GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De Strijdende Kerk".

Ds Meedendorp schrijft in „Ons Kerkblad" (Ureterp):

No. 29 van dit blad schrijft over: Ie. Rondom de zaalc cand. Schilder. De aanvankelijke conclusies van Ds G. Toornvliet tUn wel erg pover.

Hij geeft toe, dat er misverstand is geweest, dat te betreuren is. Evenals de ütrechtsohe Syn. van 1945 dat heeft gezegd. Zonder dat beide zich haasten om deze fout zoo gauw mogelijk te herstellen door cand. (nu Ds) Schilder hun leedwezen hiervoor te betuigen en alsnog zijn aanvraag voor toelating te behandelen.

Vervolgens beweert Ds G. T., dat de Deputaten ten opzichte van cand. S. hebben „misgetast", toen zij beweerden, dat „de Sacramenten aanwezig geloof verzegelen". Dit hebben Deputaten gezegd, maar dat is de Synode niet aan, te rekenen. En hij vergelijkt dit met het feit, dat hetgeen b.v. Ds D. V. Dijk beweert niet aan de „vrijgemaakte" Kerken mag worden toegeschreven. Juist zoo Ds T.! 't Ware te wenschen dat velen van Uw volgelingen dit goed in gedachtenis hielden. N.l. dat wat één persoon zegt nog niet aan de Kerk als geheel mag worden verweten.

Toch is üw voorbeeld niet goed. Want niet één of andere persoon oJ groep heeft met cand, S. samen gesproken. Doch 't waren Deputaten door de Synode benoemd voor deze zaak.

En wij mogen verwachten, dat, als zulken als Deputaten spreken, zij ook zuiver de meening der Synode vertolken. Doen zij dit niet, dan gaan zij buiten hun boekje. Dan behooren zij door hun lastgevers tot de orde te worden geroepen.

Is dat gebeurd?

2e. Joh. Viator gaat nog maar steeds voort met het borduren op he_t zond^e stramien, alsof L. v. d. H. en/of L. H. allen, die bij een valsche Kerk behooren, door de „vrijgemaakten" worden gezet in den hoek der ongeloovigen. Dat is gemakkelijk strijden voor Viator! Eerst van den tegenstander een caricatijur, een spotbeeld maken. En dan daartegen zijn wapenen richten.

Maar het is tevens zonde: zonde tegen het negende gebod. Waarvan onze belijdenis zegt, dat ik

„niemands woorden mag verdraaien en dat allerlei liegen en bedriegen eigen werken des duivels zijn.'C

^e. A. M. Lindeboom tracht nog eens aan te toonen, dat de Synodes 1942/'46 toch heusch „in de lijn der Vaderen" zijn. 'Én dat prof. Hel. de Cock, waarop „de vrijgemaakten" zich dikwijls beroepen, toch echt „Synodaal" is geweest in zijn Verbonds- en Doopsopijatting.

Jammer voor A. M. Lindeboom dat prof. J. Ridderbos het In dezen niet met hem eens is. Genoemde professor toch schrijft in Geref. Weekblad 7 Dec. '45 o.a, : „Inderdaad bewoog Hel. de Cock zich met zijn verbondsbeschouwing in de Hjn van het uitwendig verbond Uit zijn geschriften blijkt echter ook, hoezeer deze leer op Gereformeerd standpunt onhoudbaar is Ook Hel. de Cock heeft voor zijn tUd zijn vercfiensten gehad: Maar op het punt van verbond en doop heeft zijn opvolger Bavlnck aan onze Chr. Ger. vaderen en aan ons, die op hen volgden, den weg Gods nauwkeuriger uitgelegd. Dat meerdere licht te versmaden om ons Kerkvolk terug te leiden naar de nevelen, die er aan waren vooraf gegaan, is een handelwijze, waarover de latere historieschrijver geen gunstig oordeel zal kunnen vellen. Bovenal ze kan voor de vierschaar van Schrift en Bdijdenis niet bestaan."

Bovendien jammer voor A. M. Lindeboom, dat prof. Hel. de Cock nog méér heeft geschreven, dan hij van hem aanhaalt. B.v. (G. J. Reits: Historisch overzicht, Groningen 1879, p. 73):

„Geheiligd zUn in Christus is hetzelfde als dat Israël als volk een heilig volk genaamd wordt. De uitdrukking is ontleend aan 1 Cor. 7 : 14. En uit vergelijking van het laatste deel van dit vers met het eerste is het duidelijk, dat het „heilig i; ijn" en „geheiligd zijn" ook in het N.T. niet altoos ziet op een Inwendige door Gods Geest gewrochte heiligheid des harten. De kinderen zijn heilig, naardien één der ouders een geloovige was en de ongeloovige vader of moeder door den geloovige is geheiligd."

En mèt A. M. lindeboom zeg ik nu: „wij ontveinzen ons niet, dat de bovenaangehaalde uitspraken van De Cock door onze Synodale broeders en zusters kunnen worden genegeerd. Diegenen onder hen echter, die dat niet doen, zullen erkennen, dat de Synod. geboRden Kerken van 1942/'46 de afscheiding in het aangeziel^t hebben weersproken".

Ook nu, gelijk in elk nummer, spreekt ds Toomvliet's orgaan onwaarheid. Hoe vaak moeten we nog memoreeren, dat de SYNODE in het rapport liet. opnemen, dat cand. Schilder afweek van de belijdenis. Niet maar de H. H. Grosheide c.s. waren on­

bevoegd, doch heel hun synode. '

Het Ho£ van Leeuwarden,

Ds T. H. Meedendorp schrijft In „Ons Kerkblad" '(Ureterp):

Een belangrijke rechtelijke uitspraak is er door het Hof van Leeuwanten gedaan inzake de eigendommen der stoffelijke goederen van de Gereformeerde Kerk te Harlingen. Zooals U heeft kunnen lezen uit Friesch Dagblad is deze uitspraak uitgevallen tegj gunste van de Gereformeerde Kerk (onderh. art. 31 K.O.), die met deze uitspraak weer geworden Is voor de Nederlandsche wet: De Gereformeerde Kerk van Harlingen, zonder eenige bijvoeging.

Niet alleen de uitspraak is uiterst belangrijk, maar ook de overwegingen die het Hof tot deze uitspraak hebben geleid, verdienen onze volle aandacht.'

Wij vrillen U een enkele overweging van het Hot noemen. Ten eerste dan overwoog het Hot, „dat de plaatselijke Kerk. die zich vrijwillig heeft gevoegd in het verband der Gereformeerde Kerken in Nederland, weliswaar heeft aanvaard de ordening van 1618, op basis waarvan de GereformeeriJe Kerken

slch verbonden hebben te leven, doch «ü daarmee haar zelfstandigheid als rechtspersoon niet heeft prijsgegeven. Zoodat zij te eeniger tQd ook weer uit dat verband kan treden. En de bedodde K.-ordening ^bevat geen artikel, dat dergelijke uittreding belet".

Het is toch we héél sterk, 3at het wereldlijke recht aan de Gereformeerde Kerken (Syn.) haar eigen kerkrecht moet leëren en voorhouden en tegelijk haar daarmee moet veroordeelen.

Want zóó als het in bovenstaande overweging van het Hof staat, is het altoos öoor goed-Gereformeerden gezien en ge- ' 'leerd. Tot plm, 1926, toen er een zwenking'is gekomen in de richting van het nieuwe kerkrecht. Speciaal bij Dr H. ^ H. Kuyper en diens volgelingen. In 1937 is dat nieuwe kerkrecht wetenschappelijk gefundeerd door het proefschrift van Dr M." Bouwman: „Voetius en het gezag der Synoden".

Tot zoover ds Meedendorp. Wat die dissertatie van dr M. Bouwman betreft: die was meer een poging tot wetenschappelijke fundeering dan zoo'n fundeering zelf.

Prof. Greijdanus bewees met de stukken, dat promotor en promovendus dikke fouten hebben laten zitten.

K. S.

Leeuwarden over Dr M. Bouwman.

Ds Meedendorp vervolgt:

Het Hof te Le, -; uwarden heeft nog meer overwogen dan bovenstaande. O.a. dat Dr M. Bouwman in het genoemde boek Voetius, den geestelijken vader van ons Gereformeerde Kerkrecht, onvolledig heeft aangehaald. Namelijk dat Voetius ook uitspreekt, dat, als de besluiten van een Synoöe tegen Gods Woora ingaan en öe meerdere vergaderingen niettemin tuchtrechtelijk de aanvaarding eischen, de plaatselijke Kerk dan het verband zal hebben te verlaten.

. En weer zeggen wü: het is toch wel bedroevend en vreeselijk, dat het wereldlijk recht aan de Geref Kerken (Syn.) haar eigen Kerkrecht moet leeren en voorhouden en. tegelijk • haar daarmee moet veroordeelen.

Want volgens deze overweging van het Hot blijkt duidelijk, dat de Synodalen niet de hééle, maar de halve Voetius hebben aangehaald tot staving van hun standpunt en ëlschen.

Niet alleen liet dr M. Bouwman stukken uit Voetius weg, maar ook schreef hij Voetius toe, wat deze met een (door dr B. niet begrepen) „nedum" (= laat

staan dat) verre van zich wierp.

K. S.

Gewetensconflict.

Nog een aanhaling van ds Meedendorp:

Dat de genomen leerbeslissingen en tuchtvoorsclu-lften der laatste Synodes de , , bezwaarden" hebben gesteld voor een gewetensconflict wil er by heel veel , , Synodalen", maar niet in. Neen, die „bezwaarden" zijn „dwarskijkers", „onruststokers", „scheurmakers" enz.

Het Hof te Leeuwarden denkt daar anders over. Het neemt aan dat er inderdaad een gewetensconflict is bij de , , bezwaar- ., ^, den" en zegt dan, dat, volgens art. 31 K.O., aan dit ge­, wetensconflict alleen is te ontkomen', indien het verband met de kerken in Synodaal verband worcib verbroken en dat derhalve deze omstandigheid die uittreding noodzakelijk, althans gewenscht maakt.

Bovendien heeft het Hof overwogen, dat wel is waar art. 31 K.O. het niet vast en bondig zijn doet rusten op het • bewijs van strijd met Gods Woord, doch dat het a priori • duidelijk is, dat dergelijk bewijs tegenover de Synode, van wie de besliiiten uitgaan en welke sinds 1943 die besluiten heeft gehanöhaatd, de naleving er van vordert en niet-naleving met schorsingen en ex-communicatie achtervolgt, bezwaarlijk kan worden geleverd met gevolg, dat het gewetensconflict blijft voortduren, en aan de eenheid der Gereformeerde Kerken... het bindend cement komt te ontvallen."

Zulke overwegingen van den wereldlijken rechter kunnen wU verwachten, als de Kerk het onmogelijk maakt om , , bezwaard" te zijn binnen het verband en bepaalde besluiten tijdelijk naast zioh neer te leggen, terwyi er intusschen in volle vrijheid gepoogd mag w'orden in den normalen Kerlcelijken weg herziening en wegneming van de bezwarende besluiten te verkrijgen. Zonder den dreigenden stok van schorsing en afzetting achter de deur.

Nog altijd handhaaf ik mijn correspondentie met de H. H. Ridderbos en Polman. Z ij hebben al die nonsens geleerd, die thans door een rechter wordt gestraft, en ik heb me ertegen verzet. Z ij zeiden: geen interim van tijdelijk dpergeerende practijk. Doen — of eruit! En nu krijgen ze hun loon. Zouden ze maar eens niet erkennen dat ze 't mis hadden en' de kerken in 't ongeluk hebben gestort met hun ongereformeerde

Kerkrecht-improvisaties ?

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's