiden, Samenwerking is geen samensmelting; en zij kan ook op zeer onderscheidene wijzen geschieden, Trouwens, zij is er ook reeds op de meeste zendingsterreinen. En hier heeft de I. Z. R. een van zijn gewichtigste taken. Daarop te wijzen vraa^l echter een afzonderlijk artikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's