GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Galvijn en de Zending.

Wanneer C. Mirbt schrijft: „Men kan ©en geschiedenis der Reformatie geven, zonder het woord zending te gebruiken", dan mag dat juist zijn, als hij alleen ziet op Luthers levenswerk. Wij zagen het, bij Luther is het niet gekomen tot de zendingsdaad.

Maar wat Calvijn betreft, heeft Mirbt zeker ongelijk. Wel was de Reformator van Geneve in zijn gedachten over de heidenzending kind van zijn tijd. In de uitwerking van die gedachten ia hij niiet veel verder gekomen dan Luther. Maar het blijft zijn ©er, dat van hem is uitgegaan die groote stuwkracht in de eerste protestantsche zendingsonderneming.

Wanneer we echter vragen, wat Calvijns gedachten over de zending waren, stuiten we bij hem, evenals bij Luther, op een merkwaardige twee^ slachtigheid in zijn denken. Gedachten, die iedere zendingsactie van tevoren onmogelijk maken, blijven staan naast ideeën, die direct tot de zendingsdaad moesten leiden.

Zoo verwondert Calvijn zich met de andere Reformatoren over de groote uitbreiding, die het Evangelie door de Apostelen heeft ontvangen. Als hij Ps. 22:28 leest, ziet Hij Christus, die als een büksem van Oost naar West de wereld is doorgegaan om de volkeren binnen Zijn kerk te ver­ gaderen. Ja, af en toe schijnt hij zelfs te meenen, dat de Apostelen het bevel van Christus geheel ten uitvoer hebben gebracht, dat werkelijk het Evangelie tot aan het einde der aarde is verkondigd en dat daarom de zending haar afsluiting al gevonden heeft.

Zoo kan hij ergens zeggen: Na Christus' opstanding zijn die grenzen van het Rijk van CliTistus in de lengte en breedte onder alle mogelijke volkeren uitgezet en werden naar Christus' bevel de geloovigen van alle kanten verztameld.

De latere orthodoxie heeft meer dan eens gameend zich ook op Calvijn te mogen beroepen voor deze gedachte, dat de apostoüsche tijd de tijd der kerkstichting was. Toen had God daarvoor bijzondere gaven aan Zijn Apostelen gegeven. Door Ihen en Jjun volgelingen zou het Zendingsbevel voor alle eeuwen ten uitvoer zijn gebracht.

Toch heeft Calvijn op andere plaatsen dieper pierspectief gezien. In de verklaring van Mal. 4:3 zegt hij van het Rijk Gods dat het vandaag zijn loop voortzet en nog niet voltooid is. Daaruit is zonder meer duidelijk, dat Calvijn niet zao star als de latere orthodoxie de stelling verdedigd heeft, dat het EvangeHe tot aan het eind der aarde gekomen is. De Apostelen zijn het werk begonnen, maar zij hebben het niet voleindigd. Het werk gaat door. Maar door wie.

Dat is nu de vraag, waarop ook GaiLvijn geen afdoend antwoord geeft. Nergens dringt hij door tot de overtuiging, dat de zending alls vervolg op bet werk der Apostelen recht en pücht van de kerk van alle eeuwen blijft.

De tegenstanders hebben hier ©en teeken van zwakte van het reformatorisch Christendom gezien. Wie echter de geschiedenis volgt moet wol tot de conclusie komen dat de zending juist dan haar grootste kracht kon ontplooien, waar ze wortelde in den voedingsbodem der Hervorming. Heel de zendingsgeschiedenis kaü men zien als de geschiedenis van den geest en de kracht der Hervorming.

Nu blijft het feit, dat de hervormers zelf dit niet zoo gezien hebben. Wameck spreekt hier zelfs van een schuldig verzuim. Maar alles samengenomen lijkt het me beter hier een eenzijdigheid in kennis en inzicht te zien. ledere tijd heeft diie. Ook wij hebben ze zeker.

God heeft voor ieder en tijd ook de eigen opidrachten. Calvijn heeft die verstaan. Hij mag naast Luth.er de grondslagen voor de zending leggen.

De leer der uitverkiezing heeft hem zeker daarin niet verhinderd. Integendeel ze blijkt ook hier ©en stuwende kracht.

Als Calvijn denkt aan de roeping der heidenen, ziet hij het vrijmachtig doen Gods, die zeker Zijn doel zal bereiken. Niet door het doen en laten der menschen wordt het Rijk van Christus gebouwd. Dat is alles Gods werk, waarom hij ook de geloovigen oproept om God alleen groot te maken.

Daarbij is echter iedere gedachte aan passiviteit ver. Moeilijk zou men die ook kuntien vinden bij den man, van wie zooveel is uitgegaan. Trouwens het blijkt uit zijn eigen woorden in de verklaring van Jes. 12:4, 5: „Wij zien hieruit, hoe sterk in alle geloovigen het verlangen moet zijn, dat Gods goedheid allen openbaar worde, opdat zij allen komen tot een dienst van den éénen God. Daartoe zullen echter niet anderen vermaand of vooruitgezonden worden, maar wij zullen zelf anderen ten voorbeeld zijn, zelf hen voorgaan.

Met het oog op de roeping der heidenen m.ag het Evangelie niet in een hoekje verborgen blijven, maar moet overal verkondigd worden."

Dat is toch niets minder dan een oproep tot zendingsarbeid, een herinnering aan den zendingsplioht der gemeenten.

Maar ze blijven, ©n dat is merkwa-ardig, evenals bij Luther sporadisch, zooals ook de eerste zendingsdaad, van Calvijn uitgegaan, op zichzelf blijft staan. Immers niet gedragen , door een allesbeheerschenden gehoorzaamheidsdrang vindt liij na de eerste mislukking geen vervolg.

Het is wel zeer eigenaardig geloopen met de eerste zendin^sondememing.

Wanneer in 1555 een zekere Villegaignon, op voorspraak van de Coligny bij den Franschen koning steun vindt voor zijn kolonisatiepiannen in de nieuwe wereld en hij straks met twee schepen uit kan varen, dan zijn het voornamelijk Protestanten die hem vergezellen.

Villegaignon, die in elk' geval in naam protestant was, had ook verbinding gezocht met Calvijn. Uit de briefwisseling tusschen deze beide mannen, vernemen we iets over het verloop van deze expeditie, die in November 1555 bij Rio de Janeiro aankwam.

Het begin was ontzettend zwaar. Van twee zijden dreigden er gevaren. De Portugeezen die hier zeggenschap meenden te hebben, namen ©en vijandige houding aan en ook de inboorlingen waren zeer gevaarlijk. Ontmoedigd keerden enkelen naar Frankrijk terug. Met de rest vestigde Villegaignon zich vlak onder de kust op een eilandje, dat bij den naam „Coligny" gaf.

In zijn brieven aan de Coligny en Calvijn dringt hij , al spoedig aan op de uitzending van enkele

predikers, en van iiieei- kolonisten , , tot meerdlerie bevestiging der kolonie en tot uitbreiding van het rijk van Christus".

Uit Genèvt' worden dan twee predikers, afgevaardigd, Peter Richer, een doctor dier theologie en Wilhelm Chartier. 8 Sept. 1556 verlaten deze Geneve. Meerdeiren sluiten zich hij hen aan. In het geheel zijn het er dertien mannen, die beireid waren „Christus' rijk in de nieuwe wereld Ie brengen". In Frankrijk vinden ze vele Hugenoten die met hen de reis willen wagen en zooi verzamelde zich in Honfleur een groep van drie honderd menschen, die op drie schepen 19 November 1556 in zee staken. 10 Maart van het volgende jaar komen ze bij d'e kolonie aan.

Over de eerste drie weken na die aankomst hebben we een dubbel verslag: een brief van Richer aan een onbekende en een van Richer ©n Charüer samen aan Calvijn.

De laatste brief geeft ons eenigszins een kijk op de verhouding waarin Calvijn tol deze mannen en hun werk stond. Ze weten zich zeer nauw met d'en reformator verbonden.

„Onze gemeenschap, waarin wij door den band des Heiligen Geestes aan het Lichaam van Christus verbonden zijn, vereenigt ons zoo innig, dat d'e geweldige ruimte, die ons van elkander scheidt, met verhinderen kan, dat wij in den Geest bij u zijn in de zekerheid, dat ook gij ons, in uw hart draagt." Opdat nu deze gemeenschap nog sterker worde, willen ze Calvijn deelgenoot maken van hun zorgen en vreugden. Ze zijn zeer verheugd over de ontvangst die hen van de zijde van Villegaignon ten deel viel. Ze noemen hem hun vader en broeder en verwacliten veel van hem en zijn werk.

Ze hebben hoop dat spoedig groiote gemeenten van hier uitgaan, welke Gods lof verkondigen en Christus' Rijk uitbreiden. Aan het slot vragen ze om Calvijns voorbede, „opdat God dit gebouw van Christus op dit einde der aarde moge voltoioien."

In den brief van Richer vinden we nadere gegevens over het godsdienstig leven in en om die kolonie. Zeer zwart zijn de kleuren, waarmee hij het leven der inboorlingen teekent. De opisomming van hun ondeugden en schanddaden roept herinneringen wakker aan Romeinen 1. Hoe zullen de predikeirs daar ingang vinden? Bovendien staan ze voor de bijna onoiverkomelijke taaischeiding. Toch wanhopen ze niet. „Daar de Allerhoogste Zelf ons dit ambt heeft toevertrouwd', hopen we dat eens dit land der Edömicten Christus' domein zal worden".

Dit optimisme hield ecliter niet lang stand. Villegiaignon bleek niet de man te zijn, waarvoor men hem .aanzag. Na 'de eerste Avondniiaal'sviering breken er twisten uit in den kring der kolonisten. Enkelen wilden meer roomsche elementein in de viering indragen. Hun woordvoerder .was een Ziekere Cointa, een leerling van de Sorbonne, die liier zijn afkomst niet verloochende.

ViUegaignon koos zijn zijde, nadat hij eerst Chartier naar Geneve had gezonden om Calvijns advies. Vooral een brief van den kardinaal van Lotharingen zou hem ertoe gebracht hebben hard tegen de protestanten ojj te treden. Hun godsr dienstoefeningen werden verboden en moeisten als ia het vaderland in het geheim gehouden worden.

Daardoor werd de oorspronkelijke opzet om een protestanlsche kolonie te bouwen als centrum van den arbeid onder de heidensche inboorlingen verijdeld.

Toen daarop een groep naar Frankrijk terug wilde keeren, verdreef ViUegaignon ze van bet eiland'. Ze vluchtten naar het vasteland', waar ze contact zochten met de bevolking. De Lery, die een uitvoerig relaas over al de wederwaardiigheden van deze vluchtelingen geeft in zijn boiek: „Geschichte der Seereise nach Braziliën, auch Amerika gcnannt", verhaalt daarin ook van de pogingen om het Evangelie aan de inboorlingen te prediken. Zelf was hij al zoo< ver doorgedrongen in hun taal, dat hij een woordenbo, ekje kon geven van de taal der Topinambu.

Lang hebben de vluchtelingen het niet kunnen uithouden. Allerlei ontberingen dwongen hen tenslotte hun leven toe te vertrouwen aan een laiig niet zeewaardig schip, waarmee ze koers zetten naar Frankrijk. Enkelen gaven er de voorkeur aan naar ViUegaignon terug te keeren, die hen echter als ketters liet veroordeelen. Ben wist te ontsnappen, vier anderen legden een moedig gatuigenis af van hxm geloof. ViUegaignon liet daarop drie van hen in zee werpen; den vierde spaarde hij, omdat hij met zijn handwerk de kolo, nie nog goede diensten kon bewijzen.

Die op het schip gebleven waren, bereikten veaMg de Fransche kust. Richer werd predikant te La Roebelle.

De kolonie, van zijn beste krachten beroofd, kon geen stand houden. ViUegaignon keerde naar Frankrijk terug om zijn verder leven te besteden aan de bestrijding van de Hervorming. 1571 sterft hij in de grootste ellende.

Zoo eindigde de geschiedenis van de eerste pro, testantsche Zendingsondenieming.

Naast de hoop om in de nieuwe wereld vrijheid van godsdienst te genieten had den kolonisten dit ideaal voor oogen gestaan om daarginds gem.eenten te stichten, die als evenzoovele lichtende centra de heidensohe omgeving naar het Licht der wereld zouden wijzen.

Calvijn is zeer nauw bij deze geschiedenis be-*^ trokken geweest. Zelfs in den opzet van heel de onderneming had hij een groot aandeel. Dat bMjkt nog uit een brief aan Fa'rel, waarin hij na de mislukking van de kolonie over ViUegaignon schrijft: „Hij is door ons naar Amerika geaonr den, maar hij heeft de goede zaak door zijn teugeUoosheid slecht verdedigd."

Zeer nauw was ook het contact, dat de kolonisten met Calvijn onderhielden. Ze beschouwden hem als hun geestelij'ken vader. Hem werden alle mO; eiten en zorgen voorgelegd'. Zijn ad'viezen gaven leiding bij' het werk.

Zoo heeft ook de hervormer van Geneve zijn e: ^gen beteekenis voor de zending. De eerste zendingsonderneming moge dan mislukt zijn, zij laat ons toch iets ervan zien, welke krachten er in zijn levenswerk verborgen lagen ook voor de zending.

Het bleef echter latere geslachten voorgehouden, deze krachten te ontplooien in gehoorzaamheid aan het bevel, door den Koning der Kerk gegeven aan de Kerk van aUe eeuwen.

J. V. d L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's