GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LIBERATIO „E VOTO DORDRACENO"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LIBERATIO „E VOTO DORDRACENO"

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Broeders en Zusters!

Gelijk U bemerkt is d€! titel van mijn toespraak een mondje Latijn. En U zoudt ktinnen denken, dat de oorzaak voor die Latijnse titel gezocht moet worden in het feit, dat wij hier op een Theologische Hogeschooldag zijn, dus in de buurt van een wetenschapscentrum, waar het klassieke en ook het patristische Latijn niet onbekend is, zodat het wel staat om als gewone dominee enkele Latijnse woorden te stamelen. In werkehjkheid ligt de zaak echter anders. Het ware vanzelfsprekend gemakkelijk geweest, om de titel in ronde Hollandse woorden te geven. Want getrouwelijk in het Nederlands overgezet zijnde betekenen die Latijnse woorden: Vrijmaking „in overeenstemming met de wens, welke op de Dordtse Synode is uitgesproken". Doch het gaat ons in die Latijnse woorden om de historische geur en kleur en kracht! Ja méér dan dat: ze zijn uitdrukking van een Schriftuurlijke bede en gelofte; ze hebben het karakter van een belijdenisuitspraak! „E voto dordraceno" is een staande uitdrukking geworden en onder ons ook allerminst onbekend. Immers, de uitgebreide verklaring van de , Heid. Catechismus van de hand van Dr Kuyper Sr, eerst in „De Heraut" artikelsgewijze verschenen en daarna gebundeld op tafel gelegd, draagt dezelfde titel, in de wandeling afgekort tot „E VOTO". Dr Kuyper schreef in 1892 in het „voorwoord", dat zijn toelichting op de Heid. Catechismus beschouwd rnoet worden in verband met hetgeen destijds te Dordrecht plaats greep. Wij gaan nu niet onderzoeken, of Kuypers genoemde werk werkelijk in overeenstemming is met de bede en gelofte op de Dordtse Synode van 1618/19 uitgesproken en afgelegd. Daarover zou veel te zeggen zijn. En wij menen, dat op onderscheiden punten Kuj^ers catechismusverklaring fundamenteel afwijkt van hetgeen onze vaderen in Dordrecht hebben beleden. Zodat de titel het werk niet dekt. Doch wij willen wel noteren, dat in Kuypers hart de begeerte levend was, om in aansluiting bij het reformatorisch belijden de Schriftuurlijke leer te ontvouwen. En dat is een machtig ding, al moet worden betreurd, dat het resultaat niet in alle opzichten aan die begeerte beantwoordt. Ja, wij kunnen nog een stap verder gaan: juist hetgeen de geleerde schrijver ook in dat boek-~ werk over verbond en doop en kerk heeft geboden is mede oorzaak geweest, dat de strijd om de Schriftuurlijke belijdenis van genoemde zaken zich in de kerken heeft toegespitst. En wel zó toegespitst, dat het tot een liberatio, een vrijmaking, moest komen. En daarom is er alle aanleiding om opnieuw aan de orde te stellen het thema: wat is in overeenstemming met de wens, welke op de Dordtse Synode is uitgesproken? en is de vrijmaking van 1944 daarmee in overeenstemming ?

Om. die vragen te beantwoorden zullen wij derhalve eerst dienen te weten wat daar in Dordrecht heeft plaats gegrepen.

Gelijk U weet, was de Dordtse Synode saamgeroepen om een beslissing te nemen inzake de geschillen tussen de Remonstranten èn de Contra-Remonstranten, tussen — „ruw" gezegd — de aanhangers van Arminius èn diegenen, die het met Gomarus hielden. Meestal zegt men, dat het fijne leerpuntje in die kerkstrijd was de uitverkiezing. En dan wordt er aan toegevoegd, dat zulks ook overduidelijk zou blijken uit het resultaat van die Synode: de Dordtse Leerregels. Ook dat lijkt ons wel wat „ruw" gezegd. Want één blik in die Leerregels kan een ieder ervan overtuigen, dat het preciese punt daarmee niet is aangegeven. De spü, waar aUes om draaide, was, of de in zonde gevallen mens nog zodanige krachten in zijn wil heeft overgehouden, dat hij met de Goddelijke genade kan meewerken tot bekering en wedergeboorte, dan wel die wederbarende werking des Heiligen Geestes kan verhinderen. Met andere woorden: of het, wanneer nu God zijn werk heeft volbracht, alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden, gelijk paragraaf 12 van het 3e en 4e hoofdstuk der Leerregels het uitdrukken. Het kwam derhalve uiteindeHjk hierop neer, of de oude Pelagianen uit de tijd van Augustinus toch nog geheel of gedeeltelijk gelijk zouden hebben. Wij gaan ons daarin niet verder verdiepen. Want ons interesseert nu een ander punt.

Zoals U bekend is, waren er op die Dordtse Synode vele buitenlandse afgevaardigden. Er waren afgevaardigden uit Groot-Brittanje, Engeland; uit de Paltz (Duitsland), uit Hessen (idem); uit Zwitserland, uit de kerk van Geneve, uit de kerken van Bremen en Embden (Duitsland). In het geheel 23 „uitheemse" gereformeerden. Het was dus een werkelijk oecumenische geref. ssoiode!

En nu heeft zich de arbeid dier buitenlandse gereformeerden ter Synode niet beperkt tot medebeslissing in het geding tussen de strijdende partijen in de Nederlandse Kerken en ook niet tot het medeopstellen van de Leerregels. Want overeenkomstig de wens en wil van de Gecommitteerden van de Hoogmogende Heren StateurGeneraal en naar de gewoonte der voorgaande Nationale Synoden is door die zelfde Dordtse Synode ook de geloofsbeUjdenis (de 37 Artikelen) en eveneens de Heid. Catechismus opnieuw overgelezen en onderzocht. En daaraan hebben ook de buitenlandse afgevaardigden deelgenomen.

Welnu, in de 146ste zitting, op de 30ste April 1619, hebben al de „uitheemse" theologen gezamenlijk gerapporteerd met betrekking tot de 37 Artikelen en in de 148ste zitting, op de eerste Mei van dat jaar, inzake de Heid. Catechismus. En hun eenparig getuigenis was, dat beide Belijdenisschriften in alles met Gods Woord waren overeenstemmende, dat in die Behjdenissen geen leerstuk was begrepen, hetwelk met de waarheid, in de Heilige Schrift uitgedrukt, was strijdende, maar integendeel, dat alles met dezelve waarheid, en met de Belijdenissen van andere Geref. Kerken wel overeenstemde.

Het is de moeite waard bij dit feit even stU te staan. En dat juist in dagen als de onze, waarin men zelfs van synodocratische zijde hoort beweren, dat de Formulieren van Enigheid geen formulieren van eeuwigheid zijn! Want het is dan een feit, dat op die oecumenische geref. synode de gereformeerde wereldkerk onze Belijdenisschriften aan Gods Woord heeft getoetst en in overeenstemming met de Schriften heeft bevonden. Ja ook, dat onze Formulieren van Enigheid in al de stukken der leer met alle gereformeerde confessies ter wereld overeenstemden en overeenstemmen. Dat wil zeggen: deze drie Formulieren zijn inderdaad oecumenisch! Zij bevatten de leer der Schriften, welke altijd en overal moet gelden, tot de wederkomst van Christus!

In verband nu met die Schriftuurlijke eenheid en gemeenschap van de Gereformeerde Kerken over heel de wereld hebben de buitenlandse afgevaardigden een votum, een wens, uitgesproken. Efen wens, welke het karakter van een vermaning heeft aangenomen. Want we lezen in de Acta of Handelingen: Daarenboven zijn de inlandse vermaand door de uitheemse theologen, in deze rechtzinnige, godzaUge en eenvoudige belijdenis des geloofs standvastig te willen volharden, dezelve aan de nakomelingen onvervalst te willen nalaten en tot de komst van onze Here Jezus Christus onvervalst te wiUen bewaren. En op deze bede, door de gereformeerde wereldkerk gericht tot onze Nederlandse Geref. Kerken, hebben onze vaderen geantwoord met een ander votum, een gelofte. Want er volgt in diezelfde Acta: Hebben ook de inlandsen eendrachtig verklaard, dat haar voornemen was, in de behjdenis van deze rechtzinnige leer standvastig te volharden en dezelve in deze Nederlandse Provincies zuiver te leren, naarstig voor te staan en voorts onvervalst door de genade Gods te bewaren.

Dat is een machtig moment geweest! In dat uur hebben daar op de waarUjk oecimienische geref. synode van Christus' wereldkerk onze vaderen, tegelijk met allen die eenzelfde Schriftuurlijk geloof hebben beleden, de hand gelegd op de troon Gods, in welke troon ook het Hoofd der kerk heeft plaats genomen, om voor God, engelen en mensen de gelofte af te leggen, ja te zweren, dat zij en him verbondszaad onder beding van Gods genade tot de dag van Christus' verschijning op de wolken die Schriftuurlijke leer, vervat in de Belijdenisschriften, ongerept wilden bewaren. Dat was een Schriftuurlijke binding, niet alleen voor hen zelf, maar ook voor ons! Dat was een Schriftuurlijke bepaling van de toekomst van Christus' kerk in deze lage landen. Dat was de notering van een Schriftuurlijke gebondenheid tot Christus' wederkomst. Dat was het aanvaarden van een Goddelijke roeping niet alleen voor zichzelf en voor het nageslacht, maar ook voor gans de wereldkerk, voor de gereformeerde oecumene. Want daarmee werd immers ook uitgesproken: al zouden de buitenlandse geref. kerken die waarachtige oecumenische Behjdenis loslaten en verwerpen, toch vnllen wij haar zuiver handhaven en bewaren. Het was de Schriftuurlijke omlijning van een wereldroeping! ''

Wij weten, dat onze Geref. Kerken aan die Schriftuurlijke eed der vaderen niet altijd en overal trouw gebleven zijn. En om het breken van die dure eed heeft de God der waarheid niet alleen die Kerken, maar gans ons volk menigmaal zwaar gestraft. En aan die oordelen Gods zijn wij ook vandaag nog niet ontkomen. Maar tegelijk is gebleken, dat de HERE die verbondseed van onze vaderen gedachtig is geweest en gebleven. En daarom heeft Hij in Zijn souvereine genade en in Zijn ondoorgrondelijke trouw aan het verbond met onze vaderen door de werking van Zijn Geest in weerwil van verbondsverlating telkens weer reformatie, terugkeer tot die eed, bewerkt. Want in de Afscheiding en de Doleantie der vorige eeuw is door die genade Gods teruggegrepen op hetgeen daar in Dordrecht had plaats gegrepen.

En nu stonden wij er in 1944 ook weer voor, of wij, de zonen en dochteren dier Dordtse vaderen, de toen afgelegde eed zouden handhaven dan wel verloochenen. Men heeft ons toen hardnekkig voorgehouden, dat al die leeruitspraken inzake het verbond, de doop, de algemene genade en wat dies meer zij, in overeenstemming waren en zijn met hetgeen de vaderen eens leerden. En men heeft druk geparadeerd met de oude folianten onzer kerkeUjke voorouders. Doch wij hebben daartegenover gesteld, dat het beslissende punt in kwestie is, of al die leerformules en formuliertjes van enigheid ook overeenkomen met de waarachtig oecumenische Behjdenis der vaderen in Dordrecht. En het onderzoek op dat punt heeft uitgewezen, dat al die leerformules de toets met die Belijdenis en met de Heilige Schrift niet konden doorstaan. Het tegenbewijs moet tot op de huidige dag nog geleverd worden. En zo mogen wij rustig zeggen, dat de liberatio, de vrijmaking, was en is „e voto dordraceno", „in overeenstemming met de wens en gelofte, welke op de Dordtse Synode zijn uitgesproken".

Met dat „votum dordracenum" hebben onze kerken door Gods genade Volle ernst gemaakt. Want wij hebben niet alleen in 1944 al de leerformiües van 1942 afgezworen, maar ook op de Generale Synode van Groningen in 1946 de „Korte Verklaring" van 1905 laten varen. En zo zijn wij teruggekeerd tot de Drie Formulieren van Enigheid alleen! Hiermee zijn wij tot Dbrdt weergekeerd.' Welbewust en opzettehjk. En dat niet, omdat wij dat vottmi van onze Dordtse vaderen zó willen en moeten verstaan, dat wij tot de wederkomst van Christus nooit méér dan drie formulieren zouden mogen hebben. Want het ging daar toen niet in de eerste plaats om het getal der formulieren en evenmin om de faanier van zegging. Maar om de leer der Schriften, daarin vervat. Het aantal formulieren en de wijze van uitdrukking zijn daaraan ondergeschikt. Het kan zijn, dat de Heilige Geest, Die de kerk in alle waarheid leidt, volgens de eigen belofte van Christus, ons in de strijd om en iti het belijden van de geopenbaarde waarheid Gods nog vele nieuwe BeUjdenissen zal schenken. Maar dan zullen die nieuwe formulieren naast de oude moeten zijn de belijdenis van dezelfde oude leer en van dezelfde Heilige Schrift. Want het mag bij nieuw belijden niet gaan om een inkorten, een versmallen van hetgeen reeds beleden wordt, gelijk dat met het geschrift „FHmdamenten en Perspectieven van Belijden" in het Ned. Herv. Kerkgenootschap het geval is. En evenmin mag een nieuw belijden het oude belijden veranderen en fundamenteel wijzigen, gelijk dat ook in het zoeven genoemde geschrift op onderscheiden pimten het geval is. Tenslotte mag het in een nieuw belijden ook niet gaan om het canoniseren en autoriseren van zodanige gevolgtrekkingen uit het oude behjden, dat men zich daarmee verwijdert van de waarheid der Schriften, gelijk dat in de leerformules van 1905 en 1942 het geval bleek te zijn. Want in overeenstemming met de wens, op de Dordtse Synode uitgesproken, mag een nieuw belijden alleen maar zijn een méér belijden van de Schrift dan tot nu toe werd beleden. Een nieuw • belijden moet niet eerst zijn een uitwerking en uitbreiding van het oude, doch behoort te zijn een belijden van hetgeen tot nu toe uit de Heilige Schrift nog niet of nog niet duidelijk in het oude behjden der kerk werd uitgesproken. Zie, dat kan de Heilige-Geest ons schenken. Want het getuigenis der kerk moet ook in deze worden voleindigd. Maar dan zal dat doorgaande en nieuwe belijden in volkomen harmonie met het oude zijn. Anders is dat nieuwe belijden niet katholiek, niet oecumenisch, niet Schriftuurlijk. Dan zou dat niet altijd en overal kunnen gelden tot de wederkomst van Christus. Ketterijen mogen niet gelden altijd en overal tot Christus' verschijning. Nieuw belijden, dat het kenmerk van het katholieke en oectmienische en Schriftuurlijke mist, is sectarisch. En omdat wij in 1944 die nieuwbakken leerformules niet katholiek en oecumenisch en Schriftuurlijk bevonden, hebben wij die als beslist sectarisch gebrandmerkt. En dat doen we tot op de huidige dag. En daarbij hopen we door Gods genade te volharden. "Want Wij inèhen, dat het in overeenstemming met het „votum dordracenum" is, dat de substantie, de inhoud, van de drie formulieren, welke is de hoofdsom der Schriften, onverzwakt worde gehandhaafd.

Dat houden we rustig vol tegenover bijv. een actietje van een sectarisch man in een blad als „Enigheid des Geloofs", om de zogenaamde „gereformeerde gezindte" te verenigen. En dat houden we ook rustig vol tegenover het inlands en uitheems blok van zich gereformeerden noemenden, die in 1946 zich verenigden te Grand Rapids in een „Geïef. Oecumenische Synode" en in 1949 datzelfde deden in Amsterdam en in 1953 dat in Edinburg vnllen voortzetten. Volgens de Acta van die vergadering in Amsterdam is wijlen Ds D. Sikkel zijn openingsrede daar aldus begonnen: „E voto dordraceno — naar de wens van de Synode van Dordrecht in de jaren 1618 en '19 en naar de eeuwen oude begeerte van de kerken der Reformatie zijt gij herwaarts gekomen ". Maar wij willen die „geref. kerken" daar in „geref. oecumenische sjmode" bijeen weerspreken. Want in 1946 hebben de Nederlandse

Synodocratische Geref. Kerken in Grand Rapids hun nieuwe leerformules op tafel gelegd en die door de anderen laten keuren en aannemen. En daarmee hebben ze de naam van „gereformeerd oecumenisch" verspeeld, wijl ze het Schriftuurlijk katholieke en oecumenische hebben verloochend. Die „gereformeerde oecumenische synodes" zijn daarom niet „e voto dordraceno"!

Zo staat vandaag het ene „e voto dordraceno" tegenover het andere „e voto dordraceno". En het gaat in de Uberatio, de vrijmaking, om het waarachtig katholieke en oecumenische, om het waarlijk Schriftuurlijke. En door Gods bewarende genade en de verkiezende werking des Heiligen Geestes mogen we hier ten overstaan van God, engelen en mensen zeggen, dat wij als De Gtereformeerde Kerken van Nederland leven in de „liberatio e voto dordraceno"!' Wij hebben het verbond en de belofte des verbonds, de doop en al wat met die stukken samenhangt, gehandhaafd overeenkomstig hetgeen ons van de vaderen te Dordt is overgeleverd. En dat is een geweldig ding!

Daarin zien wij de vervulling van hetgeen de Heere Christus zelf heeft beloofd en voorzegd in Mattheus 28. Toen immers zeide Hij: aat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld. — Dat betekent toch onder meer ook dit, dat het Woord Gods en de beUjdenis daarvan zuiver bewaard moeten en zullen blijven tot Christus' wederkomst ten jongsten dage. Wanneer Christus op de wolken verschijnt, dan wil Hij Zijn openbaring en de Belijdenis daarvan door de kerk ongeschonden en ongerept terugvinden. Het Woord Gods en de getrouwe Belijdenis daarvan moeten en zullen de eindstreep halen! Het gaat dus om de bewaring van het Woord Gods tot de wederkomst. En nu is dit in elke deformatie en afval der kerk het benauwend gevaarlijke, dat dan het Woord en de Belijdenis daarvan worden vervalst en vergeten en vertreden. En als die vervalsing van Woord en Belijdenis een officieel feit wordt, dan worden Bijbel en Confessie niet zuiver bewaard. Dan is de zuivere loop van het Evangelie tot de einden der aarde en tot de einden der tijden in gevaar. Want dan is de kerk niet meer „pilaar en vastigheid", niet meer „aanplakzuil en zetel" der waarheid (1 Tim. 3 : 15, zie Kanttekeningen).

Doch_als dat gevaar acuut wordt en is, .dan is daar de Heilige Geest om door alles heen het Woord des evangelies te bewaren. En dan doet de Geest dat op ideze manier, dat Hij nieuwe middelpunten VEUI Woordbewaring schept, dat Hij daar leerlingen rondom het Woord vergadert. Dat zien we reeds in het Oude Testament. Als in Jesaja's dagen de kerk het Woord vervalst en het verbond breekt, dan is er dat sterke woord: ind de getuigenis toe'; verzegel de wet onder mijn leerlingen (Jes. 8 : 16). Dat is: et Woord Gods trekt zich voorlopig terug van paleis en tempel om bij de haard van Jesaja's huis een nieuw middelpunt van Woordbewaring te scheppen. Daar komen de discipelen, die buigen en beven voor het Woord; die recht en waarheid weer opnieuw verstaan voor hun leven en het leven van het ganse volk. En zo is het telkens weer gegaan in de geschiedenis van Christus' kerk. Zo ging het op de Pinksterdag: e Geest Gods en de heerlijkheid Gods verlieten de tempel en kwamen in een huis, in de buurt van de tempel. Het oude kerkadres werd gehandhaafd op een nieuwe plaats. Zo ging 't in de dagen van de reformatie der 16e en 19e eeuw, in ons goede vaderland. Het oude kerkadres werd gehandhaafd in een nieuw vergadercentrum. En zo ging het in onze dagen. Want de Heilige Geest, in dienst van Christus, wil het Woord bewaren tot de wederkomst van Christus op de wolken. De mensen zeggen dan: Het is met die kerk ook een geschiedenis: ldoor maar scheiden en scheuren, splitsen en opdelen! Komt daar nooit een eind aan? " — Maar het gaat „e voto Christi", dat is: vereenkomstig de wil en wens en belofte van Christus! Zijn Woord moet zuiver bewaard bUjven tot Zijn wederkomst! En daarom was ook het „votum dordracenimi" geheel e voto Christi. En dies ook de liberatio van 1944 e voto Christi, en dientengevolge e voto dordraceno. Dat is en blijft de geloofsblijdschap in elke reformatie der kerk, ook in de vrijmaking van 1944. En die vreugde moet overstemmen het droevige, dat de Geest Gods het oude kerkadres en de oude waarheid telkens weer moet handhaven op een nieuwe plaats, in een schuur en een schooUokaal, met achterlating van zovelen in het oude en vervallen vergadercentrum. Maar de Geest laat een gouden tempel en kathedralen van kerkgebouwen los om het Woord Gods tot de wederkomst ongel^ept te kunnen bewaren.

Wie nu • vandaag ook de vrijmaking der kerk in 1944 ziet in de aangewezen brede historische en hemelse en kosmische (wereldomvattende) en Geestelijke verbanden, die kan, ondanks vele moeiten en teteursteUingen, toch juichen! Want de mens ziet, dat het gaat e voto Christi, zodat het Woord blijft bewaard! En die heeft ook met aanvragen om „samenspreking" geen moeite. Want hij houdt zich aan het „votum dordracenum".

En die dankt de HERE vandaag ook voor deze twee dingen, dat al de eeuwen door het Woord en de Belijdenis daarvan ongerept bewaard bleven en die beide nu opnieuw in de wereld uitgaan. Ja, dit is het won­ derlijk mooie, dat de kerk wel kan pogen het Woord te vervalsen, de belijdenis te verdraaien en te verknoeien, maar dat Woord en Belijdenis toch wezenlijk ongeschonden blijven. Wij hebben, dank zij de bewarende werking des Heiligen Geestes, vandaag nog dezelfde Bijbel als de apostolische kerk en dezelfde Belijdenis als de Dordtse vaderen. Ketters en semi-ketters, seotaristen en semi-sectaristen kunnen onnoemelijk veel kwaad stichten in en rondom de kerk. Ze kunnen het Woord geweldig misbruiken en de Confessie in ongerechtigheid ten onder houden. Maar de Geest des HEREN is toch altijd machtiger. En zo bleef tot op heden wat de HERE tot de wederkomst van Zijn lieve Zoon wil behouden. En juist ook omdat het Woord wezenüjk onaangetast blijft en de waarachtige Belijdenis der kerk door de Geest wordt beschermd, is altijd weer terugkeer tot dat Woord en opnieuw belijden van de oude confessie mogelijk en werkehjk. Die mogelijkheid en werkelijkheid van reformatie der kerk hebben we in 1944 ook mogen zien en tot op vandaag. Dat is het eerste om te danken.

En dan komt daarbij het tweede. Dit namehjk, dat nu dat oude Woord en die ware Belijdenis weer uitgaan in de wereld. Dat is immers overeenkomstig hetgeen de Heere Christus ons heeft beloofd: Zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. Het oude Woord van de kerk der apostelen en de aloude Belijdenis van de kerk der reformatoren gaan weer uit over de ganse wereld. Ze komen en zijn op Soemba en Borneo, in Zuid-en Noord-Amerika, in Australië, in West-Indië. Het is wel een wonderhjk gebeuren, dat de HERE, vóórdat de emigranten konden uitzwerven, de liberatio e voto dordraceno heeft gegeven. Wij kijken soms niet verder dan onze neus lang is en wij zien vaak op ons kleine kringetje met z'n eigen en vele moeiten, maar wie ogen heeft gekregen om te zien, die bemerkt, dat er vandaag weer een nieuwe gereformeerde oecumene groeit! In een tijd, waarin ketters en semi-ketters in bond met nog anderen een „Wereldraad van Kerken" stichten; in een tijd, waarin zich gereformeerden noemenden een „geref. oecimienische synode" organiseren en bhjven vergaderen, en dat met „Dordt" op de lippen, ofschoon zij de kracht en de waarheid van Dordt missen; in een tijd, waarin de energie van satan de groten der aarde opstuwt om organisaties als die van de „Verenigde Volken" te stichten en te versterken, behaagt het de HERE om voor de katholieke kerk der oecumene te zorgen voor aller oog! Wij weten niet, wat de HERE met dit alles verder voor heeft. Maar Hij doet ons vandaag de tekenen van Zijn wereldwijd werk zien. De mensen zeggen: „Kleine dingen! Geringe getallen!" Doch wij zullen de dag der kleine dingen niet verachten en de geringe getallen niet versmaden. Want wie gelooft, die ziet daarin en daarachter het Woord en de Confessie opdringen naar de einden der aarde en naar de voleinding der tijden.

En daarom is het de moeite waard om in deze tijd te leven! Het is de moeite waard om vandaag in Nederland en daarbuiten tot de liberati (de vrijgemaakten) te behoren! Want de vrijheid van het Woord stelt ons in een wereldwijde roeping. Deze roeping, dat weer opnieuw in de wereld duizenden worden geconfronteerd met het aloude Woord en de oude Belijdenis der kerk. Dat zien we ook in het opgenomen contact met de Protestant Reformed Churches van Canada. Ook zij komen voor de vraag te staan, tot welke gereformeerde oecumene zij willen behoren, tot die van Amsterdam 1949 of die van Kampen 1951. Want we geloven niet dat er een derde is gegeven, waaruit zij zouden kunnen kiezen.

Als wij onze roeping verstaan en niet onze krachten gaan verteren in onderlinge, zinneloze strijd, dan komt de dag, dat er een waarlijk gereformeerde oecumenische synode zal samenkomen. En dan zal hij, die ze mag openen, naar waarheid kunnen zeggen: „Hooggeschatte en geliefde Broeders in onze Here Jezus Christus, E voto dordraceno — naar de wens van de ' Synode van Dordrecht in de jaren 1618 en '19 en naar de oude begeerte van de kerken der Reformatie, zijt gij herwaarts gekomen ". En hij zal erbij mogen voegen: E voto Christi! Mits onze Theologische Hogeschool haar roeping naar het Woord büjve verstaan! Mits onze kerken haar roeping overeenkomstig de Schrift blijven vervullen! Mits gij aUen, broeders en zusters, uw roeping in de liberatio ecclesiae e voto dordraceno bUjft zien.

Wij zeggen deze dingen niet, omdat wij willen con-, curreren met de wereldbewegingen van onze tijd. Maar alleen hierom, dat de Here Christus, die alle machtsbevoegdheid heeft in hemel en op aarde, tot de dag van Zijn wederkomst Zijn verkorenen zal bUjven vergaderen uit alle volken en natiën en tongen! En als Hij voorspoedig rijdt op het Woord der waarheid over de breedten der aarde, dan hebben wij Hem ook daarin na te volgen en de gangen van onze verhoogde Heer bij te houden! Goed bezien is het niet de vraag, of vidj correspondentie met Christus' ware kerken over het rond der aarde zullen opnemen en onderhouden. Want Hij zelf heeft ons in Zijn grote en mooie wereld in die brede verbanden in correspondentie geplaatst. Ook e voto dordraceno! En als wij kinderhjk gelovig en Schriftuurlijk eenvoudig de gewilligheid in die grote roeping tonen, dan hebben wij de belofte, dat Hij ons zal bewaren in de ure der verzoeking, welke nu over de gehele wereld is gekomen.

En wij willen eindigen met het slot van het gebed, waarmede de openbare vergadering der Dordtse Synode in de Grote Kerk aldaar werd geopend, toen de Leerregels publiek werden afgekondigd, een gebed, dat Schriftuurlijk en waarlijk oecumenisch was, zodat het aanhalen van die gebedswoorden ook vandaag is e voto dordraceno:

„Dit alles heeft ons teweeggebracht Uwe barmhartigheid, waarmede Gij Uw volk begenadigt. Door dit nieuwe mirakel Uwer weldadigheid, vernieuwt Gij ons de gedachtenis van alle oude (die Gij zo vele in Nederland hebt gedaan). Dewijl wij, HERE, derhalve smaken en zien, hoe goed Gij jegens ons zijt, en hoe lief Gij de Nederlandse Kerk hebt, zo zijn wij blijde en verheugen wij ons in U; wij roemen Uwe trouw in de heilige Gemeente, en verklaren dat volk gelukkig te zijn, wiens God Gij zijt, zalig de natie, die Gij tot een erfdeel verkiest.

Nu idan, HERE, wij bidden U, in de naam Uws beminden Zoons, Hosanna, behoed ons, doe nu, HERE, het werk Uwer handen welgelukken! Geef Uw volk kracht, en zegen ze met vrede, opdat ze, jong wordende, als de arenden, met nieuwe krachten opklimmen, lopen en niet mat worden, wandelen en niet moede worden. Zegen voorts de arbeid Uwer dienstknechten, en laat het licht Uws aanscliijns over Uw volk lithten. Zendt Uw Geest uit de hoogte; verlicht de verstanden der mensen; bereid en open de harten, dat zij de glans Uwer eenvoudige waarheid zien met vermaak en goede harten, dezelve aannemen, in dezelve altijd berusten, en vruchten standvastig en overvloedig voortbrengen, die dezelve waardig zijn.

Wil de afdwalenden, goedigste Herder, wedefom tot Uwe kudden brengen; buig en vermurw de harde harten, dat zij Uwe uitgereikte hand erkennen, en. Uwe kracht omhelzende, vrede met U maken, en niet langer met halsstarrigheid de waarheid tegenstaan; verzamel bijeen de verstrooiden; heel de verwonden; richt op en versterk de gevallenen; maak de doden levend. Weer uit het midden van ons scheuringen; bedwing de satan; schik de harten van allen tot rust; opdat Uw volk U met één gemoed diene, met één hart en mond U vreze en grootmake, en de engelen in de hemel, en de mensen op aarde de vrede zingen in Hem, die onze hope, vrede en zaligheid is, Jezus Christus, Uw eengeboren Zoon, die met U en met de Heilige Geest leeft en regeert in der eeuwigheid, Amen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

LIBERATIO „E VOTO DORDRACENO

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951

De Reformatie | 12 Pagina's