GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Qe jeugd naar de padvinderij, en de bsnd san de N. J- G.

De synodoca^tische ds B. Rietveld van Rotterdam- Kralingen hield bhjkens De Rotterdammer (14 Sept.) een rede voor den. (synodocr.) „Geref. Jeugdraad" te Rotterdam. Predikanten, leiders, en voorts vele anderen aanwezig. Uit hét verslag ontleenen we:

Kennen en belijden is noodzakelijk, maar ook het beleven mag niet ontbreken. Dat vele oprechte Christenjongeren afkeerig zijn van vereenigingswerk, verklaarde spr. dan ook uit het feit, dat de Jeugdvereenigingen teveel studie-veregnigingen min geworden, die uitsluitend de jeugd door studie geestelijk en zedelijk willen vormen.

Men verstaat, dat wij deze pisobleemstelüng, zooals de eerste volzin liaar teekent, verwerpen. „Beleven" is niets anders dan „kennen en belijden". Wat zou een johgenian, die graag alles van zijn meisje weten wil, zeggen, als de jongedame verklaarde: me willen kennen, dat is tot daaraan toe, je moet me meer beleven? We gaan verder;

Spr. gaf toe, dat althans deze vorming tjieer dan ooit noodzakelijk is, ma^r.... studie van priijcipia, zooals dat op de vereenigingen gebeurt, is slephts een onderdeel van die vorming^ Principieel geestelijk-zedelijke vorming eischt allereerst, dat er een gemeenschap zij van jonge Christenen, die hun gebondenheid aaji Christus en aan elkaar als eerste principe beseffen.

De GEMEB3NSCHAP met leefüjdsgenooten heet hier dus een „allereerste" vereischte voor principieelgeestehjk-zedelijke vorming. Bén alleen kan het niet meer aan; twee of drie ook niet. Maar wij meenen, dat desnoods het getal van den meedoenden kring secundair js; voor principieele vorming is de studie, die aan het Woord, endüs aan de belijdenis bindt, allereerste voorwaarde,

> Iaaj- de spreker, ZQQ lezen WB, bleef op die gemeenschap den nadruk leggen:

Men moet een gemeenschap krijgen, waarin de Christelijke sfeer leeft, waarm de één den ander pitnemender acht dan zich zelf, een gemeenschap, waarin de ethische geboden, zooals die door Jezus en de Apostelen gegeven worden, worden beoefend, zooals: dienst aan elkaar, zelfverloochening, rechtvaardigheid, waarheid, reinheid. Er zal onderlinge tucht moeten worden geoefend. Dit zal leiden tot de diepere geestelijke vragen van zonde en genade van het Koninkrijk Gods, tot staatkundige en jnaatschsj-ppelijke vrager}. In die gemeenschap zal plaats moeten zijn vQor alle karalcter en allen aanleg. Zoowel het kunstzinnige, het intellectuegle, als het sportieve type zal zich moeten kunnen ontplooien.

Gemoraliseer dus, zonder ethiek (want „ehitiek" beteekent nmar weer „studje", en is dus „intellectualistiseh"). Het „doen" voorop; de kennis van den inhoud des geloofs als kennis-inhoud op den achtergrond. Het gulden-leefregels-boekje, gedrukt op elke willekeurige eenlieidspers, kan in het vestzakje, o neen, in het windjak, gestoken, en de bespreking van de tien geboden aan de hand der ccaifessie is < veeil te inteUectuaïïstisch. Een beetje kerk of religieuzen kring spelen, mekaar opvoeden in onderlinge tucht naar de regelen van de eenheidsmoraal der N.J.G., dat zal leiden tot de kennis van zonde en genade. Niet meer het Woord, maar de clubgeest is het zaad der wedergeboorte.

Nu „de consequentie daarvan";

De principieel, geestelijk-zedelijke studievereenigingen van het intellectueele type zullen moeten worden tot de principieele geestelijk-zedelijke vormings-gemeenschap van alle typen.

Weet u nu, waar die „principieele" vorming nu ineens vandaan komt ? En hoe er plaats voor overbhjft in het agendum?

De weg naar het doel? Padvinderij. Hoor maar:

Volgens spr. zou het wenschelijk zijn, als de Geref.'Jeugdorganisaties aan de padvinderij als onderdeel van de Jeugdcentrales een plaats zouden toekennen. Deze padvinderij geve plaats aan allerlei sport- en cultuurbeoefening. Er is echter een voorwaarde: lidmaatschap van studievereenigihg en padvinderij zij voor beide vereenigingen eisch, opdat de één aaa de ander niet ten offer valle. Teneinde hiervoor geschikte jeugdleiders te verkrijgen, make men gebruik van den band met het N.J.G.

De leiders halen wie dus uit de N(ederl, ) J(eugd-)] G(emeenschap). Sluit u aan bij de grossierderij die ze weet te leveren, b.v. de Partij van den Arbeid

Straks evenwel is héél de zaak in slaap, en staat de kerk heelemaal buiten het leven van haar gedoopten. Heeft men nog niet genoeg gezien van de ^- glijding der jeugd in Amerika en Afrilia?

En dan moet ge tegelijk eens hooren, wat déze menschen — ik denk aan den Jeugdraad — nog weten van gereformeerd dan wel ongereformeerd zijn. Het lid der J. V., dat me het verslag van ds Eietveld's rede toezond, schrijft in zijn begeleidenden, brief;

Terwijl van „Vrijgemaakte" zijde alles wordt gedaan, om op de vereenigingen meer aan beginseUludie te doen, komt daar Ds Rietveld met het voorstel om van de J.V. een soort podmnderij te maken; en dat in een tijd als dezen, waarin het meer dan noodig is, ons in Gods Woord te verdiepen. En dan dat voorstel om voor goede leiding bij de N.J.G. aan te kloppen!

Ik ben zelf lid va» de Geref. Ver, „De Zaaier". Toen deze vereeniging na de bevrijding weer begon te vergaderen, ontstond al spoedig conflict met den synodocratischen kerkeraad, doordat de vrijgemaakte leden niet op een ver. wilden ga^n, die onder toezicht stond van een kerkeraad, waarvan zij zich juist hadden losgemaakt en het desbetreffende artikel in het reglement wilden veranderd zien, wat dan ook op de tweede vergadering gebeurde. De synodale leden traden toen voor het grootste gedeelte af. Intusscben bhef ome ver. echter lid van het Jeugdverband.

Eenigen tijd later echter kreeg sij een brief van dat Ver' hand, waarin werd medegedeeld, dat op de laatst gehouden vergadering (waarin ome ver. niet was uifgenoodigd), besloten was, „Dg Zaaier" als lid te royeeren als ongereformeerd. Het Jeugdvefband vond n.l., dat wij onzen grondslag verlaten hadden, terwijl zij, niet wij aan het artikel „De ver. stelt zich daartoe op den grondslag van Gods Woord en de Belijdenisschriften", had toegevoegd, „zooals die in de Geref. Kerken jn Nederland geïnterpreteerd worden".

Toen wij daarna met één van de syn. ver. samenspreking verzochten over de punten, die ons scheidden, kregen wij ten antwoord, dat, waar Professoren het over deze dingen niet eens konden worden, zij zich zeker niet in staat achtten ovw deze dingen met succes te discussieeren.

En die jeugd wil Ds Rietveld nu overgeven in handen van N.J.G.-leiders, al is het dan slechts tot haar eigen leiders het genoeg hebben afgekeken om het werk van hen over te nemen. Het was beter, dat ze eens wat meer Gods W^oord gingen onderzoeken, dan dat lid van die padvinderij voor d? leden verplicht werd.

Tot zoover onze lezer. We deelen zijn opvatting en lezen met eenigen humor die passage over de INTER­ PRETATIE (welke, die van '42? of '44? of '46? ) der belijdenis. Als ze de belijdenissen niet eens kennen, hoe zuUen ze dan achter die honderd-en-ééninterpretaties komen ?

Professoren zaakjes — inderdaad. En de jeugd kiest het Ie e k e broederschap. K. S.

Het vierde fprmuüer is er heusch.

Ds O. W. Bouwsma schrijf in „Ons Kerkblad":

Er is een tüd geweest, dat van synocjallstischp zijde hevig werd gefulmineerd tegen het aan h^ar terecht gericht verwijt, dat aan de bestaande drie formulieren van eenigheid een vjerde formulier was toegevoegd door cSg bekende leeruitspraken 1842 ep sindsdien voor een deel yervangen door al'weer andere uitspraken van 1946. Ook die tijd behoort sinds de Zwolsche synocJe weer tot het verleden, want daar heeft men erkend een vierde formulier te bezitten in de vervangingsformule 1946, Want op die Zwolsche synode heef); een der '^geyaardigden een voorstel ingediend „ciat de synode bpsluit terwijle van de eenhgid der kerk van Christus ziclj te bepalen tot de Drie Formulieren van Eenigheid als eenig accoord van kerkelijlie ge, meenschap'\ En bovendien hadden ook andere soortgelijke vgrzoeken de Zwolsche, vergadering bereikt. Op al die verzoeken moest nu wel een antwoord konjep, Hèt is ook gekomen, maar in afwijzenden zin, In „Gereformeerd Wegkblad" wordt dat ronduit meegedeeld: „Het nieerendeel der synodele(ten bleek niet voor een terugkeer tot de bekende formulieren ajleen te voelen. Immers kon men, volgens Ds S, G. de Graaf, de later toegevoegde uitspraken en verklaringen aanwijsbare vrucht van geloofsbezinning noemen, " Er is dus geen terugkeer tot den ouden grondslag der Gereformeerde Kerken in Nederland,

In „Kerkbode van de Geref. Kerken tond3rh, art. 31 K, 0, )" in Drenthe schrijft Ds p. Bouma in verband hier­

mee dan ook: Uit dit alles is nog .eens duidelijk komen vast te staan: 1. De gebonden kerken aanvaarden naast de Drie Ponnullerea

nog lets anders dan bet oude fundament; S. de afwijking van het oude fundament is nu door de gebonden kerken erkend; 3. zij weigeren terug te keeren tot aat oude fundament alleen; 4. zoolang ztj bij deze weigering volharde»! moet de oproep tot wederkeer blijven uitgaan, omdat hierdoor de kerk van Christus verscheurd wordt. En 200 moet de oproep tot vrijmaking en wederkeer blyven uitgaan.

O. W. B.

De feiten zijn langzamerhand duidelijk genoeg. Het nerde formulier van eenigheid was er lang; het is

ȟ ook officieel geadverteerd.

; het is K. S.

Verdeeldheid uit verveeldheid....

In „Ons Kerkblad" (Ureterp) schrijft ds T. H. Iileedendorp:

Ds Kooistra van Siegerswoude heeft de nieuwste bijdrage geleverd om de oorzaken van de Kerkscheuring te verklaren. In „Van Hier en Daar" van Sept. '46 schrijft hij o.a. „Zou de kerkelijke verveeldheid niet één van de oorzaken van Kerkelijke verdeeldheid geweest zijn? Want als men zich verveelt, dan weet men met zichzelf geen raad meer, dan begint men over zichzelf te prakkizeeren en verwacht men een opleving van zulke verschrikkelijke dingen als de „Kerkscheuring".

Door verveeldheid komt verdeeldheid I Dat klinkt wel «ardig! Maar méér dan gelijkheid in klanken 's hier dan ook niet. Of 't moest al zijn, dat collega K. nog grootere verdeeldheid in zijn gemeente vreest.

Door „verveeldheid", die daar heerscht, bizonder onder de jeugd. Zóó zelfs, dat Ds K. in hetzelfde nummer moet klagen, dat op vele vereenigingen „de dood in de pot is" dat van 10 van de 40 meisjes die aanwezig waren op een vergadering van de M.V. tegen hem klaagden over de „taaiheid en de saaiheid van hun vereeniging".

Nee, wij verkneukeren ons daar niet in. Nee, wij wrijven ons niet in de handen van plezier, dat het er daar zoo slecht voorstaat met het vereenigingsleven in Siegerswoude. Nee — God beware ons voor de Farizeeërshouding: O God ik dank U En wij roepen het aan U allen toe ouders, jongens en meisjes: gedenkt aan het woord van Christus tot de gemeente van Laodicéa: „daarom omdat gij noch koud zijt, noch heet, maar lauw, Ik zal u uit mijn mond spuwen". En: „die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle".

Maar aan de andere zijde: waarom worden zulke holle woorden geschreven, die mede een verklaring willen geven van den reformatorischen kerkstrijd?

Kerkelijke verveeldheid mede oorzaak van kerkelijke gedeeldheid? Als men geen argumenten meer heeft, als men „zat" is van den strijd, als men liefst de heele kerkzaak maar bagatelliseert, herleidt tot kwesties van ondergeschikt belang, ja dan komt een mensch tot zulke nietszeggende rijmelarij: verveelheid brengt verdeeldheid.

Maar „als een goed krijgsknecht van'Christus de riem stevig omgorden" en staan voor „waarheid en recht" en den oorlog des Heeren voeren met het zwaard des Geestes, Gods Woord, dat is toch wel iets héél anders.

Moge Ds K. en zijn Kerkeraad en de gemeente nog eens dit beeld, niet maar op papier, doch metterdaad vertodnen. Dan "komen wij verder op den weg naar de kerkelijke eenheid. Echter niet door zoo'n ulevellen-spreukje: verveeldheid mede oorzaak van verdeeldheid.

Ulevellen-spreukje, het is niet te veel gezegd. Maar een biecht is het wel.

Ook ds K. immers kiest voor de verdeeldheid: ook hij werpt immers de getrouwen de kerk uit?

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's