GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe orgeluitgaven.

Al te lang bleven op de lessenaar staan orgeluitgaven, die toch heusoli wel verdienen, aan onze lezers te worden voorgesteld. Bij de verontschuldigingen moge het argument worden gevoegd, dat de tijd nu zelf al eenige gelegenheid heeft gehad, deze producten te schiften, en de goede wijn te veredelen. Na herhaald proeven blijkt dit inderdaad bij de meeste het geval te zijn.

Uw recensent heeft daarom de aangename taak, op goede mviziek nog eens de aandacht te vestigen. Het is prettig, in een wereld waarin we zooveel rommel te verwerken Icijgen, in verschillende variaties den lof van mooie dingen te ikunnen bezingen. Het is ook moeilijk, dien lof ook zoo te nuanceeren, dat de lezer niet denzelfden indruk krijgt als de gemeente, die door haar organist op drie fortissimo-voorspelen voor Psalm 150 wordt vergast. Een troost zij hem, dat de karakters en stijlvormen der besproken muziek in ieder geval afwisseling vertoonen.

Een lijvig en fraai standaardwerk is de uitgave van Flor Peeters: Oudnederlandse he Meesters voor het O r g e 1.1) Hiermede is niet te veel gezegd. Thans is voorzien in een leemte, die de opname van eenige Nederlandsche orgelwerken ill uitgaven als Schering, Straube en Klotz niet kon vullen. Deze verzameling bevat niet niinder dan 29 werken van 14 Nederlandsche componisten tusschen 1450 en 1800, waarbij vooral de Zuidnederlanders ruim zijn vertegenwoordigd. Het is wel merkwaarcUg, dat de periode van de Nederlandsche „gouden eeuw" in de toonkunst (omstreeks 1500) zoo weinig door ons in zijn glorie opnieuw wordt beleefd uit de muziek. Of wij te ver zijn afgezakt, om in deze streng-aristokratische vormen iets meer te waardeeren dan geknutsel met toonladders, laat ik in het midden. Wel is het een feit, dat deze muziek tot voor kort niet in een goede verzameling te krijgen was. Nu dit thans anders is geworden, dient ieder serieus orgelspeler, die niet alleen uit is op directaansprekende muziek, van dit werk kennis te nemen. Hij zal genieten van oude bekenden (Sweelinck b.v.), maar ook van mmder bekende werken van b.v. Obrecht, De Monte, De Macq. Aan de stukken van Ockeghem en Willaert zal hij een „flinke kluif" hebben, vooral wat het inleven in hun ideeënwereld beti'eft. Ook zal hij gestreeld worden door de artistiek aangevoelde, ofschoon niet steeds historisch verantwoorde, registratie. Hij zal zich wel eens afvragen, of sommige werken niet te veel het arrangement voor orgel verraden, b.v. van Middeleeuwsche het vocale karakter, bij Sweelinck hier en daar het pedaliter noteeren van een manuaalpartij (waardoor omioodige technische complicaties worden geschapen), bij Loeillct, Raick, Baustetter en Fiocco het clavecimbelkarakter. Leefde A. van den Kerckhoven (niet: A. Kerckjhoven) niet van 1627 tot plm. 1680 (i.p.v. 15.. tot 16..)? Maar al deze vragen zullen worden overschaduwd door de wereld van schoonheid, die uit den nevel van noten voor hem gaat oprijzen en waarin het even goed is te vertoeven als in een straatje van Hoorn of Brugge op een lenteiavond.

Uit de 16de eeuw dateeren de „A11 e L i e d - satze für Orgel oder Klavier", uitgegeven door Wilhelm E h m a n n 2). In een interessant voorwoord zegt de bewerker, volksliederen in eenvoudige tot meer ingewikkelde vormen weer in oi-gelzetüng populair te willen maken. Hij raadt zelfs aan, ze tot dat doel ook voor andere toetsinstrumenten met allerlei solo-instrumenten te arrangeeren, een typeerende trek in het tegenwoordige Duitsche muziekleven, die intusschen tot gevaarlijke consequenties kan leiden. Intusschen moet worden toegegeven, dat men zulk een mxizikaal legkaartspel beter met volksliederen dan met b.v. Bach-werken kan uithalen. En ik wil bekennen, dat een in Freiburg door Ehmann zelf gedirigeerde proeve in deze richting mij wel voldeed.

Hoe men hierover denke, het bandje is smakelijk uitgegeven, niet duur, en bevat behalve de oomposities ook den tekst en melodieën afzonderlijk. Daar deze volksliederen vaak hetzelfde karakter dragen als onze in dien tijd ontstane psalmwijzen, en verschillende melodieën (b.v. 6, 10, 11) ook in Nederland bekend zijn, geloof ik, dat dit werkje er wel in zal gaan bij het publiek. Voorzoover het zich tenminste niet te zeer ergert aan enkele wat al te galante teksten uit dien tijd. Maar laat het dan ook niet verder informeeren naar de woorden van de liederen, waaraan vele onzer psalmmelo^ dieën zijn ontleend!

Een aanbevelenswaardige uitgave is ook die van Adolf Graf: Freie Orgelstücke alter IMeisterS), die 37 eenvoudige korte voorspelen bevat van de Barok-meesters Fischer, Klndermann, Krieger, Pachelbel en Zachow, in de meest voorkomende toonsoorten. Mede door hun belijndheid zijn ze zeer geschikt voor gebruik om en in den eeredienst, terwijl ze in gemakkelijkheid gelijkstaan met den achtsten band van Peters' Bachuitgave, en voor het meerendeel zelfs op harmonium uilvoerbaar zijn.

De overgang van de vóór-Bachsche orgelmuziek naar de „Psalmen voor O r g e 1" van G o r Kee*) is minder groot dan hij chronologisch lijkt.

De opmerkende speler kan liier den draad van een historische continuïteit aanwijzen, die blijkt uit de tucht der kerktoonsoorten en der contrapuntische doorwerking. Tucht, is er een eerlijker vormer van stijl denkbaar? Het is wel merkwaardig dat de eigenlijke Kee-stijl zich niet heeft gevormd aan het gemakkelijk-aansprekende taaieigen van zijn vroegere talrijke koraalvoorspelen, maar wel aan den weerstand van den strengen kerkstijl. Het zou de moeite loonen, dien Kee-stijl eens nader te ontleden, b.v. het karakter van zijn dissonanten, die vaak door elkander-kruisende doorgangsnoten worden gevormd. Liever vestig ik hier in 't kort de aandacht op de 6 afzonderlijke psalmbewerkingen.

Psalm 34, vrij van opzet, met een frissche fuga in het midden, waarin het fraaie lange koraalthema slechts schetsmatig kon worden uitgewerkt. Psalm 5, een eenvoudig trio, waarin de bovenstem de onderstem canonisch volgt, en waartusschen de middenstera zich bekoorlijk heenslingert. Psalm 141, m.i. het beste van den bundel, bewogen doch zonder sentimentaliteit, niet zonder reden opgedragen aan Hendrik Andriessen, die in dit stuk een Protestantsche tegenpool van zijn talent zal herkennen. Psalm 91, goed in de kerktoonsoort verloopend. Psalm 61, rhythmisch meer genuanceerd, waarin door de stemvoermg geboden dissonanten niet ontloopen worden, maar waaruit steeds een mildheid van geest spreekt. Tenslotte Psalm 103, in zijn klank en straf rhythme zoo friscli als de Zaansche houten gevels in de winterlucht.

Dit werk zal het op den duur moeten uithouden tegen Kee's vroegere werk, omdat het zoo* kerngezond H o 11 a n d s c h is. Ten spijt van zeker publiek, dat jammert, dat mijnheer Kee niet meer zoo gevoelvolle muziek schrijft als voorheen. Met zulk werk begint een bevrijding, voor Kee èn zijn publiek, uit de broeische alkoof van wansmaak op muzikaal gebied. De frissche whrd van onze beginselen gaat ook daar opsteken.


1) Henry Lemoine et Cie, Parijs—Brussel.

2) Barenreiter-Verlag, Kassei.

3) Barenreiter-Verlag, Kassei.

4) G. Alsbach & Co., Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's