GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII.

In ons vorig artikel lieten we uitkomen, hoe onder Kuyper's invloed de Gereformeerde Kerken ertoe zijn overgegaan, uit artikel 36 der Geloofsbelijdenis de bekende woorden te schrappen; en hoe aanstonds het bezwaar bij meer dan één bovenkwam, en ook uiting vond, dat men'wel een beteekenisvoUe uitspraak geschrapt, doch niets ervoor in de, pl£iats gesteld had. 't Was, alsof de bezwaarden voelden: hier is de deur opengezet voor allerlei verder gaande ideeën, en — wie zal zeggen, waar het einde is?

Dat inderdaad de formuleering van recht en roeping der overheid in dezen steeds losser wordt, blijkt m.i. uit de in ons nimimer van 19 Juli aangehaalde woorden uit het A. R. Program van Actie:

1. de geestelijke vrijheid te handhaven en te bevorderen ;

2. de geestelijke verscheidenheid te eerbiedigen.

Het is duidelijk, dat hier allerlei vragen opkomen, die in den tekst van dit Program geenerlei antwoord ontvangen, en dat derhalve alles ervan afhangt, wat men verstaat:

a) onder „geestelijk" in verbinding met vrijheid;

b) onder „geestelijk" in verband met „verscheidenheid";

c) onder „vrijheid";

d) onder „verscheidenheid";

e) onder „handhaven", „bevorderen", en vooral „eerbiedigen".

„Het eerbiedigen" wordt uiteraard noodzakelijk geacht óók met betrekking tot de „geestelijke vrijheid", want men kan en mag alleen datgene „handhaven" en , , bevorderen", wat men eerst „eerbiedigen" mag. Maar er is in den gedachtengang van gezegd Program van Actie toch verschil in de effecten van dat „eerbiedigen": in hêt ééne geval leidt het tot handhaving en bevordering van het geëerbiedigde, in het andere blijft de actie van eerbiedigen tot zichzelf beperkt, althans in den tekst. Of het in de levende werkelijkheid mogelijk is, te eerbiedigen „zonder-meer" blijve daargelaten.

Dit doet ons met te grooter interesse vragen: wat zou in dit stuk met „geestelijk" bedoeld zijn? Moeten we eigenlijk „Geestelijk" lezen, of alleen maar „geestelijk"? Met andere woorden: is hier, hetzij de eerste, hetzij de tweede, hetzij beide malen sprake van een „geestelijk" goed, dat van den Heiligen Geest tot ons komt? Of: is er sprake van een goed, dat in 's menschen geest verankerd ligt, dan wel: aan dien geest geschonken is? * Het laatste kan natuurlijk weer gevolg zijn van een goddelijke beschikking ten aanzien van wat den menschelijken geest binnen staatsverband toekomt, dan wel van een den menschelijken geest „inklevend" recht; tenminste, voor wie zoo iets mogelijk acht.

Ook zonder dat we op dergelijke vragen eenig antwoord zoeken, beseffen we, dat de afstand tussehen de huidige generatie en het oude artikel 36 al grooter wordt. Het maakt nog al wat verschil: het rijk van dèn Antichrist ter neder werpen — de geestelijke verscheidenheid eerbiedigen. Of: den heiligen kerkedienst bevorderen — de geestelijke vrijheid bevorderen. Dat maakt verschil, ook in het laatste geval. Want met „geestelijke vrijheid" zal wel niet bedoeld zijn de kerkelijke vrijheid, of: de vrijheid, die in Christus Jezus is.

Maar nog een tweede opmerking wil ik hieraan toevoegen: voorzoover het waar mocht zijn, dat we ons zoo langzamerhand vrij ver v^erwijderd hebben van het klimaat van het onverkorte artikel 36, hebben we ons ervan rekenschap te geven, dat dit dan ons aller schuld zou wezen. We hebben n.l. tot nu toe vrijwel critiekloos aanvaard de hoofdgedachten van het Rapport, dat in 1905 ter zake van de begeerde wijziging van art. 36 der geloofsbelijdenis is uitgebracht ten behoeve van de Utreehtsche synode van 1905. In dat Rapport nu liggen reeds de bouwstoffen gereed voor de theorie, die ter zake van de roeping der overheid zich even ver verwijdert van oud artikel 36 als ons hierboven uit de bewoordingen van het jongste A. R. Program van Actie het geval bleek te zijn. Voorzoover we tot nu toe dat Rapport allen vrijwel critiekloos aanvaard hebben, dienen we, onder vooropstelling van de roeping tot onbeschroomde waarheidsverkondiGING, ons zelf als haar verkondiGERS tot bescheidenheid te vermanen.

Het was overigens geen wonder, dat we óók in dezen „1905" zoo lang critiekloos aanvaard «hebben. Dat hebben we allemaal gedaan. We zagen op tegen de mannen, die het Rapport opstelden; we vonden een beetje latijn in tekst of noot al een bewijs, dat er geweldige studie achter zou liggen, en — we vertrouwden. Maar we zijn sindsdien een tikje minder argeloos geworden. We hebben gezien, hoe lichtvaardig ' synodale rapporten in elkaar gedraaid kunnen worden, nèt zoo lichtvaardig als sommige tendenzdissertaties van de V. U. We hebben gezien, hoe in 1905 er een formuleeringstechnicus onder de broederen was, die de zaken zóó wist te redigeeren, dat ieder dacht: hij geeft mij gelijk, om achteraf te ontdekken, dat toch alleen maar bedoelde technicus met de zijnen veilig gesteld was. En we hebben sinds 1905 óók gezien hoe Bavinck, hoezeer ook overigens, indien alleen gelaten op zijn studeerkamer, strevende naar rustige objectiviteit, in gezelschap gauw capituleerde voor het diplomatieke drijven van bedoelden formuleeringskunstenaar dr H. H. Kuyper. Onder het rapport van ; 1905 staan de namen van Bavinck èn van Knyper (H.H.). Dat laatste maakt ons nü (we hebben geleerd) voorzichtig. Want deze man, wiens suggestieve invloed voor de Geref. kerken funest geweest is, was een meester in de kunst van het vinden van argumenten voor een opinie, waarvan hij vóór den aanvang van het onderzoek wist, dat hij ze bewijzen wilde.

Natuurlijk mag een en ander ons niet verblinden, en dan een criticisme opdringen, dat nu alles wegredeneeren wil wat in bedoeld Rapport te lezen staat. Het doet ons alleen maar vragen: treft ge ook hier niet die bekende knepen in de redeneeringskunst, die ge elders zoo vaak opgemerkt hebt?

Helaas is ons antwoord thans bevestigend.

En we zullen van ons gevoelen rekenschap trach­ ten te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's