GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gereformeerden in Londen over het kerkelijk leven aldaar.

Men weet, dat voor de opwekking van liet geestelijk leven, en düs ook van het kerkbesef, onder de Nederlanders, die in Londen zijn, en van gereformeerde origine zijn, In den laatsten tijd weer wordt gewerkt. Aangezien één der eerste vragen, die deze broeders en zusters zich te stellen hebben, deze is: boe het eigenlijk staat met het Engelsche kerkelijke loven in de groote stad, waarheen God hun wegen leidde, is het goed, dat thans in de „Mededeelingen" van de vereéniging „Joh. è, Lasco", een begin gemaakt is met een reeks artikelen, over de historie van de z.g. „Free Churches" (d.w.z. die kerken in Engeland, die zich niet conformeeren of vereenigen met de leerstellingen en gebruilien der Staatskerk, en die daarom worden saamgevat onder den naam „Non-Comformists"). Het eerste artikel handelt over „tlie Congregational Churches":

Het woord Congregation kan in dit verband het beste vertaald .worden door „gemeente", dat is dus een vergadering van geloovigen waarin allen gelijke rechten bezitten.

Om echter te kunnen zien hoe deze vorm van kerkinrichting door de Gongregationals werd verstaan, moeten we teruggaan tot den vader van de Gongregationals, Robert Browne 1550'—1633.

Nadat tüdens de regeering van Hendrik VIII de breuk met Rome een voldongen feit was geworden en de kerk van Engeland Staatskerk was geworden, waren er zeer velen, die in deze Staatskerk nog te veel van Rome vonden achtergebleven. Ziji streefden dus naar verdere zuivering en werden daarom Puriteinen genoemd.

Deze Puriteinen vielen in drie groepen uiteen, n.l. ten eerste zij, die in de Staatskerk wenschten te blijven en verdere zuivering dus intern wilden doorvoeren; ten tweede zij, die de episcopale of bisschoppelijike regeeringsvorm wilden vervangen door een presbyte- •riale kerkregeering, waarover wij in een ander artikel zullen uitweiden en ten derde ziji, die geen andere regeeringsvorm erkenden dan het rechtstreeksche bestuur van God zelf.

E'eze laatste groep was het, die binnen de Staatskerk geen plaats vonden en onder leiding van Robert Browne zich vereenigde in onafhankelijke gemeenten, die tot op den huldigen dag nog bestaan.

Elk lid zou, volgens Browne, koning, profeet en priester moeten zijn om onder rechtstreeksche leiding des Heiligen Geestes het Koninkrijk Gods te bevorderen.

De gemeente verkoos geen dominé, doch had bij monde van de oudsten en meest waardigen de ordinatie te onderzoeken en te verstrekken voor diegenen die zich door God geroepen voelden tot ds bediening des Woords. De oorspronkelijke gedachte was dus niet democratisch, zooals biil de gereformeerde kerkregeering, doch theocratisch.

Die Gongregationals zijai in de 16de en 17de eeuw hevig vervolgd, zoodat velen de wijk namen naar Holland, waar ziji in Amsterdam onder hun voorganger Francis Johnson en later in Leiden onder John Robinson leefden.

Later verlieten ziji ons land en stalken aan boord van de „May Flower" den Atlantisohen Oceaan over om zich in Amerika te vestigen.

Over deze Pilgrimtathers is veel geschreven en voor wie er belang in stelt is hét boek van Henry Martijn Dexter „The England and Holland of the Pilgrims" alleszins aan t© bevelen.

Onder de regeering van Oliver Cromwell kwam aan de vervolging een einde en hadden de presbyterianen en independenten een domineerende positie in den Staat en in de kerk.

Het gevaar aan deze positie verbonden was ook hier aanwezig.

Velen voegden zich bij hen die er voordeel in zagen en waardoor de zuiverheid der leer en de vrome levenswandel achteruit gingen en bovendien overdrijiving een reactie veroorzaakte, die in haat overging zoodra de regeering van Karel II ©en aanvang nam.

In 1662 weigerden bijina 2000 predikers de „Act of Uniformity" te onderteekenen en werden zü uit de Staatskerk verdreven.

Sinds dien tijld is de geschiedenis der Gongregationals verweven in de geschiedenis der non conformisten en zajin zij in hun eigen gemeenten blijven voortbestaan.

Nog steeds vormen' de Gongregationals een der belangrijkste groepen van de vrije kerken in Engeland.

Door het ontbreken der „meerdere vergaderingen" als classis en synode is elke gemeente souverein en wordt de correctieve invloed van het presbyteriale stelsel, zooals wiji dat in onze kerken in Nederland fcennen, gemist.

Er bestaat wel een Unie van Congregational Churches, doch dez© heeft geen gezag om tucht op leer en leven der gemeenten uit te oefenen. Mede daardoor bestaat er in d© Congregational Churches dan ook leervrijlieid.

D© theocratische regeeringsvorm zooals deze bedoeld was door de eerst© puriteinen is een ideaal, te hoog voor een wereld van zondige menschen.

Het volk Israël onder de Richteren en ook de stad Geneve onder Calvijn zijln hiervan duidelijke voorbeslden.

Het modernisme is ook aan de Gongregationals niet voorbijl gegaan, zooals ook blijkt uit de geschriften van hun voorgangers.

Evenals dit bij alle kerken in Engeland het geval is, is de prediking meer op de praktijk van het leven gericht dan uitgaande van een bepaalde dogmatieik, waardoor ziji ook sterk is komen te staan onder den . invloed van de steeds wisselende levensopvattingen der menschen.

Het is niet onmogelijk, dat onder de lezers van ons blad er zijn, die zich interesseeren voor het leven der gereformeerden in Londen. Ik noem daarom even het secretariaat der Vereéniging „Johannes a Lasco" te Londen. Het is gevestigd: Downside road no. 1., Sutton (Surrey). De kerkdiensten worden gehouden in het Gebouw Y.W.C.A. (Great Russellestreet, London, W.C.I.; het is te bereiken per bus of tube halte Tottenham Courtroad. Belangstellenden zijn hartelijk welkom. Omdat niet elUen Zondag een samenkomst mogelijk is, is het aan te bevelen, dat gereformeerden, die in Londen denken te komen, of die er familieleden of vrienden hebben, zich abonneeren op deze „Mededeelingen", althans zich met het secretariaat in verbinding stelleB' Bij vernieuwing vestig ik de aandacht op deze belangrijke zaak. Nog pas kregen we den „Gids" van het leven der gereformeerden op Curagao in handen. Ook daaf blijkt de zegen van het aanpakken van den arbei» groot.

Spaansch of Hollandsch?

De- heer A. Janse schrijft in „Pro Ecclesia":

De matador *) van „Credo" is een meester in het „ontwikkelen" van eens anders denkbeelden. Menig schrijver onder ons heeft moeten ervaren, dat zijb •woorden door de „progressieve" kracht van Prof. üeV'P een ongelioorde, sohriltbarende ontvrikkeling hebben verikregen, zoodat het brochure-lezende publiek zich afvroeg: „Waar moet het heen met zulke denkbeelden!"

Wanneer de bedoelde publicisten onnoozel genoeg waren om niet ergdemkend te zijn ten opzichte van die- „progressie", dan zouden ziji heusch het eerst en het meest beven over hun eigen geschriften vanwege de gruwelen, die daaruit waren „ontwikkeld". Nu schrikken ziji echter niet van ziohzelve, maar komen in de verzoeking om te doen wat het veelgeplaagde dier in de arena den Spaanse hen matador doet.... wat tot groot vermaak strökt voor kijklustig publiek, dat niets beters te doen heeft.

Aangezien echter in ons Nederlandsohe volksleven het woord matador een „aanzienlijk man" beteekent en „Gredo" een blad van goeden naam is, zou het een „vocaal" van een volksblad niet passen een p e r- soonlijken kamjp opi leven en dood te beginnen.

Voor zoover de aanzienlijke man tóch iets Spaansch in zijn optreden heeft en het blad tóch iets heeft van een arena, is het voor onze menschen voldoende om even den aard van de „progressie" te laten zien. Wanneer zij de situatie doorzien en bemerken, dat het „Spaansch bedrijf" slechts „spel" is, zij' het dan gevaarlijlk spel, dan laten zij de verdere „ontwikkelingen" voor wat zijl zijn.

Ik kan daarom volstaan met eenige voorbeelden van „progressie" van mijn eigen woorden.

1. Toen ik een brochure schreef om 't Sohriftuurlijik spraakgebruik van 't woord „ziel" naar voren te brengen tegenover mysticistische ziele-vereering' en scholastieke psychologie.... toen ontwikkelden deze gedachten zich tot „loochening van het voortbestaan der ziel". Bij D's Kersten ging de iprogressie doO': tot „volledig heidendom" in onze Goreformeerdfi keAen.

D'e aangevallene, wiens gedachten deze schrikkelijke vlucht hadden genomen, schreef echte? in denzelfden tijd een reeks artikelen over „h e t v o o r t- bestaan na den doo d". („Op den Uitkijk", Jrg. 9 en 10, 1933 en 1934). Niettemin heeft de denker zijn sensationeele titel en opzet van de brochure 3 niet teruggenomen. Een Hollandsche matador (een aanzienlijik en invloedrijiifc man) neemt als man van eer zij|n woord, dat kwaad geruoiit verspreidt, terug — een S p a a n s c h e neemt z ijl n slagen, i n d e a r e 'n a t o e- gedeeld, nooit terug.

2. Toen ik in „De Reformatie", 14e Jrg. nr 24, een ingezonden stuk, „Verkeerde probleemstelling", inzond om te getuigen tegen de Ik-constructie van Prof. Waterink, die Prof. Hepp zelf ook niet aanvaardt, (ik ikom daar later op terug), toen schoof Prof. Hepp in zii'n derde brochure heel handig de zaak, waar 't in dat „Ingezonden stuk" om te doen was, opzij als „niet van direct belang" (brochure 3 blz. 9) en „ontwikkelde" een paar opmerkingen bijl de berinnering aan een Sohriftverhaal tot.... een „thematische voorstelling van een hoofdstuk der dogmatiek". En wel tot een dogmatiek, die voert „tot op enkele meters afstand van den Nestoriaanschen afgrond".

Wanneer Prof. Hepp' ernstige wetenschappelijke- of ook oonfessioneele bezwaren aanvoerde, ik zou heel gaarne naar hem luisteren. Maar deze progressie vaa mijn eigen woorden maakt alle «gesprek over de kwesties, die in 't geding zijn, totaal onmogelijk. De Spaansohe matador is geen debater, maar een speler op leven en dood.

De spatiëering is van mij. Ze lijkt me hoog noodig.

Vrijzinnige jongeren.

Hoe het bij de vrijzinnigen staat, wat de jeugdactle betreft, leert „Opbouw":

Pinksteren, dat is het feest van de zomerdagen, van mogelijkheden • tot buiten zijn, tot kampeeren, tot vreugdig feestvieren voor allen, die jong zijn en lust hebben in het samen-buiten-zijn. Pinksteren is ook het feest van religieuse bezieling, van beleven, van opdracht en taak door God gegeven. Dat blijkt in de geschiedenis van de Vrijzinnig Christelijke Jeugdbeweging telkens weer. Pinksteren was altijd de mogelijkheid voor het houden van conferentie in grooter en kleiner verband.

In 1933 heeft de V.C.J.C. het voor het eerst aangedurfd, al haar groepen bijeen te roepen tot één groote samenkomst op de hei van Soesterberg en het waren 1700 jongeren, studenten, plattelanders, leerlingen van middelbare scholen en werkende jonge volwassenen, die toen drie dagen bij elkander waren. Het was een waagstuk, en steeds drong de vraag zich op: zal het lukken, zal het werkelijk feest worden waar een sterker binding van kan uitgaan? Dat het gelukte, was al de eerste avond een feit. Het waren dagen van zomersch buitenleven, maar meer nog van een enthousiaste, geestdriftige vreugde, waar allen versterkt van terug kwamen, en waar allen hadden leeren inzien: wij hooren bijeen als leden van zeer verschillende jeugdbonden, verschillend in onze ontwikkeling, in onze opleiding, in onze afkomst, maar één in de gebondenheid aan dat Vrijzinnig Protestantisme, dat onze basis moet zijn. Pinkster '33 gaf aan de Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale een eigen gestalte en gaf haar opdracht en taak als geestelijke beweging.

Nu zijn wij vijf jaren verder en de V.C.J.C. is thans uitgegroeid tot een jeugdorganisatie, die bewust haar plaats wil innemen in den kring van het Vrijzinnig Protestantisme. Pinkster '38 zal haar leden bewust móeten maken van die plaats en zal bevestiging van de opdracht als jeugdorganisatie van het Vrijzinnig Protestantisme moeten geven. Naast alle blijheid en alle jolijt zal er de diepe ernst zijn, die dat alles wil dragen, omdat de V.C.J.C. zich bewust is, dat de kracht, waaruit wij leven, is de kracht Gods, .en die daarvan in geloovige eerbied getuigen wil.

Van de moeilijkste uren.

„Opbouw" schrijft over het ziekenbezoek in een ziekenhuis:

Buiten het vastgestelde bezoekuur gaat de dominee de grote deur van bet ziekenhuis binnen. Bijl het kantoortje rechts van de deur meldt hij zich als predikant en krijigt dan verlof door te gaan, terwijl hem tevens, nadat hij; opgegeven heeft, wie hij bezoeken wil, wordt gezegd, dat hij op zaal 4 moet wezen: aan het einde van de gang de trap op en dan naar rechts, helemaal aan het einde.

De dominee begint te lopen: eerst de lange gang, die met riiibber is bevloerd. Links en rechts zijn deuren met opschriften als: verbandkamer, spoeltamer, badkamer en dan de opeenvolgende nummers van de ziekenvertrekken. Soms zucht er zacht een deur open en verschijnt een verpleegster met een blad in de hand, waaropi allerlei bordjes en glazen. Het is er stil, alleen bij de spoelkamer, het „spoelhok" in de verpleegsterstaal, is stemmengerucht. Daar vertelt juist een zuster aan een andere van haar bezoek aan de Bonte Dinsdagavondtrein, en geeft op' van Koos Koen: Reuzel

De dominee gaat de trap op, maakt al klimmend plaats voor een wit-gejasde dokter, die hem bekijkt met een vluchtige blik van: wat moet jijl hier, en loopt dan de tweede gang in. Op een bank zit een eenzame man te wachten met een afwezige bezorgde Wik. Nu is de dominee biji zaal vier. Hij' wacht tot ergens een znister te voorschijn komt en vraagt dan of ze eens zien wil of hiji binnen kan. HKjj kan immers, zo buiten het bezoekuur om, niet zo maar de vrouwenzaal binnen lopen.

Zaal vier blijkt een kleine zaal te zijn voor zes patiënten. Alle bedden zijn bezet en alle ogen richten zich op hem als hy binnenkomt.

Nec', niet alle ogen. Degene, die hij bezoeken moet ikijkt niet, want ze is daarvoor te ziek. Ze is heel ernstig, al is er nog geen direkt levensgevaar.

De dominee heeft zich in de tram bezworen niet te beginnen met die afgezaagde zin: Hoe gaat het met je, — want dat is onzinnig, omdat de patiënt, naar hijl hoorde, zelf weet, dat het heel slecht met haar is. Maar nu hijl onder al die blikken haar heeft bereikt, heeft bijl het toch bijina gezegd. Hij kan het nog net inslikken.

Dan kijlken gelukkig de meesten wat meer voor zich. Maar erg veel gemakkelijker is het toch niet. Wat kan Ziekeniiuisbezoek soms moeilijt zijn! De dominee neemt de witgelakte stoel en gaat zo dicht mogelijk bijl zijn patiënte zitten. Hij tent haar zo goed en is blijl haar te zien, zoals ziji ook blij is met zijn b«zoek. Maar hijl heeft maar een kwartier en ondertussen is van bed tot bed het onderbroken gesprek hervat. De juffrouw achter de rug van de dominee betoogt tegen haar buurvrouw: dat je toch veel beter nog „Sun-lioht" kan gebruiken dan Rinso, omdat je er lang niet zo royaal mee bent. De buurvrouw is het er niet mee eens.

Dö dominee brengt intussen zacht de groeten van haar huis. Ze knikt en ligt dan weer stil naar hem te ikijken, verwachtende. En dan, terwijl het zaalgesprek van onderwerp is veranderd en nu als thema iheeft: de worteltjes van gisteren, die veel te zacht waren gekookt, neemt de dominee zijn bijbeltje en leest zacht voor: „Op U o Heer 'betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden, help mijl uit door Uw gerechtigheid, neig Uw oor tot mijl en red mijl. Wees mij tot een sterke rotssteen, tot een zeer vast huis om mij te bewaren...." Hij leest dóór, hij leest de gesprekken weg — ze klinken dan nog wel, maar storen hen beiden niet meer. En als hiji dan tot slot leest: Maar ik vertrouw op U o Heer, ik zeg: Gij zijt mijn God. Mijln tijlden zijb. in Uw hand —• dan zijn zij zó alleen geworden, dat ze samen een kort gebed kunnen bidden.

Dan is het kwartier om.

„Juiste" berichten.

Prof. Grosheide schrijft in „Witte Velden":

Nu hebben we ook in Nederland een Christelijk Persbureau. Maar dat moet door den stand van zaken in Nederland anders werken dan de buitenlandsche bureaux. Het kan eigenlijk alleen maar zorgen, dat de linksche pers juiste berichten over kerk en godsdienst ontvangt. En inderdaad heeft het in dat opzicht heel wat bereikt. Er waren vroeger bladen, die soms de meest dwaze berichten of beschouwingen opnamien, b.v. over onze Gereformeerd© Kerken. Dat is anders geworden door den arbeid van het Christelijk Persbureau.

„Dat is anders geworden"; „ja" op zeggen kon. ik wilde, dat ik daar


1) 't Woord heeft 2 beteekenissen: 1. de man die in het stierengevecht de dieren afmaakt; 2. een aanzienlijk, invloedrijk man.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's