GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Janse—Jansens en dito omgekeerd.

Naar aanleiding van de „noten" van den heer Janse op mijn artikel EENZIJDIG, hetwelk in „De Reformatie" van 25 Febr. vperd overgenomen uit „Credo", welk blad het uit „Om Sions Wil" had overgenomen, heb ik beihoefte eenige opmerkingen te maken.

Ik ben den heer Janse dankbaar, dat hij notitie van mijn geschrijf heeft genomen en het van eenige nietonvriendelijike noten voorzag. Maar helaas, ik begrijip alles niet. Dat zal misschien wel aan mij! liggen. Echter, toen ik dezen winter hier in Den Haag zijn cursus over het boek van Prof. VoUenhove volgde en hij verschillende dingen van de Calvinistische Wijsbegeerte^ waaronder vooral het „Schema van wetskringen en functies en wat daarmede in verband staat, breedvoerig toelichtte, ook door aanschouwelijke voorstelling, heb ik met veel genoegen geluisterd en geleerd, want, toen was hij in zijn behandeling en bespreking van de zware stof zeer duidelijk en goed te begrijpen. Maar ik vind, dat hij in sommige van zijn publicatie's niet altijd even duidelijk en glashelder is. Prof. Schilder zegt in zijn naschrift op bedoeld artikel, dat hij er „zéker van is, dat de heer Janse wordt misverstaan".

Dat kan best zijn in sommige gevallen. Maar dat ben ik dan niet alleen. Hier is m. i. reden voor de vraag: aan wie de schuld? Aan de lezers of aan den schrijver. Ook nu weer, wat eenige van zijn noten betreft. Daar blijkt m. i. uit, dat de heer Jajase mij misverstaan heeft.

Ik meen uit den korten zin van zijn lange rede te moeten besluiten, dat deze broeder mij, zoo - simpel weg, iets in de schoenen schuift, waar ü tot geen prijs aan wil en mij' in een hoek duwt, waar ik heelemaal niet staan wil, namelijk in den hoek van een steil subjectivisme. Het komt me voor, dat hij denkt, dat-ik iemand ben, die het zwaartepunt legt in een soort „koude" en „doode" niet-bevindelijke-bevindelijkheid, welke met waar geloof niets van doen heeft. Daar moet ik ernstig tegen protesteeren.

Ik meen onderscheid te mogen en te moeten maken tussohen Schriftuurlijke en gezonde mystiek en tusschen dat ellendige zelfgemaakte subjectivisme, dat nóg minder is dan een caricatuur van het echte sub^ jectieve en dat, naar ethischen trant, de grond des geloofs legt, niet in God en Zijn Woord, maar in ervaringen en gewaarwordingen en ziele-gestalten en gemoeds^ aandoeningen etcetera.

Daar moet ik nu net precies niks van hebben.

Ik heb duidelijk gezegd in mijn artikel Eenzijdig, niet, dat de eenige troost buiten ons om gaat. Want dat zou ongereformeerde nonsens geweest zijn.

Maar ik heb geschreven, dat de GROND van onzen troost geheel buiten ons ligt. Dat gaat juist tegen alle onschriftuurlijk en onvroom-vroom subjectivisme in.

Als de heer Janse in noot 4 zegt, dat bij mij> „subject" hetzelfde is als in de moderne filosofie, n.l. het souvereine in zichzelf gesloten autonome persoonlijkheids-ik, dat in het denken zich „apart stelt van heel de overige wereld en van God", dan werp ik dat verre van mij.

Ik heb ook niet bedoeld, wat de heer Janse o. m. in noot 3 ztgt, dat Christus mij „van de „objectieve soteriologie" verzekert, waardoor ik dat buiten-mij-omgaande nu ook naar mij mag toehalen".

Geen sprake van. Afgedacht nog van de zware terminologie zou dat onzin geweest zijn, van me.

Het is eigenlijk zoo héél eenvoudig.

Dit is het: wat Christus deed en verwierf moet op mij persoonlijk toegepast worden door Jen Heiligen Geest, Die ons persoonlijk verzekert, dat we het eigendom van Christus zijn en dat we het eeuwige leven in beginsel deelachtig zijn. Als ik honger heb en ik sta voor een kast kostbciar voedsel, dan moet ik, zal mijn

lionger gestild - worden, dat voedsel naar mij toe halen en het in mij opnemen.

Zondag I spreekt van den eenigen en eeuwigen troost voor de geloovigen, die dien troost moeten kennen en deelachtig zijn en daar wijst antwoord I ook op.

En dat, meende ik, zag de heer Janse te veel voorbij.

En daarom nam ik de vrij'heid om in mijn artikel er op te wijzen, dat Zondag I spreekt van de v o o r - werpelijke genade (Christus heeft ons als Zijn eigendom gekocht) èn van onderwerpelijke genade (Christus werkt de verzekering van dat heil in ons door den Heiligen Geest). Meer niet. Heb ik 't nu mis?

Zoo ja — nu dan zeer velen met mij. Ach, het is eigenlijk maar een terminologisch versc'hil. En in den 'klank. Op den klank af zijn de namen: Janse en Jansens bijna precies gelijk. Er is alleen maar eenig verschil in den vorm. Een verschil van een paar medeklinkers, minder of meer. Anders niet.

Dat lijkt me hier toepasselijk. De heer Janse belijdt natuurlijk ook, dat het subjectieve niet uitgesohakelci ikan worden en dat persoonlijk deelgenootschap aan Christus en Zijn weldaden noodzakelijk is.

Hij zegt het alleen maar een beetje anders dan i.'i het gewone spraakgebruik geschiedt. In do hoofdzaak is er eenheid, in den vorm is er verschil.

Ach — die terminologieën! Ja zeker — z« zijn noodzakelijk ter juiste onderscheiding. Maar — als ze inoi juist gevormd worden en niet van lettergreep tot sy'abe 0!P een goudschaaltje gewogen en logisch vastgesteld kunnen worden, brengen ze meer nevel dan zonnoschün.

Prof. Schilder haalt aan de uitdrukking in de Belijdenis, dat de wedergeboorte geschiedt „zonder ons m ons". Ik moge opmerken, dat ik „zonder ons" niet vereenzelvig met objectief. Dat kan to< ïh niet. Dan zou men metterdaad met „i n ons" in conflict komen. Want de wedergeboorte gaat natuurlijk niet buiten den menscli om. Maar wèl wordt zónder onzen wil deze onwederstandelijke genade gewerkt. Anders zou niemand wedergeboren worden, aangezien de mensoh vau nature nooit in relatie met God zou willen gebracht worden.

Verder: wat de heer Janse bedoelt met het zinnetje in noot 1: „Om Sions "Wil" en „de wetenschap van „Credo" gaan hand aan hand" begrijp ik niet. Wat beteekent dat?

Eindelijk nog iets. '

In den regel ben ik nooit gewoon een blad voor mijn mond te nemen als ik iets te 'zeggen had. Dat doe ik ook hier niet.

Ik schei nu maar uit.

A. Jansens.

Naschrift der Redactie. Waar de schuld ligt voor een elkander misverstaan? 0.m. in het ongeduld, waarmee de polemiek geopend wordt. En in het niet-doorgeven van eikaars ophelderende mededeelingen. Ook in de moeilijkheid der kwesties, als men er maar verder op ingaat. — Voorts: de heer Janse zette Ds Jansens niet in een of anderen „boek", maar verliet slechts het hoekje, waarin men hèm geP'laatst had. •—• Vervolgens: als God ons verzekert, is dat geen „toe- P a. s 3 i n g" van Christus' werk, doch de voortzetting ervan. Als men een drenkeling uit het water gebaald beeft, is het geen toepassing, doch voortzetting van den reddingsarbeid wanneer men „de levensgeesten opwekt" door kunstmatige ademhaling. Als de rijke heer de armen uit de achterbuurten tot de bruiloft roept, is het geen toepassing, doch voortzetting van zijn gunstbetoon, wanneer hij: na het besluit en de rechtsschikking van hun noodiging, ze nu ook werkelijk roept, van een 'kleed voorziet en vroolijk maakt. Overigens: geen misbruik maken van deze beelden. — Het „naar me toehalen van het voedsel" is óók vrucht van genade; niemand „staat" „voor" een provisiekast van genade als subject tegenover een object, zooals ook geeni enkele drenkeling „objectief" „tegenover" zijn eigen redding-uit-het-water staat, en geen enkele doode objectief tegenover züb eigen levendmaking.

Tenslotte: we plaatsen deze „Stem" vooral om de passage, waarin een redaoteurvan „O m S i o n s Wil" verklaart, dat tusschen hem en den heer Janse zoo goed als geen verschil bestaat. Zóó veel vreedzaamheidswinst kan men haast niet verwerken in deze dagen.

Elrgo: de discussie heeft geholpen. Laat D's J. dat ook in „O'. S. W." mededeelen; wie weet, hoe goed dat nog wezen kan voor den vrede. Mogelijk neemt „Credo" dan ook dat van Ds Jansens over.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's