GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedenkboek Effatha 1888-1938.

In de rubriek: Het boek van de week, worden meestal boeken besproken, {Me gesclireven zijn door iemand die een scherpen kijk heeft op, of een duidelijke uiteenzetting geeft van een of ander vraagstuk; of ook boeken^ die voor ons christenvolk van zoodanige beleekenis zijn, dat ze het waard zijn, daarop eens speciaal de aandacht te vestigen.

Toch kan het ook goed! zijn, voor een enkelen keer in deze rubriek eens iets te zeggen over een boek dat nu eens niet geschreven werd door een deskundige op een of ander gebied, maar dat ons een overzicht geeft en een typeering van verschillende menschen, die op het gebied van Christelijke barmhartigheid baanbrekend werk verricht hebben. Wij hebben het oog op 'het gedenkboek, uitgegeven ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van de vereeniging Effatha (Vereeniging tot Christelijke opvoeding en onderwijs van doofstomme kinderen en jongelieden).

In October 1938 heeft Effatha dit gouden jubileum gevierd, in samenkomsten, die daartoe belegd waren en waar o.a. gesproken werd door den tegenv^oordigen voorzitter van Effatha: Prof. L. H. V. d. Meiden, Hoogleeraar aan de Theol. School van de Christ. Geref. Kerk, door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, zijne Exellentie Prof. Dr J.' R. Slotemaker de Bruine, en door Prof. Dr K. Schilder. Niet alleen werden echter herdenkingssamenkomsten gehouden, ook werd een gedenkboek uitgegeven, waarin naast de redevoeringen die toen uitgesproken werden, ook vele foto's werden bijeengebracht en verschillende artikelen werden opgenomen, die een duidelijk beeld geven van den arbeid die op dit gebied werd verricht.

Nederland heeft den persoon van Daniël Guyot, de eerste die voor het onderwijs aan doofstommen gegeven, zich hier in Holland interesseerde, geëerd door een eenvoudig borstbeeld voor hem op te richten in Groningen, de stad, waar deze Waalsdie predikant in 1790 het doofstommenonderwijs begon met aanvankelijk 13 leerlingen. Maar het heeft na 1790 nog bijna een eeuw geduurd voordat werkelijk de noodzaak lot het geven van christelijk onderwijs aan doofstommen scherp en duidelijk gevoeld werd.

Wij moeten hier even denken aan den moeilijken strijd van Christelijk Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw: de strijd voor de school met den Bijbel en de strijd voor het christelijk onderwijs. Aan de doofstomme en de blinde kinderen denkt aanvankelijk niemand. Of: liever gezegd: men denkt wel aan hen, maar men heeft de handen vol, meer dan vol met de verzorging van hen, die gezond van lijf en leden zijn. Vele opoffei-ingen moet men zicli al getroosten; de onderwijzers bij het christelijk ondervi'ijs kunnen slechts een gering salaris ontvangen; scholen kunnen slechts met gi-oote moeite in stand worden gehouden.

Maar toch — ook aan de doofstommen en blinden en misdeelden wordt gedacht.

„De iman, die wü in deze beweging dan moeten noemen, is de latere Professor L. Lindeboom, toen nog predikant in Zaandajn. Hiji is bet die het eerst de bazuin blaast over onze velden. Dat doet hij met lust; het ds werk naar zij; n aanleg en karakter. En rusten doet hij niet totdat bij' een leger bijeen heeftj al is het ook maar klein. Voortvarend, moedig, ja uitdagend als hijj is, gaat hij er op uit, om in zijii Z'aansche land en Tondom in de dorpen, " waar de blijde boodschap een vergeten woord was geworden, het heil des Heeren uit te roepen. Debatten heeft hij gezocht, sobeldwoorden noch keisteenen heeft hij gevreesd.

Gewoon ziin preek te laten aansluiten aan het leven, aan de werkelijkheid, en nooit te eindigen in klacht, wordt hij^ al sterker gegrepen door den eisch van bet groote mededoogen van Ohristus en Zijn kerk voor al wat zwak is en krank en bezocht. Zoo wordt hij de stichter van de vereeniging tot Christelijke verpleging van krankzinnigen (Veldwijik en verdere inrichtingen). Wijder reikt echter zijn blik. Wat doen wiji voor onze blinden en doofstommen, voor wie het profetisch woord des Heeren toch ook zijn beloften beeft? Er dient gehandeld, er moet een vereeniging komen, één of meer. En die moeten scholen stichten, (a.w. pag 56.)

Aangevuurd en opgewekt door hel woord van den Zaandamschen pastor zijn toen op den zevenden October van het jaar 1888 te Utrecht ongeveer veertig personen, zoowel afgevaardigden van kerkeraden als particulieren samengekomen, uit bijna alle oorden van het land, „tot de oprichting van een vereeniging, eenigermate gelijk aan „Veldwijk", en tot uitvoering van het plan der vereeniging, de stichting n.l. van een Christelijk Instituut voor doofstomme en blinde kinderen".

Met ontroering leest men de bladzijden in het Gedenkboek, die daarover handelen. Wat hebben deze mannen een groot geloof getoond, toen zij met hun krachten en gaven, als medearbeiders Gods, ook voor deze armen en misdeelden wilden werken, opdat ook de tong van den stomme zo'u kunnen worden losgemaakt en met den mond belijden zou ter zaligheid.

Prof. Schilder heeft daarop in zijn herdenkingisrede zeer nadrukkelijk gewezen:

„Zoo wilden ook de vaiders vam Effatha, staande tegenover de ellendigen, die toegesloten zijn van mond, en oor en oog.... naar den geopenbaarden •regel te werk gaan. Zij wilden, zoover bet binnen hun vermogen viel, alle „toegeslotcnen" „openen", opdat, bet Woord Gods, dat ook ben tot zaligheid roept, mocht ingaan tot in de „binnenste deelen" van het hart, ook bijl de „toegeslotenen" naar oog, oor en mond. En zie, nu nemen zij: de „toegeslotenen" bij de hand, en ze wringen de poorten van oor en miond open, zóó ver „als 't God gehengt", opdat toch maar de vaste regel van Gods ingaan tot des menschen [binnenste, zijn gang hernemen kunne. Hier is geen ©igenwilligheid, die speculeert opi Gods Almachtigheid, doch gehoorzaamheid, die den weg der middelen volgt. Niets anders wil zij weten, dan eenerzijds de aanbidding van de vrijlnacbt, die toesluit, waar Hij wil en van de almacht, die binnen komen kan, ook waar alle poorten voor den mensch op het nachtslot. zitten, en anderzijds de onderworpenheid van den zwakken medewerker Gods, die niet vegeteert op slechts bij God bekende mogelijikbeden, doch alleen maar zich baseert op den hem geopenbaarden regel. Wetende, dat Gods onoverwinnelijke genade sterker is dan de poort van oog en oor, en dat haar communicatie niet hangt aan tong en mond, zetten Gods knechten die deuren toch open, izoover 't maar even kan; want al is God niet gebonden aan den regel, wijl menschen zijn het wel. Wiji zijn het steeds en overal. Wat in 1888 ondernomen werd, wil niets anders - zijn dan een in de kracht van Christus' opstanding ondernomien acte van medewerking in gehoorzaamiheid in den zelfden strijd, dien Christus als de tweede Adam eens op aarde, en thans nog van den hemel uit te voeren beeft: den strijid tusschen God en satan. (a.w. pag. 36, 37.)

En na 50 jaren kan er feest gevierd worden. Na vijftig jaren komen vele vrienden en vriendinnen van „Effatha" samen om te gedenken de gi-oole dingen die de Heere gedaan heeft. De Hcere heeft zijn zegen geboden en geschonken over wat in het geloof werd ter hand genomen.

Zeker, teleurstellingen zijn niet uitgebleven. Men heeft veel moeilijkheden moeten overwinnen om geschikte gebouwen te vinden bij het groeiend aantal kinderen waarvoor christelijk doofstommenonderwijs begeerd werd. Eerst werd het onderwijs gegeven üa een pand te Leiden, later in Dordrecht, terwijl thans de gebouwen van de vereeniging „Effatha" gelegen zijn in Voorburg. Men heeft het ook moeilijk gehad met het vinden van geschikte onderwijskracliten. Naarmate het werk zich uitbreidde, moesten er steeds meer onderwijzers komen. Men moest ook gespecialiseerde leerkradir ten hebben. De klassen moesten zoo klein mogelijk gehouden worden, omdat het onderwijs voor deze kinderen grootendeels hoofdelijk moet zijn.

Men heeft het ook zwaar gehad om de financieele moeilijkheden te overwinnen. Men moest zeer voorzichtig zijn bij noodzakelijke uitbreiding. Men moest terdege de kosten overrekenen, voordat men met de uitvoering van nieuwe bouwplannen kon beginnen en men moest soms zeer drastische bezuinigingsmaatregelen gaan toepassen, maar ondanks al die moeiten en zorgen, ondanks al die problemen en teleurstellingen, waarmee de vereeniging te maliën kreeg, zat er groei in dezen arbeid.

Begonnen met vier leerlingen in 1891, werd de school van „Effatha" in 1937 door 134 leerlingen bezocht. Men begon in 1891 met één onderwijzer, die aan de eerste kinderen het heele onderwijs heeft moeten geven, terwijl hij bovendien, mèt zijn vrouw, belast was met de zorgen van de huishouding.

Thans zijn er in 't geheel 19 leerkrachten, terwijl in het internaat de huisvader en huismoeder worden bijgestaan door 11 leden van het huishoudelijk personeel, waarnaast nog een aantal hulpkrachten is aangesteld.

In het eerste boekjaar kwam aan contributie iii f962, 04; in 1937 een bedrag van f24.327, 19. Het totaalbedrag van de contributies, giften, collecten, couponboekjes, prentbriefkaarten, algemeene ondersteuningskas bedraagt over die 50 jaai": f 618.380, 60. De Penningmeester der vereeniging, de heer A. Schilder, teekent daarbij dit aan:

Al deze sommen ai|n bijeengebracht uit heel ikleine bedragen. Zij' werden ook bijeen gebracht zonder eenige tegenprestatie. Zij werden bijeengebracht door ons Christenvolk, dat verstond een taak en plicht te hebben jegens de zoo zwaar bezochte doofstomm» kinderen. Drijfkracht was de overtuiging, dat ook voor deze kinderen in vervulling moet gaan de noodiging van "Christus: „Laat de kinderen tot Mij komen". Ons volk heeft verstaan den oproep van het eerste bestuur, dat in zijn eerste proclamatie verklaarde, dat een opvoeding naar het verbond Gods, allereerst, en io alles, noodig is. (a.w. pag. 105.)

Prof. V. d. Meiden vertelt iets van de liefde die soms openbaar werd voor het werk van deze vereeniging en van de giften, die daarvan weer het gevolg waren:

„Ik had gesiproken te Een slagers jongen kwam na afloop en toekende op het uitgereikte biljet voor een contributie van f 10, — per jaar. Dat is te veel, zei ik. Maar ditmaal was mijn woord vergeefsch. 7- Ik had gesproken te, stond gereed om in den trem te stappen. Daar komt iemand het perron opdraven^

hij ziet me, drukt me een biljet van f 10, — in de hand. gjil was bij mijn lezing • geweest, had zijn buidelken omgekeerd, had dat te weinig gevonden, was naar huis gedraafd en naar den trein en was nog net op tijd."

Zoo is de historie van Effatha niet alleen de wonderlijk verweven historie geworden van de jonge levens van verzorgers en verzorgden, maar ook een rijke bladzijde van de gesdiiedenis van Gods kerk in onze landen, van haar eindelijli ontwaakte liefde voor onze misdeelden, onze geslageneu. Tegelijk van den zegen, dien menig zegenende ziel naai' Gods belofte, in liaai- offer van God ontvmg. (a.w. pag. 73.)

Zoo kon deze vereeni, ging gedenken en ook door dit gedenkboek stimuleeren den arbeid van hen, die thans leven.

De Heere zegene deze vereeniging voor cliristelijk barmhartigheidsbetoon aan doofstommen verder. Hij bekwame de onderwijzers, het bestuur, het personeel tot hun moeilij'k Wicrk eiken dag.

En Hij geve, dat ook in onze dagen onze mannen en vrouwen vol heiligen geloofsmoedi, dezen arbeid in Gods koninkrijk mogen gedenken in lum gebed èn in hun gaven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's