GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nationale Jeugdstorm.

Efe Nationale Jeugdstorm „marschiert". Ze is in haar derde levensjaar. Voor haar jonkheid is ze buitengewoon overmoedig en loslippig. Nu is er in haar kort bestaan weinig materiaal, om deize richting te oiordeelen, maar wat er is spreekt dan oiok duidelijk en klaar, welke richting deze jeugdorganisaüe is toegedaan.

„Er was een jeugd, die dor en dood was...., nu is de jeugd opgestaan...., wiji zijn de jeugd en dus zijn, dus hebben wij de toekomst." ')

„Helpt mede aan de wedei opstanding der ware jeugd." ^)

Hoe moeten we deze jeugdorganisaüe nu bezien en beoiordeelen? Hoe hebben we ons tegenover haar te stellen? Wat kunnen we van haar verwachten ?

Vóór al deze vragen rijst vanzelf de gedachte: Hoe staat de N. J. S. tegenover de N. S. B.? Onwillekeiirig immers koppelt de buitenstaander deze beide namen aan elkaar. Terecht of ten onrechte?

Immers de N. J. S. ontlient dit verband ten eenen male.

In het pleidooi van Mr A. van Vessem op 8 Octo'ber 1935 lezen we: „Aangezien de Nederlandsdhe Jeugdstorm geheel vrij staat van de N. S. B... .2) Dergelijke aanhalingen komen in hot lijfblad van de N. J. S., de „Stormmeeuw" voor. Triumfantelijk beroept zij zich op de rechterlijke uitspraak van 2 Juni 1936, waar ©en vrij'sprekend vonnis bij monde van den kantonrechter Mr de Jager geveld is, waar oi.a. naar voren wordt gebracht:

„Overwegende, dat ons toch niet gebleken is, dat de Nationale Jeugdstorm...., aanhangt het streven van de Nationaal Socialistische Beweging of eenig ander Nationaal Socialistisch streven, zoodanig streven in elk geval niet af te leiden valt uit de statuten van de Nationale Jeugdstorm, zooals deze thans isi geconstitueei'd, enz...."

Bestaat deze vrijheid, deze onafhankelijkheid nu werkelijk? Is het nu inderdaad een organisatie los van welke politieke richting dan ook? Uit nadere gegevens zal moeten blijken of dit zoo is.

Is er een samenhang tussdien N. J. S. en N.S.B., en welke is deze? Daar is allereerst het feit, dat de leiding van deze organisatie berust in de haniden van den Heer C. van Geelkerken, die tevens secretaris is van de N. S. B. Moeilijk zal kunnen gorden volgehouden, dat de geestesrichting, die de heer Van Geelkerken is toegedaan geen invloed heeft op zijn werk als leider der N. J. S. en deze organisatie eveneens in die richting leidt en voorlicht. Zoo is het ook met de andere leden der

leiding. Ook de veroeniging zelf wijst in de richting der N. S. B. Immers de N. S. B. mogen iwe niet zien als een alleen politieke richting, die ti-wuwems ook onbestaanbaar is, maar moeten we besGhouwen als een geestesrichting, die poogt het heel© levensterrein voor zich op te eisclien.

„De aanvaazding van ons leidend beginsel is noodig voor alle klassen van de bevolking, ais grondslag' voor de opbouw van een gemeenschap, die een materieelen en een geestelijken grondslag Ldedt voor het bestaan van ons volk in al zijn geledingen." *)

Zoo staat het ook met den Nat. Jeugd Storm, Zij ook poogt te zijn, niet maar voor één richting of klasse van de jeugd. Neen, de heele vaderlandsche jeugd van 8—18 jaar wordt door haar opgeëischl.

„Te lang al zit de jeugd zich te verdeelen, is ze aan het zieken naar onderlinge verscbilpuntjesi trekt ze zichzelf kunstmatige schotjes op", en even verder:

„Ja, nationaal vriUen wij de jeugd weer maken, wij willen ze vertrouwd maken met hun eigen volk."'')

„Te samen willen wij toonen, dat het mogelijk is de kunstmatige schotjes tusschen ons neer te halen en.... met geestdrift te werken aan de vorming van een nationaal voelende eensg'ezinde jeugd."

Hier beluisteren wij dezelfde klanken als bij de N. S. B.

Bij de partij vinden we ook uitgedrukt het streven naar een „waarachtige vrije Diefcsche Valksgemeenschap". Brochure 5 van de N. S. B. zegt duidelijk het streven naar de eenheid van tenminste het Vlaamsche deel van België met Nederland.'')

Gelijk streven vinden we dan oiok terug bij den Nat. Jeugdstorm.

De artikelen in de „Stoonmeeuw" over René de Clercq en C. Yerschaive verheerlijken beide mannen in hun pogingen om het Dietsche land te bevrijden van de knellende banden.

In het zakboekjie der leden van den Nat. Jeugdstorm wordt gezegd in de algemeene instructie voior leden en leiders der N. J. S.:

„Ten opzichte van hun stamverwanten geldt voor hen: Hollandsch, Vlaamsch, Zuid-Af rikaansch; slechts de naam is anders."

Diiidelijker uitgedrukt konat dit neer op de gedachte, dat deze drie landen één land hooren te vormen. Het gevaar van deze gedachte hier aan te wijzen is niet noodig. Maar diüdelijk blijkt hier het dwepen met een zoo machtig mogelijke voJksgem eenschap.

Uit deze punten blijkt wel dat er zeer zeker verband bestaat tusschen N. S. Bi en N. J. S. En nu bJijft zeker mogelijk een officieel ontkennea, oificieus is dit niet mogelijk.

Bij het zien van bovengenoemd verband, is liet dan ook onmogelijk, dat onze Gereformeerde jongens en meisjes zich als stormers(sters) aansluiten bij deze organisatie. Daar komt vooral bij, dat niet alleen het „woord" gevaarlijk is, maar gevaarlijker is de sfeer, die in zoo'n organisatie de jeugd oangeeft.

Nu zou zeker de vraag kumien opkomen: Als we nu eens aan dit verband met de N. S. B', voorbijzien, zouden we dan niet milder tegenoiveir deze jeugdbeweging kunnen staan?

Immers, onwillekeurig beïnvloedt het oordeel over de N. S. B. het denken over den Nationalen Jeugdstorm. En nu is juist het voornaamste doel gelegen in het beoefenen van sport en alles wajt daarmee samenhangt. Dit alles heeft toch niets te maken met welk soort van Christendom ook. Hoie vaak hoort men niet aan de christelijke organisaties, die het laatste tiental jaren zijn opgericht, den naam van dompers, drijvers en andere toevoegen.

Nu hebben niet alleen onze christelijke organisaties ingezien, dat er voor ben een eigen terrein is, ook de N. J. S. ziet duidelijk, dat idit niat !os staat van eigen richting.

Immers het statuut van deze beweging laat volgen op het bespreken van het doel: „Bij alle verrichtingen zal worden gestreefd naar een geest in overeenstemming met den grondslag van de N. J S.

Op dezen grondslag zullen we ons düs nader moeten bezinnen. Hieraan moeten we ons dus nader kunnen oriënteeren.

Helaas, evenals bij de N. S. B., komen we hier bedrogen uit. We maliën kennis met een zoo vaag mogelijk gehouden frase, voor zeer vele uitleggingen vatbaar. Deze grondslag luidt: „Vreest God, eert den Koning".

Meer wordt hierover niet gezegd. Geen nadtere toelichting wordt ons in dit statuut gegeven. Alleen dit simpele zinnetje moet ons houvast bieden, en zelfs een stevig. Immers de stormers en stormisters moeten bij hun installeering als lid de volgende belofte afleggen:

„Ik zal naar mijn beste krachten medewerken aan de Nationale Jeugdstorm, omdat ik rotsvast geloof in de grootheid van zijn grondslag". U hoort het „rotsvast geloof". Dit is geen belijdenis Van een volwassene, neen dit is de belofte van een twaalfjarige, die in de N. J. S. wordt opgenomen. Van 8—12 jaar is de jongen en het meisje Pul. Na zijn 12e jaar wordt het lid geinstalleerd, terwijl dan bovengenoemde belofte moet wordten afgelegd.

De mogelijkheid blijft, dat al is deze grondslag in het statuut der organisatie niet nader uitgewerkt, dit toch geschied is in de onderscheiden hoofdartikelen van de „Stormmeeuw". Inderdaad gebem-t dit dan ook. In een artikel, dat denzelfden ütel heeft als de grondslag, wordt dit nader uitgewerkt, en gelukkig zoo, dat niet getwijfeld hoeft te worden of deze organisatie ook voor onze jongeren toegankelijk is. Nu laat echter de kring, waaruit men de leden voor de N. J. S. wenscJht, geen naderen uitleg van het statuut toe.

Lid kunnen immers zijn:

„Nederlanders van 8—il8 jaar, wier gedragi voldoet aan de eischen welke door onzen grondslag aan het lidmaatschap moeten worden gesteld...."''

De leden moeten elkaar in hxui godsdiensügie gevoelens ontzien:

„eerbied voor den godsdienst brengt in onze gelederen mee, dat ook eerbied wordt betoond aan do godsdienstige overtuiging van den ajider, een eerbied, welke te gemakkelijker zal kunnen worden betoond, als men zelf uit een hecht, bezield geloof weet te leven."")

Eh: „De N. J. S. vraagt niet, en zal nooit vragen aan zijn leden, tot welke kerk zij of hun ooders behooren."

Nadere interpretatie van den grondslag is dan ook niet mogelijk, zonder een gi-ooten kring van andersdenkenden buiten te sluiten.

Zeker wel wordt als gevolg van bovenstaand citaat uitgesproken, dat:

„gehoorzaamheid aan God naar de uitspraak van het geweten, gedragen door een oprecht en gefundeerd geloof, gaan voor alle dingen."

In werkelijkheid kan aan dit „gaan voor alle dingen" geen gevolg worden gegeven. Nadere verklaring van den groiadslag moet dan ook wel in algemeene, nietszeggende termen worden gehuld.

Hoe wordt deze grondslag nu uitgewerkt? Allereerst dient opgemerkt te worden, dat over onderscheiden centrale geloofswaarheden niets wordt gezegd. Over doop, verbond, bekeering wordt gezwegen. Zoo wordt dan ook de erkenning van Christus als onze Verlosser en Middelaar stilzwijgend voorbijgegaan. Typeerend is dan ook, dat in de „Stormmeeuw" over de beteekenis van Paschen, Hemelvaartsdag en Pinksteren niets wordt vermeld. Over Kerstfeest, waar ieder tenslotte nog wel voor voelt en op eigen wijze viert, kan men lezen: „De hemel is niet onaandoenlijk gebleven, doch opende zijn eeuwige poort, om tot ons omlaag te laten dalen Hem, tegen wien geen boosheid, geen hardheid, ja geen enkele nacht van leed O'f zorg bestand is".

„Wij knielen neer.... en wiUen slechts dit eene weten, dat in dit Goddelijk Kind de Schepper van hemel en aarde met ons menschen een verbond heeft gesloten, opdat wij, ...., onze teiak en plicht zouden aanvaarden, om medearbeiders te zijn in den hoogsten dienst, die er is, den dienst van het Licht, machtiger dan alle duisternis."")

Bij nadere uitwerking van den grondslag spreekt men dan eerst over God.

Hier volgen enkele uitspraken, die elk voor zich duidelijk genoeg zijn:

„God is — ziehier de voorwaarde voor het devies der Nat. Jeugdstorm. Geen problematiek gaat hieraan vooraf.

„God is nu eenmaal het geweldige feit, dat aan de schepping ten grondslag ligt."

„D© N. J. S. bedoelt in wezen te zijn een bekentenis tot het leven in zijn terugkeer naar geestelijke en hchamelijke normaliteit.

Derhalve ontspringt haar devies daar, waar aJle dingen ontsprongen zijn en plaatst zijn leden.... voor de meest onmisbare en onbetwistbare aller waarheden: „GOD bestaat".

„Geliikkig behoeven we niet in het duister te tajsten, omtrent de geboden welker opvolging God van ons verlangt. In Zijn goedheid openbaarde Hij ze ons eerst door de Tien Geboden."

„Door de komst van Jezus Christus in de wereld, heeft God ons Zijn Wil volkomen kenbaar gemaakt en ons tegelijk den weg gewezen, hoe we met behulp van Christus in gehoorzaamheid jegens Hem konden leven."

„Jezus heeft onsi om in gehoorzaamheid werkelijk met Grod rekening te houden, als een heerlijke samenvatting, deze heilige wet geschonken: Gij zult liefhebben den Heer uwen God en uw naasten als uzelven."

„Van hem, die deze geboden erkent, als van God afkomstig, er rekening mee houdt en voor zich zelf weet dat hij ze behoort te gehoorzamen, kunnen wij j^eggen, dat hij God vreest."

Naast deze verklaring treffen we in andere artikelen nog eenige typeerende uitspraken aan:

„Als wij leven met een oprecht geloof aan nobele levensidealen, ons opensteOen voor goede gedachten en onzelfzuchtige voornemens, dan zal ook onze wil op het goede worden gericht. Zoo is het mogelijk te overwinnen in den moeilijken strijd tegen het eigen „IK".")

„En al heb je ook van geen mensch hulp, toöh behoef je niet alleen te gaan door dit alles: Het is hooger Macht die ons leven leidt en vormt. *')

In een ander artikel wordt gesproken over ©en „eeuwige wet" die we uit ervaring moeten leeren kennen.

Nieuw zijn voor ons deze termen niet. Reeds eerder is er door anderen geschiertad met woor|den als God, Hooger Macht, eeuwige wet e.a.

Bepialen we nu onze houding tegenover den Nat. Jeugdstorm, dan zien we duidelijk dat:

, a. er een sterk verband is tusschen de NaL Soc Beweging en den Nat. Soc. Jeugdstorm, zioodat we deze niet anders ktmnen beschouwen dan als een vooiTportaal van de N. S. B'.

b. het uitgangspunt en de nadere adstrueering hiervan totaal verschillen met de gereformeerde beginselen.

c. het, oim het onder a en b genoemde, en door onze eigen opvattingen over het doel van jeugdorganisatie, niet mogelijk is, dat Gereformeerde jongeren zidh bij de N. J. S. aansluiten.


1) Stormmeeuw, II, 15 Oct. 1936.

2) Stormmeeuw, 15 Oct. 1936.

3) Stormmeeuw, No. 7.

4) Toelichting program N.S.B., blz. 14.

5) Stormmeeuw, II, 15 Oct. 1936.

o) Zie Standaard, 4 Nov. 1936., .

7) Zakboekje Stormers.

8) Stormmeeuw, II, 8.

9) Stoi-mmeeuw, II, 6.

10) Stormmeeuw, II, 15.

11) Stormmeeuw, II, 2.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1937

De Reformatie | 8 Pagina's