GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Petrus Datheens Psalmen Davids" (in Dr J. Pollmann's „Ons Eijen Volkslied")

door Jan Zwart.

VI.

Werd Dr Pollmanns „tallooze-verkeerde-begrippien-en-daden"-signaleeren tot nog toe het meest gesteund door oppervlakkige kennis van toestanden en gebeurtenissen, geheel geen ondergrond en diepgang blijken zijn „onbarmhartige diagnose" en „fel requisitoir" te bezitten, als hij Datheens berijmingen verwijt, dat zij „de oorzaak zijn „van de fatale gedachte, dat godsdienst „en opgewektheid niet samen kunnen „gaan";

dat door hen „het psalmryüime (werd) vernield"; dat door hen „ontstond in ons land dat speci- „men van kerkgezang, dat tot op den dag van „vandaag door duizenden loudspeakers in bijna „alle gezinnen een funesten invloed uitoefent op „de ontwikkeling van onzen volkszang".

Om dit alles aannemelijk te maken, vangt Dr P. aan met te laten zien in allerlei muziekvoorbeelden, hóe Datheens overzettingen van Fransche in Nederland'sche woorden, aanfluitingen zijn van goede toon- en woordaccentueering, omreden „Datheens „eenige zorg bij het vertalen bestond in het ver- „vaardigen van een vers, dat in iedere regel even- „veel silben telt als de correspondeerende regel „uit de Pseaumes van Marot en de Bèze. Het ééne „getelde vers wordt door een ander geteld vers „vervangen: of in deze getelde verzen de klem- „tonen in bepaalde regels over de verschillende „coupletten onderling overeenstemden, dat iate- „resseerde Datheen niet in het minst.

„De valsche accentueering was oorzaak, dat er „van het motorische karakter" (der melodieën) „niets overbleef: men kon geen strophe zingen „zonder op een conflict tusschen tekst- en melodie- „accent te stuiten; en waar men door de ver- „pUcht gestelde invoering van Datheens vertaling, „geen anderen psalmbundel mocht gebruiken, daar „werd de Gemeente voor de hachelijke keuze ge- „.steld of te voldoen aan de eischen die de melodie „stelt en den tekst te verminken, of den tekst te „handhaven ten koste van melodie en rhythme. „Voor den zoo geheel op Gods Woord ingestelden „Calvinist kon hier geen sprake zijn van eenige „weifeling: er was een tekst die hem, terecht, „boven alles ging, hij kón zich, waar het om zulke „waarden ging, niet bekommeren om het muzikale „gedeelte van de psalmen."

„De moeilijkheid van het accent werd opgelost „door aUe noten tot éénzelfde lengte terug te bren- „gen: zóó kon men iedere sUbe acoentueeren.

„De eerbied voor den tekst van de H. Schrift „maakte, dat niet de. kortste, maar de langste noot „als norm werd aangenomen; het f©it, dat bijni „iedere psalm met de langste noot begint, hegfl zeker ook een rol gespeeld, evenals het ontbrekei „van den steun van het orgel. Maar de hoofdoorj „zaak voor het te langzame tempo zal wel gezodht „moeten worden in het bemediteeren van der „tekst."

Bij dit gedeelte van Dr Pollmanns boek moeten' we ©erhjk bekennen, hóé „onbarmhartig" en .fel' het ook moge lijken, nog zelden iets gelezen te hebben, dat ons méér ontstelde door, zooals we in het begin reeds zeiden, een schier hopeloos tekort aan historische kennis en détail-studie.

Notabene! — Datheens rijmen: Schuld van he uitéénrekken en van het langzame tempo! Oor zaak van de idee dat saai zingen godsdienstig isi] Invloed nog uitoefenend op onzen algemeenen volkszang, door de Radio, door duizenden loudspeakers, in bijna alle gezinnen, een funeste nog wel!!

„Een funesten invloed!" — aldus de Schrijver op] bl. 103. '

„Dat lijkt sterk gezegd; dat zal op sommigen van mijn lezers wellieiit den indruk maken, alsof ils. geschiedenis van het psalmgezang alleen maar zoo uitvoerig behandel, om aan een antipathie tegen den Calvinist uiting te kunnen geven. Ik kan dat moeüijt beter weerleggen dan door een verwijzing naar een heele reeks kleinere publicaties, waarin ik de pra van het Katholieke kerkgezang op een veel onbarmhartiger wijze aan de ksiak heb gesteld. Objectief redeneerend kon ik niet tot een andere conclusie komen dan: funest tot op den huldigen dag. Tot op den 'huldigen dag!"

Tot nog toe weten wij niet hóé „veel onbanmhartiger" Schrijvers eigen geloofsgenooten om hun kerkgezang aan de kaak gesteld zijn, maar als ze op evenzoo objectief-redeneerende manier er van langs gekregen hebben als wij, dan zullen ze zich wel niet al te veel van Dr Pollmanns beweringen behoeven aan te trekken.

Want om nu nog, na bijna 400 jaar, zooveel kabaal te maken over Datheens slechte scandeeringen, gezien wat er tijdens hem op dit gebied mede parasiteerde, is eigenlijk de moeite van het afdrukken niet waard.

Het staal vanzelf als een paal boven water dat Datheen een analphabeet-éérste-klas was inzake „de sanck oft musycke", want als er iets stunteligers denkbaar is dan zijn combineeringen vau woord en toon (wel te verstaan: naar ONZE gevoelens!) dan mag men er, wie ook, gerust mee voor den dag komen, ook al zou het iets wezen van gelijke kreupeligheid als de regels uit Psalm 8, die Dr Pollmann, van Lucas de Heere hiervoor reeds genoemd', demonstreerde:

Hoe wonderbaer en eerelick van fame Is (eeuwigh God) dinen helighen name Over gheheel d' aarde, zoo men beseft Die dine macht boven d' Hemelen heft!

Of wat een Utenhove uithaalde met zijn telkenmale veranderen wat de woorden betreft, van: Den eersten Psalm. (Op de Franchoyse wjse der thien geboden.)

Sa-lich is hi die tot die ra-den (In de „LXIIII Psalmen") Sa-ligh is de man die den ra-de (In de „Hondert Psalmen") Sa-ligh is die niet tot den ra-de (In de „Psalmen Davidis")

J Der bo - ser men-schen niet en ghaet Der boo • sen niet is na - ghe - gaen Der god • loo • sen neemt sij • nen ganck:

Noch niet blijfc in der son-daers pa-den Niet staen - de in der son-da • ren pa - den Noch staet in der son-da - ren pa • de

^ ^ & ^ ^ ^ ^ ^ Niet sitt oock bü de spot - ters quaet Noch den spot - te - ren toe • ge - daan Niet sitt oock op der spot - tern banok.

Zoo ook de rymer uit „Een nieu Geusen-Lieden- Boecxken" van 1588, met z'n spotliedje „Een Psalni van Penitencie Duci Albani" (na de wyse van den tweeden Psalm: Waerom raest dat volck, etc."):

Waerom ra^en die Geusen met hoectunoet? waerom comen sy inden Briel te samen? Wat ist datmen tot Vlissinghen nu doet en 't Enchuysen, om my te gaen beschamen? Met Goninghen sy hen connen verbinden end Vorsten, die oock daer toe zijn bedacht, my te bestrijden en gants te verslinden en mynen Godt, die Paus, met gantscher macht.

Of dienzelfde's 2e cpl. uit „Noch - een Psalm van Ducdalbe" op de wijs van den 51sten:

Al heb ick veel onnoosel bloets vertreen, Ghehrant, ghedoot, gheworgt ende ghehanghen, Veel Edelen, Ja Grauen int verstranghen Ghebraoht, ende tsLands Previlegy met een Te niet ghedaen, end veel Maeohdekens reen Tot sChand ghebrac'ht en oock die Ord der Staten 'Gantscheliok veracht, dit deed my vreese gheen, Had ick den Tienden Penninok na ghelaten.

Maai- om daar moord en brand bij te gaan staan roepen bladzijden lang, verdient zooals we reeds

den niet de minste aandacht, omdat een thans jwraakte practijk in die dagen de doodgewoonste lak van de wereld was; iets waar de meeste toonjastenaars en nog veel minder „rethoryckers" die lelemaal van muziek niets afwisten, zich 'thoofd' et mee braken, of „oorte syllaben voor langp, age voor corte waren gezet". Trouwens er geeurden in die dagen nog wel erger dingen: „Een ; beestelyck Liedt-Boecxken" waarschijnlijk uit het jnd der 16e eeuw (zie „De Scliriftuurlijke Liedeens" door F. C. Wieder, blz. 166) bericht „den lel-ghesinden Saugher", dat („in 'therdrucken") Noten er maar uitgelaten zijn o.a. „Ten derden/ dat doch die Nooten/ daer in staende/ op Brscheydeii plaetsen/ na lanckheyt of kortheydt er reghels ende sillaben/ als mede op hare volihende verssen/ oock niet ghelyck/ noch perfect wesen/ bevonden zijn: comende sulckes door "örsake/ dat den Autoor/ in 't gedicht/ meer op leE Sin der Gheeslelijcke ende süchtelijcke leeinge gelet heeft/ als om alle reghels in gelijcke iketal der sillaben (yeder op sijn wijse) nae 'tbelooren/ te stellen."

M.a.w. daar had de dichter met dien van weer n ander gezangboek: „den text sin noch melomaer slechts het dicht" gevolgd, aan den mger maai- overlatende hoe hy het had te stellen et de woorden en noten op de wijze zooals dat leel gemoedelijk aangegeven werd in wat Knuttel anteekent in „Het Geestelijk Lied", blz. 67.

Maer men sel die woerden van den lesten reghel at langhe in die mont houden ende drayén. Want len moet den dutsen altijt wat toegheuen van alle edekens dat eene mer ende dat ander min." Het is van Dr Pollmann al nèt zoo onheusdi s wat vroeger gebeurde, dat Datheen om zijn 'salmen, eens „door zijn tijdgenooten met een ijna ongelooflijke graagte ontfangen, later zoo immerlijk werd bespot" van „taelkundigen en jatters, der rechtaertigheit van de Nederlantsche iele onkundig, dat hij voor lof, stank verkreeg jammerlijk in de goot geworpen en met slijk 1 drek gegooit" werd'. Te Water, die daar tegen komt (zie Th. Ruys „Petrus Dathenus") zegt Bt recht: .„Die de moeite zou willen nemen om latheens berijminge op haeren rechten prijs te waerdeereii, en daerdoor afsnijden verachtensr .waerdige spotternijen en vergezogte berispingen, . zoude de beste Nederlantsche schrijvers der zestiende eeuwe moeten naeslaen, om hun taelspellinge, woorden, spreekwijze en diohtstijl met (lie van Datheen te vergelijken, wanneer hij, bij jeheele hantvollen, voorbeelden zoude komen bijdragen, ten bewijze, dat Datheen op verre de meeste plaetzen, daar men zig nu meest aen stoot, verschoont of verdedigt kan worden."

Laat men zich dan ook nu nog evenzoo hoeden oor wat Te Water raadde: „voor ijdele vittingen, karde woorden, haetelijke uitdrukkingen en haetbarende spotternijen".

Want het aantal hakkel-voorbeelden is legio, van faute" waarin „vallen alle de Rhetoriciens ende iditers, hoe goede meesters sy ooc syn, als sy en sanc ofte musycke niet en verstaen."

Nog in 1647 gold van Meiers , , Hauscapelle" door ieorg Krause in zijn „Geschichte des musik. Icbens der Evang. Kirdie Weslfalens von der Reforlation bis zur Gegenwart": „Hij had zich nog iet van de oude dichtwijze los kunnen maken, 8 lettergrepen in de regels slechts te tellen en iet te meten" — aldus precies hetzelfde wat Dr 'ollmann Datheen zoo kwalijk neemt.

En hóé dit mechanisch uittellen van: zooveel 'ten op zooveel wooi"den of lettergrepen! nog bij immigen zonder bezwaar door den beugel kon, 'k in later tijden, ja zelfs nog vrij kort geleden, fllen wij wel even met een niet oninteressant wrboeld .toelichten, èn om de Geschiedenis èn «1 Dr Pollmann.

Het exempel dat wij op het oog hebben en zullen 'len experimenteeren is te vinden in de thans iet meer herdrukt wordende „Zes Vier-Stemmige ialmen" van Jan Pieters Sweelinck bewerkt door «bert Eitner, waar in het Voorbericht door het estum- der Vereen, voor Nederl. Muziekgeschiefflis medegedeeld wordt: „Evenmin als bij de 'Igave der zesstemmige Psalmen mocht bij deze "1 Hollandsche tekst ontbreken. Dr J. P. N. Land ieft zich met de samenstelling daarvan wel willen ilaslen" Dat was: Junij 1883!

En nu lette men eens op b.v. op de eerste drie Jgels uit Psalm 1, waar zelfs Datheen nog bij het 'Mische voorbeeld gunstig afsteekt, Dr Land daartegen een figuur slaat waarop Dr Pollmanns "-heid wel haar uiterste spanning zal bereiken, '»r wij denken: Niet minder Psalm 24:

En wie nu nog verder grasduinen wil, hale zijn liart op in de, naar wij meenen, nog wèl verkrijgbaar zijnde „Zesstemmige Psalmen" van Sweelinck, krek-zóó van Hollandsclien tekst „voorzien" (!).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's