GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET „GETUIGENIS EN GRAVAMEN" DER 21 FRIESCHE PREDIKANTEN.

Pas is, door een 21-tal predikanten in het synodocratische verband aan alle kerkeraden der zich nog „gereformeerd" noemende kerken een groen boekje toegezonden, getiteld: „Getuigenis en Gra- V a m e n". Om dit boekje zat een gewoon krantenomslagje, waarop: „Aan den Raad der Gereformeerde Kerk van ; p/a, den Weled. Heer " Vóór in het boekje lag een los blaadje, waarop het volgende staat:

„Aan den Raad der Gereformeerde Kerk op het adres vermeld. Weleerw. en Eerw. broeders.

Namens de onderteekenaars zenden wij U hierbij het door ons bij de a.s. Generale Synode ingezonden Getuigenis en Gravamen ter kennisneming toe met het dringend verzoek, dat alle ambtsdragers, die zakelijk of in hoofdzaak met den inhoud er van instemmen, daarvan zoo spoedig als hun mogeUjk is, mededeeling doen aan het adres van Ds W. v. d. Heide, Verlengde Schrans 91, Leeuwarden.

Met heilbede en broedergroeten, namens de onderteekenaars van „Getuigenis en Gravamen",

Dr J. SCHELHAAS Hzn.

Ds W. V. d. HEIDE.

Leeuwarden, 4 Jimi 1946".

De inhoud van het verzoek aan de a.s. Generale Synode geef ik eveneens weer, in de letterlijke bewoordingen der onderteekenaars:

„Resumeerende dringen wij er bij de Synode met groote ernst en kracht op aan:

1. betreffende de Nieuwe Verklaring uit te spreken:

a. dat Toelichting, Praeadvies en Zestien punten geheel vervallen en verdwenen zijn;

b. dat de zakeUjke inhoud van de betreffende uitspraken van 1905 en 1942 alleen en uit-, sluitend te vinden is in de Nieuwe Verklaring, zoodat ook de betreffende uitspraken zelf bij het bepalen van dien zakelijken inhoud uitgeschakeld zijn;

c. dat de opvattingen, die tot uitdrukking komen in de vragen, gesteld in de samenspreking van Deputaten der buitengewone Generale Synode met de bezwaarde Friesche predikanten overeenkomstig de weergave daarvan in ons „Getuigenis en Gravamen", niet als strijdig met de Nieuwe Verklaring worden gekwalificeerd en dus recht van bestaan in onze kerken hebben, zoodat voor de libertas

prophetandi ook in dit opziclit uitdrukkelijk ruimte is gelaten;

2. betreffende de weringen, schorsingen en afzettingen te erkennen, dat ongeacht de vraag naar de schuld van door de tuchtmaatregelen getroffenen in hun reactie op de uitspraken en handelingen der Synode de Generale Synode van 1943-1945 concrete schuld heeft, omdat deze weringen, schorsingen en afzettingen voortgevloeid zijn uit de door haar opgelegde eischen, die te ver gingen en daarom niet mochten worden gesteld, waarom revisie en herstel van geschonden recht noodzakehjk is;

3. de uitspraken der buitengewone Generale Synode betreffende Art. 30, 31 en 79 K.O. gelet op de in de kerken levende en bij de Synode ingebrachte bezwaren terug te nemen en te verklaren, dat de interpretatie dezer artikelen opnieuw in behande- Ung dient te worden genomen;

4. een studiecommissie, bestaande uit voor- en tegenstanders van het z.g.n. nieuwe kerkrecht, dat door anderen weer het oude kerkrecht wordt genoemd, te benoemen met de opdracht de zaak der bevoegdheid van de meerdere vergaderingen en haar schorsingsrecht in studie te nemen en de volgende Synode van advies te dienen, welk advies te voren tijdig aan de kerken moet worden toegezonden".

Opgemerkt moet worden, dat Ds W. Baas van O. en N. Bildtdijk alleen conclusie 1 en 2 en het desbetreffende deel van het boekje voor zijn rekening neemt.

* * * Een eerste opwelling, die bij mij bovenkwam, toen ik dit boekje ingezien had, was: waar zullen de Haagsche predikanten blijven? Hier was een missive aan al de kerkeraden en ook nog wel verder, die niet in gesloten enveloppe verzonden is, als indertijd (14 Jan. 1944) de missive van Prof. Schilder, maar waarvan de inhoud aan eiken postbode, als hij even het bandje afschuift, bekend kan worden. Hier een missive, waarin geconstateerd wordt „geschonden recht" en „concrete schuld" van de Synode-Berkouwer en revisie en rechtsherstel geëischt worden. Prof. Schilder constateerde de onmogelijkheid voor zich en alle dienaren des Woords om conflict met de door de Synode gedane uitspraken te vermijden. Deze broeders vragen handteekeningen, niet allereerst van kerke raden, maar van losse ambtsdragers, die zakelijk of in hoofdzaak met den inhoud instemmen; Prof S. wendde zich officieel tot de kerkeraden, „opdat zij niet in het onzekere verkeeren ten aanzien van de vraag, of (hij) haar dienaren en ook zichzelf, in staat en gerechtigd acht, niets te leeren, dat niet in volle overeenstemming is met uitspraken, die naar zijn meening innerlijk tegenstrijdig zijn, en deels onjuist". Verder, wat willen deze onderteekenaars met die handteekeningen doen? Ze als een soort petitionnement ter Sjoiode indienen? In voorgaande dagen is over zooiets door kerkelijke „hoogwaardigheidsbekleeders" in ernstig afkeurenden zin gesproken Prof. S. schreef echter: Waar evenwel de SjTiode zelf de desbetreffende materie heeft afgehandeld, is thans de weg tot de kerken in te slaan", om aldus, via classis en part. Synode, dus in den kerkelijken weg, bij de eerstvolgende generale Synode aan te kloppen om revisie.

Toen Prof. Schilder echter zoo handelde, wendden verschillende Haagsche predikanten, w.o. Dr A. de Bondt en Ds Barkey Wolf zich schriftelijk en telegrafisch tot de Synode, met verzoek, dat de Synode toch strenge maatregelen zou nemen, tegen Prof. S., daar zij zulk optreden revolutionnair achtten te zijn. En de Synode NAM de gevraagde maatregelen!

Ik herhaal: wat zullen die Haagsche predikanten NU doen ? Mij dunkt, dit optreden moet, i n h u n o o g e n, toch minstens even revolutionnair, zoo niet erger, zijn, dan dat van Prof. Schilder in Jan. '44! Immers, wat is toen dat optreden niet scherp veroordeeld en gestraft! En nu worden die veroordeelingen en bestraffingen „zoo maar" genegeerd... Het moet alleen maar jammer voor die heeren zijn, dat er nu geen zittende Synode is; de „revisie"- Synode is al enkele weken geleden naar huis gegaan. Maar wij zullen dan toch wél mogen verwachten, dat er van hen een paar gepeperde stukken ter a.s. synodale tafel aanwezig zullen zijn; want dit iJioet in hun oogen nu toch wel AL te kras zijn! (na al, wat op dat gebied al gepasseerd is n.l.) Of zouden zij misschien redeneeren: onze Synoden hebben nu getoond mans genoeg te zijn, orn zulke varkentjes te wasschen; wij kunnen het gerust aan hen overlaten? Of...... zouden ze m.ogelijk van taktiek veranderd zijn en redeneeren: kalmpjes aan, broeclers, wij moeten probeeren, die Friesche predikanten bij ons te houden; net doen, of wij niets zien; niet te veel stof op doen waaien?

Wij wachten maar af

Over het Getuigenis en Gravamen zelf zou heel wat te zeggen zijn. Ik wil slechts enkele opmerkingen maken.

Op pg. 1 schrijven de 21 Friesche predikanten: „maar daarnaast blijft evenzeer het feit bestaan, dat bij de afvaardiging naar de buitengewone Generale Synode er zoo angstvallig mogelijk voor is gewaakt, dat ernstig bezwaarden naar deze Sjmode werden afgevaardigd. Ook de arbeid dezer Synode draagt het kenmerk der eenzijdigheid De minderheid in de kerken is eenvoudig machteloos gemaakt, doordat zelfs geen enkele ernstig bezwaarde als afgevaardigde in de buitengewone Generale Synode zitting heeft kunnen verkrijgen Er werd zonder hen over hen gehandeld. De eenparigheid van deze Synode heeft dan ook weinig beteekenis. Ook v/erd het blijkbaar niet noodig geacht ons te hooren vóór er besluiten werden genomen".

En dsm volgt: „Wij laten ons echter daardoor ook nu niet weerhouden om met een Getuigenis en Gravamen ons tot u te wenden, opdat in den kerkelijken weg met inwachting van den zegen des Heeren al het mogelijke worde gedaan tot saneering van den toestand, tot wegneming van hetgeen benauwt, drukt, verdeelt en breekt"

Een eerste opmerking, die ik hier zou willen maken, is deze: acht gij werkelijk, broeders, dat gij met dit Uw Getuigenis en Gravamen nog inden kerkelijken weg zijt? Op de hoeveelste revisie bUjft gij Uw hoop gevestigd houden? De Synode- Berkouwer was reeds een revisie-synode van de Synode-Meyster, die de bewuste besluiten in 1942 nam. De Sjaiode-Duursema moest weer revisie geven van de besluiten der Synode-Berkouwer! Nu weer een Synode, die de besluiten der Synode-Duursema aan revisie moet onderwerpen? '42, '43, '46, nog eens '46, '49, '52, '55, enz.? Tot hoelang denk* gij zoo door te gaan? Tot eindehjk een Synode eens voldoening geschonken heeft? Maar als dat in 1955 nóg niet geschied is, wat dan? Dan weer naar 1958? Is dat de kerkelijke weg? Het is wel een vreg, maar de k e r k e 1 ij k e ? Vindt gij bovendien niet; dat gij op deze wijze voortgaande, knap aan het , , zeuren" raakt? Als in een huisgezin een kind zoo bleef zeuren, zou vader al lang gezegd hebben: , , en nu is het uit, je weet nu, hoe ik erover denk". Het zou mij dan ook niets verwonderen, als de a.s. Synode, die zich de laatste jaren in de synodocratisch geregeerde kerken, inderdaad zulke hiërarchische „vader"-allures is aan gaan m.eten, zulk een antwoord gaf natuurlijk ; in den „juisten toon"!? !?

Maar verder, Friesche broeders, wat schrijft gij op pg. 5? „En daarmede is tevens vastgesteld, dat gezondigd is in de weringen, schorsingen en afzettingen, die voortgevloeid zijn uit de eischen der Synode, die te ver gingen Maar de schuld der Synode maakt het ons onmogelijk, ons bij den stand van zaken betreffende de weringen, schorsingen en afzettingen neer te leggen. Zij bezwaren al te zeer onze conscientie". Die schorsingen zijn begonnen in Maart 1944, bijna twee jaar geleden! En zij zijn reeds opgeloopen tot in de honderden! In Groningen ging het met meer dan 50 tegelijk! Die bezwaren al te zeer Uw conscientie! Maar hoe lang houdt gij het nog uit met zulk een bezwaarde conscientie? Tot '55 of '58? Gij erkent toch, dat die geschorste en afgezette broeders van Christus opdracht hadden het Woord te brengen; dat Christus hun mond geopend had? Gij zaagt, hoe hij door mensehen gesloten werd en gij erkent: in dat sluiten is gezondigd! Hoe meent gij dit? Wilt gij zeggen: het is en blijft zondig, dat die mond gesloten werd? óf wilt gij alleen maar zeggen: die sluiting zelf is wel verantwoord, maar in die procedure is wat gezondigd? Zeg ons dit duidelijk; want gij schrijft ook: „Wij keuren ook niet alle gedragingen der nu vrij gemaakten goed. Ook bij hen is naar ons gevoelen ongetwijfeld schuld".

Ik meen uit Uw Getuigenis op te moeten maken, dat gij de weringen, schorsingen en afzettingen, als zoodanig afkeurt; dat gij het als zonde ziet, DAT er geschorst en afgezet IS! Maar dan is die zonde ook zéér ernstig; een rechtdraads ingaan tegen Christus, n.l.: wegjagen, dien, die Hij zendt! Hoe lang zult gij dat nog dragen? Gij, Dr Schelhaas vormt met Uw gemeente van Tzummarum, een lichaam van Christus; Uw kerkeraad heeft daar het hoogste gezag; weigert gij a.s. Zondag den kansel, als dat zoo eens uit zou komen, b.v. aan Ds Doekes van Rotterdam? Om reden, dat die door de classis Rotterdam destijds is afgezet? Zoo ja, dan werkt gij, nog elk moment, daadwerkelijk mee aan die schorsingen en afzettingen, die naar Uw getuigenis. Uw conscientie „al te zeer" bezwaren! En zoo gij dat niet wilt, weet gij dan een anderen weg, dan U oogenbhkkelijk met woord en daad VRIJ MAKEN van die besluiten tot wering, schorsing en afzetting? Ik niet!

Bovendien, de K.O. geeft er U het recht toe; of liever; de K.O. geeft niet eens dat recht, de K.O. zegt in art. 31 heel eenvoudig: voor iemand, die strijd met Gods Woord of de K.O. bewezen acht, ZIJN ze eenvoudig niet vast en bondig.

349 Aan dat artikel hadt gij onwrikbaar vast moeten houden. Het spijt mij, dat Uw houding in dezen zoo slap is. Zeker, gij erkent: „Door de conclusies der buitengewone Generale Synode is Art. 31 K.O. naar ons oordeel voor een belangrijk deel van zin en kracht beroofd en daardoor een belangrijke rem tegen hiërarchie weggenomen. Bovendien is bij conflict het verbreken van het kerkverband vrijwel steeds noodzakelijk geworden". Gij schrijft: „noodzakelijk"! Maar, waarom hebt gij het dan tot nog toe niet gedaan? Gij eindigt met het slappe, onkerkrechteUjke: „Daarom dringen we b^j Uw vergadering met groote ernst en kracht aan op revisie van de beslissingen der buitengewone Generale Synode ten aanzien van Art. 31 K.O." Gij hadt vast moeten houden aan dat artikel, toen een Synode dit en andere artikelen, ja, in wezen de heele K. O. van zin en kracht beroofde. Want, wat doet een Synode, wier grenzen en bevoegdheden in de K.O. geregeld zijn, anders, wanneer zij gaat verklaren, dat zij boven de K.O. staat? Gij , , zit" nu onder een, in wezen, hiërarchisch lichaam, dat Uw klachten en verzoeken naast zich neer zal leggen; o, zeker, vermoedehjk, met een heel vriendeüjk gebaar en de mededeeling: „gij kunt gerust bij ons blijven; alleen maar, conformeer U nog langer „de facto" Desnoods verdragen wij wel, dat U elke drie jaar een „Getuigenis en Gravamen" op onze synodale tafel deponeert; wij zijn NU, anno 1945 en vervolgens, zoo verdraagzaam als nooit tevoren!"

Ik vrees dan ook ernstig, dat gij U uiteindelijk „in zult laten pakken"; ik grond dit vermoeden op hetgeen gij meedeelt op pg. 2 in verband met wat gij, met grooten ernst aan de Synode verzoekt uit te spreken, onder 1, a. b. en c. Op Donderdag 18 April 1946 toch werd door "de Deputaten der buitengewone Generale Synode te Leeuwarden tegenover U verklaard, „dat „ToeUchting", Praeadvies en Zestien punten geheel vervallen en verdwenen zijn, dat de zakelijke inhoud van de betreffende uitspraken van 1905 en 1942 alleen en uitsluiten d te vinden is in de Nieuwe Verklaring, zoodat ook de betreffende uitspraken zelf hierbij uitgeschakeld zijn". Blijkens^Uw verzoek onder 1, a. b. en c. acht gij deze verklaring voldoende. Geachte Friesche predikanten: deze heele verklaring van Deputaten zegt niets; is een zuiver formeel gezegde. Leest gij het „Gereformeerd Weekblad"? B.v. de artikelen van Dr J. Ridderbos? Hebt gij ooit gemerkt, dat hij ook maar iets loslaat van de argumentatie van „Toelichting" en Praeadvies? Zeker, formeel zijn ze van de baan; maar m a- t e r i e e 1 oefenen zij in het sjm.odocratische kamp volle heerschappij uit. Ik zou wel eens willen zien, hoe er geargumenteerd werd, als er weer eens, officieel van synodewege, een toelichting uitgegeven werd op deze Nieuwe Verklaring. Het is mijn vaste overtuiging, dat we er zakehjk de argumentatie van de oude , , toelichting" en het praeadvies in terug zouden vinden. Dwingt U de genoemde deputaten daarop eens een scherp, niets verdoezelend antwoord te geven.

Gij begeert de „overbrugging van tegenstellingen" en het , , hervinden van den vrede". Dat doen wij ook; maar de duurzame \rede zal alleen gevonden worden, als alles, wat ons scheidt, helder en scherp aan het licht gebracht wordt van beide kanten. Een moeilijke, een vermoedelijk zeer lange weg.

Maar doe NU óók, wat Uw plicht is: bezwaar Uw conscientie geen dag langer en maak U vrij van wat U bezwaart en herstel de eenheid met Uw broederen, die uitgeworpen zijn, VANDAAG NOG!

P. JASPERSE.

HOUWERZIJL.

Men weet het geval. Te Houwerzijl had de kerkeraad zich vrijgemaakt van de schismatieke en onschriftuurlijke en accoordschendende besluiten der , , synode", en de gemeente had daarin volkomen bewilligd. Te Groningen in kort geding wilden degenen, die het kerkeraadsbesluit, hoewel geheel wettig, niet voor vast en bondig hielden, en daarom een nieuw gezelschap stichtten, kerkeraad en gemeente van/de kerkelijke goederen berooven. Maar de Groningsche rechtbank erkende den kerkeraad in volle rechten; de synodocraten werden afgewezen. Zij gingen toen naar Leeuwarden. Een rechter, die aldaar ouderling is in de synodocratische kerk en van Kuyper en Rutgers blijkbaar niet veel wil weten, gaf een vonnis, dat den synodocraten de gebouwen in handen stelde. Het kleine troepje trok de flinke kerk in, de gemeente trok er uit, en stelde zich tevreden met een schuur. Ze hield zich in één woord prachtig. „Moreel'' won zij vóór en na.

Intusschen kwam de zaak voor den Hoogen Raad. Tot onze groote blijdschap heeft deze de Leeuwarder beslissing v e r n i e t i g d. De kerk kan haar gebouw weer binnentrekken.

Natuurlijk is hiermee het recht nog niet defini-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 augustus 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 augustus 1946

De Reformatie | 8 Pagina's