GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wil ds Teeuwen de principiëele vorming „verdunnen"?

We hoorden verzekeren, dat ds Teeuwen, die over aard en werkwijze onzer jeugdvereenigingen zijn stem deed hooren, zóó geschreven had, dat het noodig was, tegenover hem de principiëele vorming te handhaven. Dat verwonderde ons eenigermate: iemand, die juist de kerken nauwer bij den arbeid der jeugdbonden wil betrokken zien, kan toch niet wel tegelijkertijd de principiëele vorming willen zien verdwijnen? Het is daarom billijk, dat we ds Teeuwen zelf zich nader hooren verklaren. Daartoe biedt een artikel van zijn hand in „Geld. Kb." gelegenheid. We nemen daar volgende gedeelten uit over:

Het is niet waar, dat wij „terwille van de indifferente jeugd onze vorming begeeren te verdunnen". Zooals deze zinsnede daar staat, i s zij al weer tendentieus, evenals het woord „verwateren", dat in het jeugdrapport schering en inslag is. Wij begeeren geen water in den principiëelen wijn te doen. Maar wij verzetten er ons evenzeer tegen, dat voor een zeer breede schare van geref. jongelui de principiëele wijn te koppig geschonken wordt. En dat waarlijk niet omdat men (hoe men ook lastere) minder principieel-gereformeerd zoude zijn. Maar alleen uit paedagogisch en psychologisch oogpunt. En daaruit alleen.

Juist degenen, die zich met hart en ziel geven aan de oplossing van het indifferentievraagstuk, zijn zij, die al hun krachten inspannen ook voor het plaatselijke bestaande vereenigingswerk. En het is een absoluut verkeerde voorstelling deze mannen te gaan beschouwen als Bondsvijanden nummer een, twee, drie, enz.

En daarom smart het hen zoo, dat het Bondsbestuur zóó weinig open staat voor hun inzichten, dat een broederlijk gesprek zelfs niet eens moge 1 ij k kan zijn. De Bondsvoorzitter klaagt nogal eens over wantrouwen, dat ons kerkelijk leven vergiftigt. Ik heb die klacht leeren verstaan inzonderheid toen ik de bespreking las, die op mijn brochure gevolgd is. En ik zal prof. Grosheide altijd dankbaar zijn, dat hij het onomv/onden in „De Heraut" uitsprak, dat er voor zulk een wantrouwen geen enkele reden bestond.

En weer sluit ik mij aan bij de woorden van den Bondsvoorzitter: al die strijd moet voorkomen worden. Inderdaad, al die strijd had kunnen voorkomen worden, als men van meetaan een opener houding had aangenomen.

Ik begrijp volkomen, dat groote organisaties als onze Bonden zich niet dadelijk kunnen voegen naar allerlei stemmen, die hier en daar opgaan. Ik heb altijd nadrukkelijk betoogd —: heeft men een beter inzicht, niemand die zoo gaarne zijn meening voor beter prijs zal geven als ondergeteekende. Maar dat men met volkomen negatie van concrete voorstellen, terwijl men N. B. zelf om concrete voorstellen gevraagd heeft, terwijl het aantal leden van den Bond achteruitstormt en de indifferentie hand over hand toeneemt, — zijn gang zou gaan en een stok achter de deur gaat zetten — dat is toch wel heel erg.

En hier raken wij het zwakke punt in onze jeugdorganisaties.

Het zwakke punt is: dat er te weinig openheid is.

Ik bedoel natuurlijk niet openheid voor allerlei stemmen en richtingen, die ons principiëele leven schade zouden doen.

Maar er is te weinig v/elwillendheid en te weinig openheid voor diegenen, die met de besturen ons gereformeerde leven van harte liefhebben, al hebben zij op bepaalde louter organisatorische vragen een andere visie. Bewijs: dat men dadelijk begint met iemands principiëele zuiverheid in 't geding te brengen.

En het is juist deze manier van optreden, die zooveel schade doet. Die ook vervreemding en verbittering onder broeders van 't zelfde huis in de hand werkt.

Ik kan niet nagaan, in hoeverre de klacht over te weinig contact zin heeft, en gegrond is. Het is er mij slechts om te doen, de bedoeling van ds Teeuwen te doen kennen. Zijn artikel bevat ook nog deze opmerkingen :

Onze tijd is nu eenmaal een heel andere dan van veertig jaar geleden. Toen was de positie van ons gereformeerden op het terrein van ons staatkundig, maatschappelijk en sociale leven veel sterker dan nu het geval is. De glorie en de nabloei van den Kuyper-

tijd schijnen onherroepelijk voorbij te zijn. Als wij dan maar de consequenties trekken uit een dergelijke verandering in onze situatie. God geeft ons nu de gelegenheid om te arbeiden meer dan ooit aan de innerlijke versteviging van ons calvinistisch leven. Stond een vorige periode in het teeken van s t r ij d naar buiten, — het zal er nu om gaan om alle krachten binnen onze organisaties te mobiliseeren. Natuurlijk ook met het oog op den grooten eindstrijd, die ons wacht. Maar niet minder met het oog op onze beginselkracht. En daarop zien z ij juist, die betoogen, dat naast het anti-thetisch karakter van het jeugdwerk het accent in gelijke mate gelegd moet worden op het thetisch karakter. Ik zing van harte mee: „maar wij in fierheid werpen de handschoen over zijn voet", maar vóór wij ten strijde trekken acht ik het toch wel belangrijk te zien, of al onze jongemensohen inderdaad passende handschoenen aan hebben.

Thetisch zullen ook de bondsbesturen willen werken. Ik vrees, dat de botsende meeningen elkaar in de publicaties niet raken. Dat komt wel meer voor.

Een stem uit de practijk: de oude formulieren zijn beter!

Prof. Greijdanus heeft in de synode van Sneek zich verzet tegen losweeking van den band tusschen de Gereformeerde Kerken en de Indische, ook wat het gebruik der formulieren aangaat. Te meer daarom Interesseert ons, wat dr Js. v. d. Linden schrijft in „Kerkblad Geref. Kerken N. O.-Indië":

De liturgie van de Javaansche Kerken zal een eigen stempel moeten dragen. Daarover zijn we het allen wel eens.

Maar nu de uitwerking?

De formulieren nu in gebruik bij de Javaansche kerken, bevredigen niet. Zij dragen te veel het stempel van vertalingen der hoUandsche, die westersch zijn in stijl en gedachtengang.

Aan de vergadering was een proeve aangeboden van nieuwe formulieren in het javaansch, nieuw in stijl, nieuw in vorm.

Bij de opstelling er van had de gedachte voorgezeten, hoe sluiten we ons het nauwste aan bij het geloofsbezit der jonge kerken. Maar nu deed zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat bij de vergelijkende bestudeering van de oude en de nieuwe, hoe langer hoe sterker de rijkdom van de oude formulieren ons ging toespreken. Welke schatten liggen daarin opgesloten. Hoe kan de Kerk haar geloofsinhoud daaraan ook steeds weer oriënteeren en verdiepen.

En het werd steeds duidelijker, daar moeten ook de Javaansche Kerken heengroeien. Niet dan tot eigen schade zullen zij deze schatten kunnen missen.

De proeve, zooals die er lag, zal weer opnieuw worden bekeken. Liever nog een paar jaar met een eenigszins gebrekkige uitgave der formulieren voortgewerkt, dan onszelf vast te leggen op formulieren, die aan den eisch tot aanpassing de dogmatische bezinning hebben opgeofferd.

Een woord om te onthouden. Heen-groeien. In het „groeien" is het element van waarheid erkend, dat zij naar voren brengen, die zeggen: op Java etc. geen copie van Nederland. In „heen-" vindt het andere element erkenning, dat prof. Greijdanus in rekening wilde zien gebracht.

Voor Kampen het noodzakelijke.

We namen enkele maanden geleden een artikel uit Zuid-Afrika over, waarin o.m. opgemerkt werd:

„Ek moet eerlik beken, dat ek sommige van die argumente op die Sinode teen die aanstelling van 'n sesde hoogleraar in Kampen nie kan verstaan nie, vernaamlik die argument, dat die skool moet volstaan met wat strik noodsaaklik is.

As Kerke oor die middele sou beskik om meerdere hoogleraars aan te stel, kan ek waarlik nie sien waarom dit nie sou mag gebeur nie. Ons in Suid- Afrika het altijd uitgegaan van die standpunt, dat selfs die beste wat ons met ons swakke kragte aan opleiding vir toekomstige bedienaars van die Woord kan verskaf nog nie goed genoeg is nie. En ek wil slegs vertrou, dat die argument, dat die Theol. Skool in Potchefstroom beperk moet word tot wat strik noodsaaklik is, hier onder ons nooit sal gehoor word nie.

Het „Kerkblad voor Indië" neemt de zuid-afrikaansche stem over.

Een recensie.

Prof. dr V. Hepp schreef in „Credo" volgende recensie:

M. B. VAN 'T VEER, dienaar des Woords te Groningen, Mijn God is Jahv/e (Elia). T. Wever N.V., Franeker, 1939.

Dit is geen alledaagsch boek. In zijn oorsprong een serie preeken over 1 Kon. 17 en 18, heeft de schrijver het van den preekvorm ontdaan.

Inderdaad worden hier nieuwe schatten uit deze beide hoofdstukken der Schrift gedolven. Naast oude natuurlijk.

De kenmerken om een goed schriftgeleerde worden, zijn bij den schrijver aanwezig. te

Alleen heeft hij nog geen eigen stijl gevonden. Hij loopt in een geleend pak, dat hem niet staat. Hij beschikt over te mooie talenten om ook in deze niet zichzelf te worden.

Ook gelijkt zijn boek op een schip, dat slagzij maakt.

Het heeft te veel verbondsleer ingenomen en te weinig waarheden, welke de Schrift daarnevens doet kennen.

Ook dat valt in een volgend boek, dat ik stellig verwacht, te verhelpen.

„Hij loopt in een geleend pak", — ik heb 't boek er eens op nagezien, maar kon er geen spoor van vinden.

„Teveel verbondsleer" ?

Ik heb wel eens hooren verluiden, dat onder het Nieuwe Testament het verbond veel minder aandacht ontvangt dan onder het Oude. Als het dan bij een oudtestamentische stof, gelijk dit boek behandelt, al te veel is, hoe zal het dan bij nieuwtestamentische zijn? „Teveel" verbondsleer zal niet gemakkelijk gaan. Het gevaar van onzen tijd is niet „teveel" verbondsleer, maar „onjuiste" verbondsleer. Zooals b.v. bij de onderscheiding van „wezen" en „v e r - s o h ij n i n g ", waarover we in den zomer naar aanleiding van prof. Aalders' boek trachtten toe te lichten.

Ds van 't Veer ga in dezelfde kleedij, zijn eigene, verder. Onze lezers wekken we tot kennismaking met zijn boek gaarne op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's