GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? VIII.

Bekijk het origineel

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? VIII.

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit hetgeen reeds aangehaald werd is duidelijk geworden, in de .eerste plaats, dat de zendende kerken in het overleg van Batavia geheel en al uitgeschakeld zijn. Waarom heeft Den Hartogh, die een brief van mij aan den kerkeraad van Kampen ontvreemd heeft en aan de synode uitgeleverd, onder het voorgeven, dat de kerk in brand stond (en het doel dus de middelen heiligde? ) dezen keer niet alle rapporten en stukken, die hij voortijdig bemachtigen •kon, ontvTeemd, en waarom niet nog veel luider geroepen, dat de kerk in brand stond? Antwoord: omdat hij niet uit eigen oogen ziet, en niet weet, wat recht is, en dezen keer de vrienden moest ontzien.

Maar nu de consequentie: als de zendende kerken' zoomaar op 'n goeien „indonesischen" dag worden afgedankt en met man en muis cadeau gedaan, dan natuurlijk ook haar dienaren als zoodanig. De missionaire predikanten zijn als dienaren van de zendende kerk ook al opgeofferd. Wie betaalt hun tractement eigenlijk? En op welken rechtsgrond? Men heeft ginds een zendings c e n t r u m tegenwoordig. Maar nu het „centrum" er is, hangt meteen alles in den mist.

Men moet maar eens letten op de consequenties.

Tot nu toe waren die missionaire predikanten dienaren van een p 1 a a t e e 1 ij k e-k e r k; die kerk „dreef zending". Dat beginsel is nu goed en wel prijsgegeven. H)et nonsens-praatje, dat de „buitenlandsche kerken" haar roeping voortaan vervullen „in en door" „de" javaansche kerken is wel aardig als decoratief troostpriJBJe, maar dat is dan ook alles (we moeten eens opletten, hoe het nieuwe Jaarboek der synodocratische kerken die zendingspredikanten aankondigt, en aan welke kerk ze heeten verbonden te zijn). Inzake de financiën hebben we al gehoord, hoe het daarmee moet. Maar nu „de personen"? Dienaangaande lezen we in de conclusies:

„De hulp in de vorm van personen wordt als volgt geregeld: Predikanten of andere zendingsarheiders worden gekozen en beroepen doo-de ^kerken in Indonesië uit candidaten, die voorgedragen worden door de buitenlandsche kerken."

Duidelijker kan het niet.

„De" Indonesische kerken doen all^. De „buitenlanders" mogen helpen. Allereerst met geld. Vervolgens ook met „personen" (!). Dit menschenmateriaal wordt uit een bij haar ingediende voordracht gekozen èn beroepen door , , de" indonesische kerken. Het moet dus, naar deze regeling, zóó toegaan: de missionaire predikanten hangen in de lucht (hebben ze misschien daarom zoo vlot gedreigd met de mogelijkheid van „en bloe hervormd worden", zie artikel ds Hagens? ). Willen de „buitenlandsche kerken" optreden als ondersteuners eener 'aanbeyeling om, na afgedankt te zijn, weer een post te krijgen bij een Soekarno-kerk, dan hebben ze (Ue vrijheid (dat is nogal duidelijk; je mag ook wel een aanbeveling schrijven tot ergens achter het in Europa hangende ijzeren gordijn). En als dan de brief van aanbeveling is aangenomen, dan zijn de indonesische kerken wel zoo vriendelijk, degenen, die hun aanstaan, te kiezen en te beroepen.

Men zal zeggen: goed, maar: ze kiezen en beroepen toch uit de voorgedragenen; en derhalve: die de voordracht doen, komen toch het eenst aan bod?

Maar daar tegenover staat i het is niet meer dan hulp, wat die „buitenlandsche kerken" mogen praesteeren. Hulp kan men aanvaarden, ook afwijzen. Bovendien zijn de indonesische invloeden die der meerderheid.

De positie der missionaire predikanten is dus in de lucht komen hangen. Niet zeer veel garanties biedt volgend zinnetje: „Bijzondere regelingen zullen op deze basis nader te treffen zijn". Zeer omsluierd is ook de volgende boodschap: „Het is duidelijk, dat deze predikanten voortaan in dienst zullen moeten(!) treden van de zendlende, d. i. dus de javaansche kerk. Aan de andere zijde blijft (!) een zekere (!) band met die kerken in Nederland, namens (!) welke zij uitgezonden zijn".

Maar over dit probleem willen deputaten maar advies laten inwinnen bij de hoogleeraren in het kerkrecht. Nu, dat kan dan wat worden, gezien de praestaties van deze heeren in 1944. De feiten tot basis genomen, enkele citaten uit Voetius opgediept, desnoods wat verknipt, een oneffenheidje allicht in de vertaling, maar Soekamo kan krijgen wat door hem niet verboden werd.

Deputaten zetten nu xiiteen, hoe het wordt naar deze conclusies:

1) zendende kerk van tot nu toe — verdwenen. Een andere kerk, neem als voorbeeld Djokjakarta, drong zich in als zendende kerk. Fiat, zegt Nederland, — weg, Middelburg 1896;

2) aangezien toch geld uit Nederland welkom is, moeten de kerken in de'buurt van de voormalige zendende kerk (b.v. de kerken van Noord-Holland) maar samen, gaan betalen — en de offeranden aan de voeten van Djokjakarta neerleggen. Deputaten noemen dit plechtig: , , in een nieuwe bijzondere regionale regeling treden met Djokjakarta";

3) of de oude ressorten kunnen gehandhaafd blijven? ' Stil, — voorloopig geen lastige vragen;

4) de door de nederlanders „uitgezonden" predikant (d.w.z. als hij door Djokja tevoren goedgevonden is, want eerst dan mogen ze hem .•jenden) wordt dan „geleend" • aan Djokjakarta of daardoor beroepen. Geleend, maar door wie eigenlijk?

5) hij is dan verantwoordelijk aan Djokjakarta en mag verder gerust een rapportje sturen naar de nederlanden. IJzeren of bamboe-gordijnen laten best rapporten van goedgevonden helpers aan de bijdragenleveranciers door.

Als ik het goed begrijp, is het aantal dienstdoende predikanten van de 4-formulieren-groep sterk veranderd in den laatsten tijd:

1) door de vrijmaking;

2) door de vlucht uit de door Ridderbos c.s. geschapen misère (er zijn er heel wat , gevlucht" in 't leger of zoo);

3) door de afscheiding der nederlandsche kerken in Indië;

4) door de revolutie van Soekamo, die zoomaar de zendende kerkert heeft laten afschrijven, ineens.

Vrijmaking. 'Vlucht. Afscheiding. Revolutie.

K. S.

Gesprek of vrijmaking?

De synodocraten trachten nu al enkele jaren lang de gehoorzaamheid aan den Koning der kerk in handhaving van voor zijn aangezicht gemaakte afspraken (naar art. 31 K.O.) tegen te houden. We hebben met elkander een „Beding". We bedoelen dezen keer niet het Beding van 1892, doch het Algemeene Beding, het Grondwettig Beding van art. 31. Dat Beding, plechtig aanvaard, houdt 2-erlei in:

1) wij, vrije kerken, beloven elkaar dat we de besluiten, door onze afgevaardigden in wettige vergadering en bij wettige procedure genomen, zullen lütvoeren, en ze niet zullen saboteeren met het domme argument: wij hebben er geen zin aan, en daarom doen wij het niet.

2) Maar, wij, vrije kerken, beloven elkaar tevens, dat we de besluiten niet zullen uitvoeren, wanneer ze bewezen worden te strijden met Schrift of geldende kerkenordening; in dat geval zullen wij, gelijk we bij voorbaat afspreken, de besluiten niet uitvoeren. En natuurlijk maken we daarbg voor el-

kander plaats, want afspraak is afspraak.

Op dit Beding kwamen de vrije kerken tezamen, en zonden ze, in goed vertrouwen, van alle kanten afgevaardigden naar kerkelijke vergaderingen van meerdere kerken.

We zullen niet klagen over hen, die het Beding van 1892 niet gehouden hebben.

We klagen wel over de massa van schenders van bovenbedoeld Generaal Beding.

Het Beding is geschonden allereerst door een synode van Sneek-Utrecht, die maar achter dr H. H. Kuy-' per's onzichtbare leiding aanliep en de hoögleeraren Greijdanus en Schilder, die zich aan het Beding hielden, en later anderen, die desgelijks deden, met modder gooide, of bedreigde, op een manier, waarvan de zendingsmlenschen, en de heer Probowinoto, volgende de leiding van dr J. H. Bavbick (door de ministers der Repoeblik-Djokja minzaamst ontvangen), niet gedroomd hebben in Eindhoven.

Dat Beding is voorts geschonden door alle volgende schorsers en uitbanners, die zich aanstelden, alsof zij die aan het Beding vasthielden, woordbrekers waren, en de woordbrekers, — dat waren zij zelf — accoordgetrouwen.

En dat Beding wordt dag en nacht door de duizenden geschonden, die zich „bezwaard" noemen, maar intuisschen de bij Beding gemaakte afspraak (niet voor vast en bondig houden eventueel) in feite schenden. Ze vieren avondmaal met de schenders van het Grondwettig Beding, en vormen met hen weer nieuwe revolutionaire vergaderingen, op de basis van het feitelijke gegeven der Bedingsverbreking. Dat noemen ze deftig ius oonstitutum. Feit is feit, zeggen ze dan.

Welnu, over deze kwestie hebben de H.H. prof. Veenbof en ds J. V. Herksen (predikant bij de synodocratische kerk van Ermelo, en eedgenoot van het synodelid ds van Ha, lsema) gecorrespondeerd in „open brieven". Het geheel is uitgegeven bij „Ons Kerkblad" (Kapelstraat 4, Apeldoorn), in den vorm eener goed uitgevoerde brochure: Gesprek pf Vrijmaking? De correspondentie is zeer leerzaam en we bevelen de lectuur ervan hartelijk aan.

K. S.

De Bedoeling van het amersfoortsche congres.

Het Amersfoortsche Congres was niet een grap, geen probeerseitje, en dus ook geen verkenningsdienst. Het was een a n t w o o r d op uit benauwdheid geboren vragen.

We hebben in ons vorig nummer de conclusies opgenomfen. Helaas troffen we ze niet in „Trouw" aan tot nu toe. Dat spijt ons. We meenen, , uit wat „Trouw" over dat Congres schreef, dat het, in stee van officieele gegevens op te nemen, is afgegaan op inlichtingen van één of meer oor-en ooggetuigen. Temeer daarom is het o.i. jammer, dat niet de tekst der conclusies ia „Trouw" een plaats gekregen heeft; dat daartoe den wensch te kenneif is gegeven, zal den oor-en ooggetuige niet ontgaan zijn.

We hadden gehoopt, 'dat „Trouw" de nabijheid van den leider der A.R. Partij zóó zou kennen en dan ook zoozeer zou ontzien, dat het blad niet den moed zou hebben, door het niet-opnemen der volledige conclusies den indruk te wekken, als zou bij voorbaat de leiding der A.R. Partij vrede kunnen hebben met een niet serieus nemen van dit Congres.

Want als we één ding hadden mogen v e r l a n ­ gen, dan was het het tegendeel van dit laatste.

Ik weet niet precies, hoeveel menschen hebben tegengestemd. „Trouw" zegt: ongeveer 40; één der tegenstemmers schrijft mij: ongeveer 30. Onder die (zeg maar) 40, schat ik, waren er mjnstens 20, die dadelijk alle banden met de A.R. Partij wilden zien doorgesneden. De anderen wilden, — ja wat wildpn ze eigenlijk? Ik denk, dat zij die Partij niet voor 'n keus geplaatst wenschten te z i e n, alsi waarvoor het Congres hoopt, dat ze zich toch laat plaatsen („hopen" is hier iets anders dan: met stelligheid verwachten). Ik meen, dat althans „Trouw" het op prijs gesteld zou hebben, dat de leiding der Partij door de overgroote meerderheid nog e r n s t i g genomen werd, en haar de volle gelegenheid bood, ons als dor hout in ons „drijven" schaakmat te zetten, of anders te behouden voor een toekomstige samenwerking, die haar prachtigen naam zou, , verdienen onder bepaalde condities. Want wij weten'hej liatuurlijk óók wel, dat geen enkele politieke pai; 'tij ooit uit één kerkinstituut zal gerecruteerd zijn, alsmede, dat geen enkel kerkinstituut aan één politieke partij steun zal verleenen. Over de Chr. Geref. kerKen spreek ik niet, over de Gereformeerde kerken evenmin. Want die zijn nog bezig zich te beraden - ^ Zie, het Congres. Ik denk aan de synodocraten: daar zijn er onder, die A.R. stemmen, en anderen, die Staatkimdig Gereformeerd stemmen, en anderen op de Partij v. d. Arbeid. En dan de rest. En, nu hebben onze kerken getracht op dit Congres te redden wat zich nog redden liet (redden, en dus geen sehijnvertooning).

Maar het schijnt, dat zei f Bi als men zich inspant om degenen, met wie men jaren lang heeft samengeleefd, zoolang mogelijk als voor onze verantwoordelijkheid geplaatst, erkend te laten, men den wind van voren krijgt, indien men n. 1. den besliss enden handel publiek wildoen geschieden.

Waarom toch? Heeft men nog niet gezien, hoe snel de achterwaartsche beweging verloopt — b.v. in „De synodocratische Gereformeerde Kerken" - — wanrieer publieke en duidelijke en concrete probleemstelling wordt vermeden of direct door camouflage wordt ont­ trokken aan de algemeene aandacht?

K. S.

Reactie van „trouw".

Het weekblad „Trouw" (9 April)'schrijft een hoofdartikel „Nieuwe Tweespalt", en bedoelt daarmee niets anders dan ons Congres uit de paaséhweek.

Het opschrift is teekenend voor de mentaliteit. Schrijver is O.; misschien „Okma" ? Hoe het zij, waarom wordt hier gesproken van „nieuwe tweespalt"? Blijkbaar ziet het woord , , nieuw" op den beweerden „aanval" der Barthianen:

Het pad van de anti-revolutionnaire partijleiding gaat niet over rozen. Nauwelijks is de partij een beetje bekomen van de felle-aanval der Barthianen, gericht tegen „christelijke" politiek en tegen „christelijke" partijen, of er steekt een storm op uit de tegenovergestelde hoek.

Maar het woord „tweespalt" is hier dan ook des te meer misplaatst. Er is immers geen sprake van, dat „de" Barthianen tweespalt hebben gebracht binnen de A.R.P. Want de meesten hunner hebben daar nooit toe behoord. Het is wèl waar, dat voorgangers en ook de auteur van 'n officieel door de Partij uitgegeven ' jeugdhandleiding het Barthianisme indirect begunstigden. En het is ook waar, dat de A.R. Partij uit de kringen van de naaste kerkelijke vrienden barer leiders verraden wordt, b.v. door het toebehooren aan of het niet afwijzen durven van de P. v. d. A. Als O. zoekt naar factoren, die de partijleiding zorg baren, dan moet hij niet letten op „de" Barthianen, doch op sommige heeren van de V. U., op het Baarnsche zendingspentrum, op de onderwijsma, nnen, die de P. V. d. A. nigt aandurven. En tegenover al die gevaren is nu van onze zijde meegeholpen, om de partijleiding de ge', legenheid te geven, uit het kerkelijke cement, dat de Ridderbossen en de H. H. Kuyper's en de Nauta's al knoeiende zijn kwijtgeraakt, en dat de jongere Diepenhorsten niet meer van nabij hebben gekend, alsnog het materiaal te halen, die het al lang aan den gang zijnde afbrokkelingsproces en de toenemende desertie kan helpen stuiten. Maar de situatie schijnt nog niet begi-epen te zijn. Evenmin als dit het geval is in kerkelijk opzicht; lees maar:

Het politieke Paas-congres van de Gereformeerden, die zich onder leiding van prof. Schilder hebben vrijgemaakt van de Gereformeerde Kerken, is geëindigd met een aantal resoluties, die hierop neerkomen, dat de A.R.partij niet christelijk genoeg is.

Wat zijn dat nu voor miserabele zinnetjes? Primo: we hebben ons niet vrijgemaakt van eenige kerk, maar de kerken hebben het passief over haar hoofd laten gaan (en met die passieven moet nu de A.R.P. het grootendeels nog verder klaarspelen), dat wij door 'n stel reeds wettelijk onbevoegden eruit geworpen zijn. En secundo: wat is dat voor nonsens: n i e t Christel ij k genoeg? Laat zulke hautaine zinnetjes liever in „De Kleine Krant" komen. Wij rekenen niet met „zooveel procent" c h r i s t e 1 ij k-h e i d. We vragen wèl naar grondslagen, en naar effectieve en reëele 'bewaring van den grondslag.

Verder:

Haar beginselprogram berust goeddeels op ketterijen (Gemene Gratieleer, leer van de pluriformiteit der Kerk, enz.).

Weer die dandy-achtige slordigheid. Er staat in de niet eens gelezen conclusies wat anders. De aan borreltafel-reportage herinnerende berichtgeving wordt vervolgd:

Ook haar practijk deugt niet. Zo heeft de heer Schouten geweigerd, om de kerkelijke tuchtprocedures, waardoor prof. Schilder en de zijnen, buiten de Geref. Kerken geraakten, tot onderwerp van bespreking te maken in partijverband.

Dat staat er óók niet. Begrijpt nu niemand hier, dat het juist die dorre hoogmoed is, die de kleine luyden van Kuj'per van destijds onherroepelijk van zulke schrijvers heeft vervreemd? — Voorts:

Reeds werden er hier en daar plaatselijke klesverenlgmgeh geformeerd; indien de partijleiding het congres niet op korte ternjijn tevreden stelt, zal men in deze richting verder gaan. Dat loopt dus mogelijk op scheuring uit.

Niet zonder humor is het feit, dat dit congres werd gepresideerd door de heer A. ZQlstra, die vele jaren lid was van de A.R. Kamerfractie, doch na de bevrijding niet werd herkozen. Van. enig bezwaar tegen het A.R. program heeft hij nimmer doen weten. Blijkbaar heeft hij pas na zijn aftreden moeten ontdekken, een adder aan zijn boezem te hebben gekoesterd. Naar te hopen

is, zal hem dit stemmen tot enige mildheid jegens hen, die - minder geschoold dan hij - in dit program ifcrtrouwfen blijven stellen.

Van nabij weten wij, dat de Heer Zijlstra het praesidium niet heeft geambieerd; dat voorts de vrijmaking niet alleen bij hem de oogen heeft geopend voor den zedelijken afgrond waarin" de H. H. Kuyper-groep het geloovige volk wil meetrekken (ook , , Trouw" zwijgt dit e t h i s c h conflict weer dood, en doet daarin voor de zooveelste maal zijn eigen positie afbreuk, want het moest nu eindelijk eens op de Ridderbossen en op de Nauta's zijn critisohe pijlen afschieten (van t w e e s p a l t gesproken!), maar het blad durft die noodzaak niet beseffen, en beseft ze dan ook niet). En voorts: juist nadat de reformatorische groep op de bekende manier uit de leidende posten was weggewerkt, kwam er — om haar grondig te begraven — een ware springvloed van die , , ketterijen" los (we bezigen het woord van O. zelf). De Heer Zijlstra zou wel blind moeten geweest zijn, om die a c u t e na-oorlogsche front-ontwrichting niet op te merken. Het „synodocratische" Kampen is nu geheel gelijkgeschakeld in den oecumenischen afval.

Hier volgt een dooddoenertje, dat een Heppiaansche dissertatie niet zou ontsieren:

Merkwaardig is ook te zien, hoezeer de bezwaren van zo tegengestelde kant als de volgelingen van prof. Barth en prof. Schilder, soms onderling overeenstemmen. De uitersten raken elkaar ook hier. Beiden hebben iets tegen , , beginselen" en geven de voorkeur aan een rechtstreeks beroep op Schrift en Belijdenis.

Natuurlijk is dat dwaasheid. Wai; t wat die z.g.n. „eeuwige beginselen" betreft, kan de Heer O. ze ons NOEMEN? Kent hij de beginselen der Vrije Universiteit? Die der A.R. Partij? Heeft Den Hartogh verstandige woorden gesproken of slechts jubileumsklanken losgelaten, toen hij in het offiöiëele Gedenkboek der A.R.P. de gemeene gratie opnam onder de reeks van grond-b e g i n s e l e n der A.R. Partij? Laat O. nu zijn beginselen eens opschrijven. Wij zullen ze dan — als 't geen formeele vaandelleuzen, doch materieele geloofsinhouden zijn — toetsen aan de belijdenis. En anders vragen we exegese.

En voorts: Barthianen willen g e e n wezenlijk rechtstreeks ch beroep op Schrift en Belijdenis. Kent O. Barth niet? Weet hij b.v. het door Barth uitgesproken verschil tusschen formeel en materieel biblicisme niet? Laat hem dan ons die dwaze vergelijking met Barthianen besparen, en dergelijke nonsens liever overlaten aan Hepp's promovendi. Of: wil soms O. heusch p u b l i e k hiermee toegeven, dat zijn. politieke , .beginselen" niet tegenover de b e 1 ij d e n i s verantwoord zijn? Dan zou dat de gituatie ophelderen. We lezen verder:

Beiden achten in de A.R. politiek de centrale plaats van de Kerk miskend.

Ja maar, wat is „de" kerk? Bij de Barthianen toch wel wat anders dan bij ons ? Wil soms O. ons de „theocratie" der Barthianen ook al op het dak schuiven? Ook wij hebben het woord vaak gebruikt. Verder:

Bij beiden openbaart zich een sterk christo-centrisohe, eschatologische levenshouding, die het leven beziet in het licht van Christus' Koningschap en van de komende Voleinding. Bij beiden hangt daarmede nauw samen een sombere kijk op het niet-christelijk leven, op de ontkerstende cultuur. •-

Wie niet ziet, dat , , Christus", (en „centrum"!!), en „eschaton", voor Barthianen heel wat anders zijn dan voor ons, die moest voorloopig maar niet in , , Trouw" schrijven. En wie het wél ziet, die moet béter schrijven in dat blad. Nota bene — nu hebben de Barthianen al onze TERMEN gestolen, en AL die termen gevuld met n i e u w e n en a n d e r e n i n h o u d, en onder degenen, die „er in vlieg e n", , behoort nu ook al een hoofdartikel-schrijver in „Trouw". Heeft hij dan niets over dien termendiefstal gelezen? Wou men ons nu heusch wijsmaken, dat slachtoffers van. dit Barthiaansche taaibedrog, die nu in „Trouw" hoofdartikelen kunnen schrijven, in staat zijn, een , , feilen aanval" der Barthianen te „o n d e r k e n n e n", laat staan: a f t e slaan? Geen sprake van!

Door ook aJ op sleeptouw genomen te worden door het ergerlijke Barthiaansche taalmisbruik, begunstigen zij zijn invloed. Hoe zal iemand de P. v. d. A. te lijf kunnen gaan, die het Barthianisme zóó misverstaat als O, hier?

En wat o; nzen „somberen kijk" betreft: wel, als de Heer O. niet den kijk heeft, dien de D o r d t s c h e L e e r r e g e l s hebben (een anderen hebben wij niet!) wat doet hij dan in een bel ijdende kerk? Laat hem aantoonen dat onze kijk een andere is dan die der Leerregels. We hebben er genoeg over geschreven — en dit in die zoo vaak rioodig geachte positieve voorlichting, en dit al lang vóór de scheuring! Maar ik durf haast verzekeren, dat de Heer O. de Dordtsche Leerregels niet zal cpnfronteeren met wat den laatsten tijd uit leidende A.R. kringen geschreven wordt. B.v. als over den , , s t a a t" en het hem q.q. „inwonende recht" geschreven wordt op een manier, die zóó maar door de nazi's zou kunnen overgenomen worden.

Het, spijt ons oprecht, dat we ook hier geen serieuze probleemstelling zien ondernomen worden; niet eens dat. Tot nu toe heeft geen werkelijke leiding de afwezigheid daarvan lang overleefd. De rest een volgende maal,

K. S.

Voor de families van kerkleden in INDIË.

Onze jeugd krijgt te maken met de meer en meer nerveuse sport-verdwazing, en spel-cultuur. Al was 't alleen maar via de christelijke pers, die zich volstrekt niet durft inlaten met de vraag, hoe een worsteling van „kerkelijke" tegen andere „kerkelijke" woordvoerders verloopt, maar ons wel noodzaakt, op den koop van haar gesmaldeelde principieele voorlichting-ook zooveel kolom film-of sportnieuws te nemen, d.w.z. te helpen betalen. Wis zal zeggen wat het einde is: want niet de belangstelling van „ons volk", doch die van „de massa" maakt de krant op: zooveel kolom voor wat Jan Publiek interesseert, en zóó'n klein beetje voor „geestesleven" (en dan oppassen, dat je den kerkelijken , , Go Ahead" niet kwaad maakt, als je vertelt, dat de tegen-kerke 1 ij k e „Ajax" hem den handschoen toewierp).

Ik schaam me eiken dag als ik al die sport-nonsens thuiskrijg. Zeker, het gedoe trekt de aandacht van velen, maar is dat een wettige reden om ook onze menschen die nieuwtjes, als was het een kwestie van beteekenis, onder de oogen te duwen? Ziet men niet den achteruitgang, dien deze prikkeling der belangstelling voor niet meer het levensDOEL zoekende, doch levens-UITINGEN , in en op zichzelf cultiveerende grootscheepsehe acties helpt versnellen?

De fout ligt — als zoo vaak — niet in de détails, doch in den détail o u 1 tu s, die van détails hoofdzaken maakt. Met behulp van cultuur-instrumenten (neem b.v. de film, die van cultuur-bouw res u l t a a t was, maar, eenmaal er zijnde, cultüuri n s t r u m e n t had moeten worden en blijven, en die dan haar plaats in het paedagogisch geheel zou hebben mogen behouden) gaat men straks niet bouwen, maar breken. Elke aannemer gaat failliet, als zijn werklui op de instrumenten van den arbeid verliefd worden, het instrument op en in zichzelf verfijnen en „cultiveeren", doch de Jiefde voor den bouw verloochenen.

Wie daaraan indachtig is, weet het: ónze Opperste» Bouwheer (God) gaat nooit failliet; maar Hij heeft toch een massa van zulke miserabele metselaars en opperlieden. Ook onder zijn christenvolk. Ook daar aijn de nerveuzen, die van elk cultuur-instrument roepen: het cultiveeren daarvan is cultuur. Ze schamen zich, als ze niet meedoen. Maar het is toch dwaasheid. Cultiveering van een cultuurinstrument om en in zichzelf is tenslotte goddeloos, wijl afgoderij, vallende onder hetzelfde kapittel van afgodendienst, als waaronder óók valt de personalistische persoonscultuur; die niet den persoon voor zijn a mbts dienst wil „fit" houden, doch den persoon in cultuur brengt om den p e r s o o n zelf: het puurste humanisme. Een persoon om den persoon, straks spelende met zijn theoremen van: een film om de film, de sport om de sport, de kunst om de kunst, het heeft alles met cultuur te maken gehad; maar de techniek van dé cultiveering dezer dusgenaamde „terreinen" (och arme!), los van het doel en los van het g, e heel (d.v/.z. het gróóte ééne operatieterrein der tot God terug te leiden wereld), is als badrijf geen cultuur b o , u w, doch afbraak, mjet behulp van culluurmiddelen. Met hamers kan men bouwen, men kan er ook mee breken. c.

Zoo bréékt men vandaag de wereld af, niet met sport, film, etc, maar met hun isoleering als „goederen" of „^w aarde n"-i n-z i c faze 1 f. De film, zooals die reilt en zeilt, wordt ffechnisch meer en meer verfijnd. Maar ze is geen componente, maar destructrice. Ze is een medium, niet van opvoeding, doch van verblinding, en van geestelijke ondervoeding, die meteen dus kwade leiding is: levensdoel-verwaziging. Wie dat bedrijf cultuur noemt, wijl de film opkomt uit cultuurkracht, die vergeet, dat „colere" nog altijd „bouwen" beteekent, en niet: breken. Ook de Satan kan tegen ons slechts „vechten" met het materiaal, dat hij in de wereld van onze sunousia —• bij elkaar zijn — voorhanden vindt. Van den antichrist geldt hetzelfde.

Ook het beest van Openbaring 13 gaat niet als door een trechter in onze wereld in, doch is in sunousia met ons van zijn geboorte af aan. Maar wee hem, die het niet meer onderkent in zijn groote list: den grossier in détails wijsmaken, dat het détail iets groots is, als maar de détail zaak groot, de détail handel wijdvertakt is.

Zijn deze dingen óók teekenen des tijds?

Ongetwijfeld. Als de nervositeit de rust uit de wereld verdringt, dan is dat tijdsteeken: wegbereiding voor den naderenden antichrist. Zegt de bijbel ons niet, dat de antichrist de wereld met teekenen, liever dan met leer, met hetgeen enerveert, eer dan wat diepe denkgroeven in de koppen graaft, zal verleiden? Juist de antich.rist zal de zinnen prikkelen met wat voor de oogen en voor de andere zintuigen is, en zoo met specialiteiten-cultus.

Naar de strenge logica van Gods verhardings-oordeel, dat over de wereld heengaat, zal God zelf hem daartoe in s t a a t stellen. De „democratische" wereld ondergaat haar straf, als ze uitmondt bij den Vergulden Dictator.

Hoe en waardoor God hem tot dit kwade werk in staat zal stellen? Door de „actieve toelating" Gods, die hem de inventies vergunt van zooveel ontdekkingen, als noodig zullen zijn voor de , , wonderen van den antichrist" (2 Thess. 2, Openb. 13). Hij zal er mee pronken: de m a t e r i a l e n van den kosmos worden straks gebruikt en verwerkt in het grootschp spel der uiteindelijke georganiseerde zedeloosheid. Zedeloosheid, die niet allereerst in „smierigheid" uitkomt, doch in psychische verwording, in intellectueele perversiteit, in een spel, dat zich als laatsten ernst aandient. 'De verliefdheid op cultuui'-fragmenten, en op cultuur-flitsen, en op nauwelijks geregistreerde e immers: miraculeus gevonden) cultuur-i n s t r u-menten; die verliefdheid zal dan tot pervers psychisch exhibitionisme doorstooten, tot verfijnde zedeloosheid, onbeschaamd, en God noch menseh ontziende. Hét doel-nastrevend werken neejnt een einde; de eenheidsbouw wordt gestaakt; vanwege loutere verliefdheid op het cultuur-d ing wordt de cultuur taak, gelijk God ze stelde, verworpen. Alleen maar: erkend zal die harde werkelijkheid niet worden, tenzij dan in den gesmaldeelden kring der laatste, vervolgde, christenen. De verliefdheid op de cultuurdingen zal cultuur-taak noemen: de lof van den menseh voor den menseh. Wie niet meezingt, is als spelbreker geoordeeld. Dictatoren kennen geen genade.

Maar waarom kennen onze christelijke kranten geen genade voor kinderen en kindskinderen? Zóó begon het overal in het buitenland, waar de kerk haar in­ vloed kwijt is.

K. S.

Voor de families van kerkleden in INDIË.

Het hierna te noemen Contact-comité schreef eenigen tijd geleden: Batavia, November 1947.

Familieleden van in Indlë verblijvende Ned. Militairen,

Ongetwijfeld zult U er belang in stellen te weten niet alleen wat Uw zoon, broer, man enz. in Indië wedervaart, maar ook wat hij tezamen met andere Geref. militairen doet.

In Februari van dit jaar heeft een aantal van hen, dat nog het voorrecht geniet in Batavia gelegerd te zijn, besloten tot onderling contact van de Vrijgemaakte militairen een eenvoudig gestencild blad in het leven te roepen. Daarin worden verschillende onderwerpen, die ons gemeenschappelijk raken, en wel in het bijzonder de kerkelijke situatie en onze roeping in dezen van Christuswege besproken. Een levendige onderlinge correspondentie gaat daarmede gepaard. Het spreekt vanzelf, dat dit ll-daags verschijne^id blad in niet onbelangrijke mate bijdraagt aan de reformatie van het Christelijk leven in de Archipel. Waartoe God ook Uw aldaar verblijvend familielid roept. Mede dank zij het schriftuurlijk geluid, dat het „Contactblad" liet horen, en de daaruit voortvloeiende correspondentie, zijn er thans alhier 3 Gereformeerde Kerken, geïnstitueerd, n.l. die van Batavia, , van Buitenzprg en van Soerabaja, terwijl op vele andere plaatsen preek gelezen wordt.

Het „Contactblad" geeft U een indruk, hoe Uw zoon, broer, man, enz., door zijn medebroeders in Batavia geholpen wordt in de zware geestelijke worsteling, die hij vaak ver weg te voeren heeft o.m. tegen vervlakking van het kerkbesef, tegen de verleidelijke eenheid-bovengeloofsverdeeldheid-acties.

We kunnen de , hulp van U, die veilig in Nederland zit, momenteel eigenlijk niet missen.

Tot op heden ontving iedere Vrijgemaakte Gereformeerde militair, die in Indië aankwam, het , , Contactblad" gratis. Wij willen dit — indien enigszins mogelijk — handhaven. Om hen, die toch reeds weinig te missen hebben en door hun geïsoleerd-zijn en primitieve legering vaak niet instaat zijn om veel correspondentie te verzorgen, nog lastig te vallen met een periodiek te storten abonnementsgeld, daarvoor gevoelen wij, die deze omstandigheden kennen, heel weinig.

We zien daarom uit naar hulpmiddelen en daarom doen we een beroep op U, die zo zeer geïnteresseerde bent Ipij het ook geestelijk welzijn van Uw „Contactblad" ontvangend familielid. Doch er is meer.

Dezer dagen zijn aangekomen en in gebruik genomen een tengevolge van de duizendgulden actie (door Ds Vogel opgezet) ons geschonken schrijf-en stencilmachine. Het „Contactblad" nemen we dus uit eigen exploitatie. Daardoor zullen de kosten per pagina naar beneden gaan, maar — en dat is noodzakelijk — de gelegenheid wordt nu ook geopend om de zo zeer door de militairen begeerde uitbreiding tot stand te brengen.

Nu zitten we nog met een moeilijkheid. Stencilpapier in het bijzonder is hier in Indië een uiterst schaars (en daarom duur) product. We kunnen dat beter vanuit Nederland' betrekken, maar daarvoor is Nederlands geld nodig.

WILT U ONS DAARAAN HELPEN?

We vroegen de lezende militairen reeds om bijdragen en het is opmerkelijk, hoeveel sommige ons van hun gering-e zaHgeld opsturen. Uit deze opofferingsgezindheid Wijkt wel overduidelijk hun waardering voor het „Contactblad". Maar we willen niet meer pressie uitoefenen door b.v. aan niet contribuanten het blad te onthouden. Missohien wilt U een gedeelte van de kosten op U nemen en daardoor tegelijkertijd de goedkopere leverantie van.papier vanuit Nederland mogelijk maken.

Uw bijdragen — mogen we eens het bedrag van f 10.— per jaar noemen als gemiddelde, dat iedere ontvanger van deze brief zou moeten-bijdragen om deze actie werkelijk te doen slagen — zien we gaarne tegemoet en wel door storting op girorekening no. 401714 van Ds Vogel, Plantsoen Laanhorn 17, Amsterdam-Zuid II, onder vermelding: „Contactblad" Batavia".

Voor het geval, dat U ook regelmatig toezending van het blad wenst, wordt U verzocht Uw adres te melden.

Het Gereform. Contactcomité te Batavia:

w.g. VAN SCHELVEN.

Onze medewerker, ds J. P. V. d. Stoel, voegt hieraan toe:

Al te lang wachtte de publicatie 'op ruimer schaal van dezen brief aan de familieleden van onze broeders en zusters in Indië. Oorzaak daarvan was, dat ik den • tekst buiten mijn schuld, niet meer tot mijn beschikking had. Gelukkig was er bij ds Vogel ook een copie, , en die is reeds geplaatst in de Bnschedesche Kerkbode. Thans volge de publicatie ervan in onze grootere weekbladen, met het dringend verzoek aan alle andere kerkelijke organen, om dezen brief eveneens af te drukken. "De kerk van Batavia heeft reeds groote bedragen beschikbaar gesteld om de uitgave van dit zoo zeer noodige Contactblad-te doen voortduren.

Deze kerk komt thans echter voor de zorg voor haar eigen dienaar des Woords waarvoor ze zooveel mogelijk ook zelf wil gaan zorgen. Daarom is het zoo noodig, dat thans andere middelen beschikbaar worden gesteld om de verschijning van „Contactblad" te doen voortduren.

Uit eigen ervaring weet ik hoevelen het tot zegen was. Familieleden (naar de banden des Geestes gerekend-zijn we dat allen!) van onze menschen in In­ dië: stelt het Contact-comité niet teleur!

K. S.

Psalmberijming.

De juist verschenen revisie-1948 van de psalmberijming van ds H. Hasper j® voorzien van een voorwoord „ter begeleiding", onderteekend door „de Deputaten der Generale Synode" en „Het Bestuur der Stichting".

Met „de Stichting" is bedoeld de „Stichting tot verbetering van het Psalm|gezang in de Gereformeerde Kerken in Nederland", die het vorig jaar publiek uitsprak voor de beide gereformeerde kerkengroepen te willen blijven arbeiden.

Met „de Deputaten" zijn de predikanten bedoeld, die terzake zijn benoemd door de GeneraJe Synode (Zwolle 1946) van die Gereformeerde Kerken, welke geen nadere postale aanduiding achter haar naam voegen.

De tijdnood, veroorzaakt door de vele werkzaamheden voor deze uitgave, alsmede voor de organisatie van de daaraan gepaard gaande conferentie te Woudschoten, moge voor den overigens zoo accuraten secretaris van genoemde Stichting een verontschuldiging zijn voor enkele minder gelukkige formuleeringen in het voorwoor4 „ter begeleiding".

Uit dit voorwoord immers zou kunnen worden afgeleid, dat de Stichting uitsluitend werkzaam is voor die kerkengroep, wier deputaten onder het voorwoord staan vermeld; eveneens dat deze revisie alleen aan die kerkengroep zou worden aangeboden; ook dat de onderteekenaars alle tot bedoelde kerkengroep zouden behooren; en tenslotte dat zij de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken ignoreeren.

Gaarne zou ik er U met nadruk op willen wijzen, dat deze conclusies volkomen onjuist zijn. De „Stichting", die verschillende leden der vrijgemaakte Gereformeerde Kerken geassumeerd heeft, werkt gelijkelijk voor de beide groepen Gereformeerde Kerken, welke sedert 3944 bekend zijn; zij heeft bij monde van haar voorzitter ter conferentie reeds uitgesproken, dat zij de bedoelde formuleeringen betreurt.

In afwachting van een door mij verzochte publieke rectificatie van het voorwoord door de Stichting zelve, zou ik U willen verzoeken om dit schrijven te publiceeren in Uw blad, teneinde misverstanden te voorkomen of weg te nemen. Dit verzoek geschiedt in overleg met den voorzitter der Stichting, ds H. A. Munnik te Zwplle.

Ten overvloede wijs ik er U nog op, dat de titelpagina niet voor aansprakelijkheid van de Stichting doch van de „Administratie Geestelijke Liederen" (de uitgeefster) komt.

D. W. L. MILO, Lid van de „Stichting Psalmgezang".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? VIII.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's