GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Oostelijke Pradikantenconferentie Vergadert.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Oostelijke Pradikantenconferentie Vergadert.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Concordia", een der kerkelijke organen van de ' Prot. Ref. Churches in Amerika, lezen we:

Op Donderdag 16 Oct. is er een vergadering gehouden van de Oost. Pred. Conf. in de First Prot. Ref. Church te Grand-Rapids, Michigan. Of deze „vergadering" een „gebeiu-tenis" is, is nog te vroeg om te zeggen. Gezegd kan worden, dat belangrijke leerstellige vraagstukken besproken werden. Op deze vergadering waren alle predikanten van onze kerken, die tot de Classis Oost behooren, aanwezig, onze gekozen eandidaten. Student H. Mensch, toekomstig student C. Reitsma, D. Jonker en de ouderlingen J. Fisher en W. Vis. En natuurlijk, ook professor dr K. Schilder. Van de classis West waren aanwezig de Revs. J^. Blankespoor, A. Cammenga en G. Vos.

Rev. R. Veldman leidde de vergadering. Een verhandeling, die ondergeteekende te leveren had over: „Geloof en Rede" werd niet gegeven, daar de geheele dag besteed werd aan de bespreking van het geschilpunt over: „Het Verbond Gods". Al met al was het een rijke dag. In het algemeen kan gezegd worden, dat zij, die dr Schilder nog niet ontmoet hadden, een duidelijker inzicht kregen van zijn zienswijze over het Verbond, welk inzicht een eerste vereischte is voor een vruchtbare bespreking.

Hieraan mogen we toevoegen, dat de algemeene opvatting van de conferentiegangers was, dat een andere vergadering noodzakelijk was om de bespreking voort te zetten. De meeste conferentiegangers hadden zelfs geen gelegenheid gehad om vragen te stellen en velen voelden, dat zij nog niet voldoende ingelicht waren' door dr K. Schilder, of hadden niet voldoenden tijd gehad om rustig na te denken over wat hij te zeggen had, om verstandige vragen te stellen die pasten bij de bespreking. Daarom werd er besloten om weer bijeen te komen op 4 en 5 Nov. in Grand Rapids om weer te vergaderen met dr Schilder.

We zouden de volgende voorstellen willen doen:

1. Dat dr Schilder een korte samenvatting geeft van zijn zienswijze op papier in den vorm van stellingen met toelichting, en dat deze zoo spoedig mogelijk gestencild gegeven worden. We beseffen, dat onze gast het zeer druk heeft, maar, mogelijk is dit niet te veel gevraagd. In ieder geval zouden wij hem veel gemakkelijker begrijpen.

2. Dat iedere conferentieganger ook de vragen opschrijft waarvan hij voelt, dat zij van belang zijn voor de zaken, die in geding zijn. Dit laatste zou gemakkelijker zijn, als we dr Schilder's samenvatting hadden van zijn eigen zienswijze en wat hij noemt de „Stand der problemen", „vragen van terminologie" en het „onnoodig scheppen van theologische dilemma's op het punt van het Verbond.

3. Het is nauwelijks noodig voor ons om meer licht te hebben van Rev. Hoeksema. We zijn allen bekend met de zienswijze welke er reeds jaren is.

Zeven stellingen voorgelegd

door Rev. Hoeksema.

Rev. Hoeksema had verschillende stellingen gedicteerd, zeven in aantal, welke hij oordeelde de Prot. Ref. zienswijze over het Verbond te vertegenwoordigen en passend op dit oogenblik. Deze waren gestencild dooi-zijn zoon. Homer C. Hoeksema. Tot vreugde van alle aanwezigen was Rev. Hoeksema in de morgénvergadering aanwezig. Hij bleef lang genoeg om zijn eigen stellingen te lezen, terwijl hij zijn toelichting improviseerde. Tot zijn eigen verrassing, als wel van allen die aanwezig waren, sprak hij niet minder dan een uur en twintig minuten.

Neen, Rev. Hoeksema is in geen geval lichamelijk de sterke man van vroeger jaren. Maar er zijn veel aanwijzingen die hoop geven, dat hij spoedig weer zijn werk kan doen in beperkte mate. Op sommige momenten in de bespreking van zijn stjellingen was er iets van vurig enthousiasme. Rev. Hoeksema had zeer sterk verlangd naar dezen dag. En het onderwerp ligt zeer na aan zijn hart. Was dat niet zoo, dan zou hij de móeïte niet gedaan en zijn krachten ingespannen hebben, wat nu gebeurd is.

Er is te weinig ruimte in deze kolom om de stellingen volledig weer te geven. Voldoende is het te zeggen, dat de stellingen de volgende punten raakten:

1. Dte idee van het Verbond. DSt besloeg de stellingen 1—3. In stelling 1 werden de volgende begrippen betreffende het Verbond (Ideeën — Opvattingen) opzij gezet als niet uitdrukkende de Schriftuurlijke voorstelling van het Verbond, te weten „de belofte", „een contract", „de weg der verlossing" en „een verbintenis tegen een derde partij". Maar het Verbond is „De vriendschappelijke omgang" (fellowship of friendship) tusschen God en Zijn volk in Jezus Christus" en dat was het denkbeeld ervan ook in het eerste Paradijs. Het was geen Wèrkverbond (Stelling 2 .en 3).

2. Het Verbond is o n.v o o. r w a a r d e 1 ij k. God realiseert en handhaaft het. En dit gebeurt op de basis van Christus' verdiensten en wordt gerealiseerd door de genade van den H. Gteest.

3. De vrucht van de oprichting, realiseering van het Verbond is, dat wij „liefhebben den Heere onzen Grod met geheel ons hart, met geheel onze ziel, met geheel ons gemoed, met alle krachten, onze oude natuur dooden en in een nieuw en heilig leven wandelen^'. Zoo opgevat wordt de belofte alleen verwerkelijkt in de uitverkorenen, zooals ze trouwens ook alleen voor hen bedoeld is. (Stelling 4 tot 6).

4. De bedeeling van het Verbond loopt in de lijn van de geslachten der geloovigen. Hier wordt de belofte „bedeeld" aan ieder zonder onderscheid. Allen worden gedoopt, onderwezen in den weg des Verbonds, komen onder de prediking en tucht der kerk. Dus daar is een verscherping van de sintithese en de tweevoudige vrucht in den verworpene en uit­

verkorene (Stelling 7). Het is te betreuren, dat Rev. Hoeksema niet in staat was om aanwezig te zijn bij het overige van de vergadering. Mogelijk zal hg op de volgende vergadering aanwezig kunnen zn.

Prof. Dr K. Schilder antwoordt.

Dat wij moeten schrijven dat dr Schilder „antwoordt" is het gevolg van twee zaken, welke beide ongetwijfeld veroorzaakt worden door R#v. Hoeksema's „stellingen" en door wat door hem gezegd werd als verduidelijking op deze stelingen. Bij het inleiden van de stellingen merkte Rev. Hoeksema op, dat er een tamelijk duidelijk verschil was in de opvatting van het Verbond die de Vrijgemaakte Kerken hebben en die de Prot. Reformed Churches hebben. Natuurlijk gaf dit „richting" (setting) *an den geheelen dag. Dr Schilder was zeer goed opgewassen tegen de moeilijkheid van deze „richting". Zijn geheelen tijd werd daarom liever gegeven tot „repliek" dan tot een systematische uiteenzetting van zijn eigen zienswijze.

Dit leverde een duidelijk voordeel op voor de conferentiegangers. Het noodzaakte den geachten professor zijn zienswijze er tegenover te stellen waar zulks noodig was en ook de punten te toonen waarin hij overeenstemde, hetzij geheel of met zekere beperking van de termen. Onze ruimte is beperkt, maar we willen eenige details geven.

Het eerst'van alles protesteerde dr Schilder tegen de verklaring - van Rev. Hoeksema, dat de twee kerken een verschillende Verbondsopvatting hebben. Het was zijn overtuiging, dat noch de Prot. Ref. Churches, noch de Vrijgemaakte Kerken een officieel aangenomen Verbondsopvatting hadden. Er moet onderscheid gemaakt worden tusschen de meening van vooraanstaande theologen en die van den bestaanden toestand der kerken in belijdenisverklaring. Beide hebben de drie Formulieren van Eenigheid en niets meer officieel. Vandaar was er ruimte voor vrij debat en vriendschappelijke discussie.

Om een soort verslag te geven en op z'n minst een korte samenvatting, is niet mogelijk in deze ruimte. Echter willen we toch aandacht vragen voor het volgende:

1. Dr Schilder zag een sterk pimt van overeenstemming in stelling 7. Dat de Belofte „bedeeld" wordt aan allen zonder onderscheid. Het werd echter in de discussie duidelijk, dat „wat bedeeld wor^t" aan allen. de groote moeilijkheid (crux) van de kwestie jfi. Niet „dat" het aan allen , , bedeeld" wordt.

2. Dr Schilder keurde ook den term „idee" af. Het was een term met veel verschillende beteekenissen' onder de filosofen, dikwijls twijfelachtig in beteekenis. Klaarblijkelijk gaat het bezwaar van den professor tegen „idee" tegenover „werkelijkheid". Hij kende geen „ideeverbond". Hij kende alleen een „verbond" in den tijd en dit was niet een idee, maar een concrete regeling van God.

3. Hij zou er ook wel van willen spreken, dat God het „Verbond" handhaaft, maar deze „handhaving". is niet handhavend „een vriendschappelijken omgang" maar handhavend het „rechtskader" (Covenant-Statutes) en dat in twee richtingen. De hoogleeraar wil geen „aanbieding" (offer) in den Heynsiaanschen zirij maar liever handhaving van wat hij noemt de twee deelen van het Verbond, „eisch en belofte" in hun analogische verhouding tot elkander.

4. Ofschoon prof. Schilder geen gelegenheid had om een systematische uiteenzetting van zijn zienswijze te geven, werd het, met betrekking tot de algemeene ten grondslag liggende voorveronderstelling, duidelijk, dat, hoewel zijn zienswijze niet is die van wijlen prof., Heyns, het verschil nauwelijks een terminologisch verschil schijnt te zijn. Het is eerder een verschil van opvatting over veel verwante vragen over het Verbond, vragen zooals de verhouding van den Raad Gods tot de geschiedenis.

Steeds op den achtergrond meende ik de volgende constructies te ontdekken:

1. Dat we scherp moeten onderscheiden tusschèttj? den „Vrederaad" en het „Genadeverbond".

2. Dat het „Genadeverbond" en de uitverkiezing' niet identiek zijn.

3. Dat het Gtenadeverbond opgericht wordt in den tijd, en dan werkelijk met den mensch door openbaring van Gods gesproken Woord, dat door het te openen en het in 't aanzijn te roepen, mogelijk maakte een echte historische Verbondssluiting.

4. Beide, „belofte en eisch", maar ook de belofte van belooning en de dreiging van straf, zijn consti-, tutieve elementen in het Verbond, zoowel in de hand-' having als in de realiseering ervan.

Het is de overtuiging van ondergeteekende, dat, zooals ik nu de zaak zie, tegen dezen achtergrond het „antwoord" van dr Schilder verstaan moet worden. Maar we zullen nog een nadere vergadering houden.

G. L(UBBERS).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

De Oostelijke Pradikantenconferentie Vergadert.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's