GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Openingswoord van de redactie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openingswoord van de redactie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hier volgt een redactioneele verantwoording, want de waarheid luistert nauw, inzake de vier pagina's, die hier gepresenteerd worden.

Onder de zéér pluriforme modellen papier, waarop „K. S.", in zijn strijd om Woord en Kerlc, zijn (meestal) hiëroglyphische krabbels pleegt neer te schrijven, dewelke hij bedoeld te zijn de (altijd) hiëratische kopij voor „DE REFORMATIE" (men zie, méér willende weten, de binnenzijde van deze pagina's) bevond zich, om juist te zijn, nu stipt twee weken geleden (daarmede bedoelen we niet het nioment, dat wij dit schrijven, doch het oogenblik, waarop onze geachte lezers (en de niet minder geachte lezeressen) dit schrift gedrukt onder de oogen krijgen) bij de kattebelletjes, die soms deze „kopij" vergezellen, een den schrijver typeerend krabbelt]e, dat eigenlijk niet bedoeld was als afbouw van het Jubileumnummer den Reformatielezers voor te zetten; maar zeer blijkbaar voor het keukenpersoneel bestemd was, dat achter gesloten deuren „De Reformatie" iedere week, wat men noemt: „opmaakt"; (is dit een pictoralen zin of niet? ).

Hier volgt het:

hetwelk, in leesbaar nederlandsch vertaald zijnde, zeggen wil: ,

„Graag even afdruk of zoo iets van de cliché's Jubileum-nummer, plus van de artikelen, die ik zelf niet opzond, K. S."

Wij hebben, toen ons dit krabbeltje onder de oogen kwam en dat we vlot lezen konden (zooveel aanpassingsvermogen krijgt de mensch op den duur) geen oogenblik geweifeld tusschen „ja" en „neen".

We hebben enkel maar een oogenblik geglimlacht en gemompeld: Bezet bezit, Professor!

Want ons plan was al lang en zéér definitief vastgesteld: er komt minstens één blad van minstens vier pagina's, waarvan de Hoofdredacteur te voren, niet slechts geen artikel, maar zelfs geen letter, laat staan een - cliché, te zien krijgt.

En dat wij hier volstrekt met geen looze kalk pleisterden, mogen de lezer en lezeres beoordeelen, die deze vier pagina's thans voor zich zien. Wij moesten een blad van vier pagina's hebben, dat buiten de ver­ antwoordelijkheid van „K. S." bleef en op vrijbuitersmanier gevuld kon worden.

En we wenschten daarvan geen duimbreed te wijken. af

Ons dunkt: dal mag wel eens zoo één keer in de vijf en twintig jaren.

Op de vraag: is er een tusschen toestand als deze, ten aanzien van, en in verband met, een scribent, die zoo subtiel weet te onderscheiden tusschen eerste en tweede hands gezag, wel aanvaardbaar en verantwoord, moge geantwoord worden, dat, wanneer wij iets, al is het dan ook maar een nagelschrapsel weten van de Begriffsgeschichte des Paradoxe n", deze, wat men zou kunnen noemen paradoxale figuur in ons optreden wel terdege verantwoord is. Immers het grondwoord, gevormd uit het „para" (voorbij), en het „dóxa" (meening), wil hier niets anders zeggen dan: wat buiten de meening gaat, strijdt met wat men verwacht had. En als zoodanig moet de paradox wel eens een rechtmatige plaats gegund worden, wil men er kop of staart aan kunnen vastmaken. En wie het hier al te mistig mocht gaan worden, trooste zich met het feit, dat er altijd licht in den rook aanwezig is. Men verdenke ons bij deze verantwoording niet van g e r e f o rm e e r d f a-r i z e ï s m e, want ofschoon allen valschen roem beschaamd, wenschen wij ons toch gaarne daarvan vrij te pleiten.

Men zou ook deze vraag kunnen stellen: wat bedoelt gij dan met deze redactioneele vrijbuiterij; opwekking of ophitsing?

Wij mogen daarop zonder eenige aarzeling direct antwoorden: we wenschen tegen geen enkelen prijs een hoornstoot tegen Assen, laat staan tegen Kampen te ondernemen, evenmin als het onze bedoeling kan zijn goud, wierook en myrrhe naar deze merkwaardige stad te dragen. Trouwens bij Dichters en Schriftgeleerden, althans bij die van de ware soort, bereikt men daar niets, óf het tegenovergestelde van zijn bedoeling, mede.

En zoo men met deze negatieve beantwoording van een, we bekennen het, redelijke vraag, geen genoegen kan nemen, dan voegen wij er aan toe: vind uw antwoord in de navolgende bijdragen.

En zoo hebben wij ons dus geen zier van het boven afgedrukte kattebelletje aangetrokken.

Trouwens, de kop van dit blad is een reproductie van den kop van het eerste nummer, jaargang nummer één. We hebben dien eersten kop er nog eens op nageslagen en bevonden, dat de naam van „K. S." daar niet bij de redacteviren vermeld staat. Daar staan de volgende namen: Prof. Dr F. J. J. Buijtendijk; Dr K. Dijk; Dr V. Hepp; Dr B. Wielenga, maar daar staat géén „K. S." bij. Wel treft men den naam van K. S. aan onder de lange rij van medewerkers, maar daar staat hij opgeteekend als: „Ds K. Schilder, Gorinchem". En we kennen tegenwoordig wèl een Ds H. J. Schilder, maar geen Ds K. Schilder; wèl een Prof. K. Schilder, maar dié woont weer niet daar, waar Maas en Waal tezamen vloeien, doch ergens aan een IJsel.

En zoo hebben we dus met dit motief, zij het niet uit de kraamkamer van „42" maar dan toch uit het geboortehuis van 1920, als „'t puntje b ij 't paaltje" komt, vrij spel, (waarbij het lijnenspel contrabande blijve), en doen alsof dit kattebelletje lucht is en vreezen geen critiek uit de „kraamkamer" der opponenten en over het „skandalo n", dat misschien een enkele, wat al te achterdochtige, meent te kunnen ontdekken, zwijgen we verder in liefde in de aanschouwing van wat Darbisten nóch Vrijmetselarij ooit zullen kunnen zien, zoo zij zich niet tot ware Kerktaal en Leven bekeeren, n.l. tot de h e e r 1 ij k-heid van de toekomstige beweging aller dingen, waarop immers „De Reformatie" nu 25 jaren, in groote trouw aan „Ons aller Moede r", de aandacht heeft mogen vestigen.

En nu verwachte men in deze vier vrijbuiterige pagina's geen zwaarwichtige beschouwingen over theorie en praktijk in de predikantsopleiding, noch diepzinnige verhandelingen over of een bijdrage in: onze verhouding tqt het toon e e 1; op de vraag: tegenstrijdigheden in den Bij bel? verwachte men hier niet het antwoord.

Wij willen niets anders dan een innerlijke roepstem beantwoorden (men oordeele daarbij niet te hard over den-misschien - na ï even Christenmensch in dezen), dewelke vroeg: verklap ons eens iets van een zijde van den man, die reeds zoo lange jaren zijn pen besteedde in den dienst zijns HEEREN en op de vraag van den modernen mensch: Eros of Christus? nóóit het antwoord schuldig bleef, een zijde, die deze man, óók „Anno DOMINI 1950", het jaar van ons herdenken, zoo graag verborgen zou willen houden, hetgeen uit. boven geciteerde en geclicheerde kattebelletje weer eens, naar wij vermoeden, mocht blijken.

RUDOLF VAN REEST.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

Openingswoord van de redactie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's