GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Boekkespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekkespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr K. Schilder, Licht in de Rook, 3e druk, Naaml. Venn. W. 0. Meinema, Delft, 1951.

K. Schilder, Heidelbergsche Catechismus, deel ni, Oosterbaan en Le Cointre N.V., Goes, 1951.

K. Schilder, Om Woord en Kerk, m, Oosterbaan & Le Cohitre N.V., Goes, 1951.

Dit deel ontbrak tot nu toe in onze aankondigingen; ik moge er nu nog kennis van geven. De naar mijn mening betamelijke en door mij, die er geen verdienste in heb, wel uit te spreken lof voor druk en vooral voor papier, worde weer verkondigd. Men weet nu zo langzamerhand wat de stijging der papierprijzen betekent: ik ben de uitgeefster dankbaar voor haar handhaving van dit uitnemende papier.

Men weet, dat prof. Veenhof, die een goed geheugen, een hartelijke belangstelling, een onschatbare speurzin en een keurig archief heeft, de moeite heeft willen nemen, verspreide geschriften van ondergetekende te laten herdrukken in een serie, waarvan nu reeds deel UI verscheen. Ik wil hem graag daarvoor danken. Want de uniforme uitgave heeft ongetwijfeld het voordeel, dat daardoor wat anders teloor zou gaan, nog wat langer blijft hangen, en toegankelijk blijft.

Tot eigen aankondiging naar de regel van ons blad geroepen, moet ik ineens denken aan het spreekwoordelijk gezegde, dat een boek een papieren kind van de auteur is. De beeldspraak gaat maar voor een heel klein beetje op, en dat is m^aar goed, want anders zou ondergetekende zich een slecht vader moeten noemen : is een werk eenmaal geschreven, en zijn de proeven tweemaal gecorrigeerd, dan mag je, na verschijning nog eens een liefdevolle blik slaan op band en papier, maar je kijkt niet meer naar het „kind" om, tenminste als je bent zoals ondergetekende. Natuurlijk is „drukte" daarvoor geen verklaring; evenmin de arbeid voor nieuwe productie.

Reeds eerder is opgemerkt, dat dit derde deel zijn belang ontleent aan de stof van Zondag 8 en 9: de drie-eenheid Gods wordt daar dus beleden, en tevens Gods Schepper-zijn. Over de eerste is in oude tijden veel gestreden, over de tweede ook. Tegenwoordig wordt de eerste niet zozeer geloochend, als wel genegeerd of omgevonnd; en wat het tweede aangaat: de oude ketterijen, met name de .gnostische, worden in een quasi-nieuw woordenkleed gestoken door de huidige barthianen, doch onvervalst weer voorgezet, om op christelijke kansels en van de katheders van universiteiten en christelijke verenigingen te worden verkondigd, hier, ten bate van de doorbraakpolitiek, met aanhangsel. Op deze dingen wordt dan ook ingegaan.

Mijn eigen standpunt weet men: als 't aan mij lag, zou al dat jeugdwerk niet weer mogen verschijnen, zonder te zijn gecorrigeerd, aangevuld, gepolijst. Maar prof. Veenhof kent zijn volkje: hij heeft, geloof ik, in de gaten, dat er op die manier niet veel te wachten is van herdruk. Hij is dus maar begonnen, en troost mij af en toe met de opmerking, dat er ook mensen zijn, die liever de minder zware stukken uit ondergetekende's jeugd lezen dan de huidige producten, waar af en toe nog wel eens een lang zinnetje in staat, en ook wel eens leen noot of zo. Zo heb ik dan maar wat door de vingers gezien, als de mensen maar weten te onderscheiden tussen jeugdwerk en latere productie.

Gevolg is, dat soms een late lezer zich nog bezig houdt met wat je zelf niet meer opslaat. Is de tijdsafstand tussen dat lezen en het uitkomen van het boek groter en groter geworden, dan denkt een lezer allicht: „dat is ie"; maar het is niet onmogelijk, dat de schrijver zou zeggen, op dat moment: ben ik dat geweest? Een jeugdwerkje is wel een der ergste aanleidingen voor zulke vragen, als je het weer onder de ogen krijgt

Inmiddels is deel IV al weer gaan lopen; aflevering I is al versohenen. De synode van acht weken heeft aflevering H zwaar vertraagd: men moppere niet: dat

In dit derde deel zijn bijeengebracht:

Toen dan ook de Heer Meinema me een archiefexemplaar van bovenbedoeld werk toezond, teneinde, desgewenst, correcties te kunnen aanbrengen, omdat er een nieuwe druk was voorgenomen, en ik verplicht was, weer letter voor letter door te lezen, had ik vaak dat gevoel van: was ik dat? Met goede moed begon ik aan de — zo dacht ik — hier en daar aan te brengen kleine verbeteringen, c.q. aanvullingen. En het was _ eerUjk bedoeld, toen ik schreef in het „woord vooraf", dat van een enigszins betekenende uitbreiding of toelichting afgezien is. Maar toen de laatste bladzij der doorgenomen copi© de deur uit was, had ik toch het gevoel: er is meer gewijzigd, aangevuld, verduidelijkt, verscherpt, dan je eerst van plan was. Ik geloof, dat men beter een woord-achteraf dan een woord-vooraf kan schrijven. Om kort te gaan: er is nog al wat veranderd. was mijn bijdrage aan de synode.

a) Kerktaal en Leven. Een boek, dat me destijds veel genoegen gaf onder het schrijven; het onderwerp is nog steeds actueel. De moeiUjkheden van de kerktaal zijn nog onveranderd; wie het ideaal zou volgen, dat dit werk aanbeveelt, zal weerstand te overwinnen hebben en niet steeds begrepen worden. Hetgeen toch niet verhinderen mag, er naar te staan. — Een lezer van ons blad had de vriendeUjkheid me een goede aantekening te zenden inzake één der besproken werkwoorden. Laat me hem ervoor danken mogen; het was toen ik wilde doorgeven wat hij geschreven had, al te laat.

Zakelijk? Och neen, niet „in het groot". Ik ben gereformeerd gebleven, en de bijbel is me in de jeugd onderwezen. Natuurlijk zijn er zakelijke wijzigingen in onderdelen, want de jaren gaan niet ledig aan een mens voorbij, je inzicht groeit en verscherpt zich. Binnen het bestek, dat was opengelaten, is dus nog al veel veranderd. Maar de bouw van het boek bleef geUjk, en de grondgedachten ook. Het is alleen maar veel meer verantwoord geworden, vooral in zegtrant. En dus ook wel naar de inhoud. Eén hoofdstuk uit de eerste drukken (over Christus' liefhebben „tot het einde", Joh. 13 : 1) is geheel vervallen: e exegese, waarop het steunde, wordt door mij niet meer aanvaard. Inplaats daarvan kwam een ander over de overblijfselen der verdrukkingen van Christus (Col, 1 : 24).

b) Geloof en Religie. Dat is een bijdrage uit een studentenalmanak, uit de periode, waarin ik zelf nog student was. De lezer is dus gewaarschuwd. Ik heb geen moed er weer aan te beginnen, om te zeggen: zo wel, en zo niet. Ik doe de ogen toe; prof. Veenhof heeft „de schuld" Het is maar goed, dat hij opmerkte: je hebt er wat aan „uit biografisch oogpunt". Een nette vorm voor een waarschuwingssein, dat ik zelf nog anders zou hebben gezet. Ik zie

Toen ik de laatste proef wegzond, had ik toch een dankbaar gevoel. Vader-en-kind, er zit toch wel wat in de beeldspraak. Ik kreeg het boek weer lief, en was blij, dat het weer gewassen en verschoond was, en een nieuwe jurk gekregen had, en wat een mooie, — want ook de Heer Meinema kan vandaag meer dan vroeger: itgevers staan evenmin stil als schrijvers. Papier en druk, ik vind ze beide een lust om aan te zien. En dat jeugdwerk, wel, het is aanmerkehjk verdikt, en 't heeft me, nu 't weer bijgewerkt mocht worden, ook nog zelf verkwikt. De titels zijn hier en daar-verscherpt, en het grote pleizier is me gedaan van onder de correctie boven elke pagina weer een opschriftje te mogen zetten, spelenderwijs, en dus heus niet, wat een enkel man beweert: ekunsteld. Het helpt me zelf, misschien een lezer ook, bij 't vinden van een plaats, die in 't geheugen hing, maar meer niet. Met enkele vruchten van theologische studie is uiteraard ook gerekend. De oude druk zij dus bij deze grondig vaarwel gezegd: k ben „dat" niet meer. Al ben ik „dié" nog wel, gelukkig. Natuurlijk is het beeld van de ongeveer dertigjarige auteur in opzet en in menige passus nog goed te kennen voor hem zelf. Maar het wérk is verbeterd, en waar nodig, veranderd. het kamertje nog, waar het stuk geboren is. Uren, dagen, maanden, jaren Dat het geheel aantekeningen bij 35 Schriftplaatsen geeft, is misschien uit de titel aan bijbelvaste lezers duidehjk. Ze zijn: ach. 7:3; Openb. 12 : 6, 14; Hoogl. 8 : 6, 7; Jes. 14 : 9, 10 naast Luc. 16 : 9; Pred. 9 : 1; Jes. 18 : 4; Gen. 5 : 24; Ps. 17 : 3; Ps. 42 : 10; Ps. 42 : 8; Ps. 42 : 8 ged.; Ps. 42 : 10 ged.; Ps. 42 : 6, 12 naast 43 : 3; Dan. 5 : 29; Matth. 1 : 20; Jes. 13 VS 21 naast Luc. 2 : 13; Matth. 3 : 17 naast Mare. 1 VS 11 en Lue. 3 : 22 en Matth. 17 : 5 en Mare. 9 : 7 en Luc. 9 : 35 en Joh. 12 : 28; vervolgens Luc. 3 : 21, 22 naast Matth. 3 : 17 en Mare. 1 : 11; daarna Matth. 17 : 5 naast Mare. 9 : 7 en Luc. 9 : 35; daarna Joh. 12 : 27, 28, 30; Luc. 9 : 41; Luc. 19 : 38; Col. 1 : 24; Mare. 14:39 naast Matth. 26:44; Matth. 26:45 naast Mare. 14 : 41; Luc. 13 : 33; Joh. 19 : 19; Matth. 27 : 19 naast Joh. 19 : 12; Luc. 23 : 30 naast Mare. 15 : 34; Matth. 28 : 2—5; Joh. 20 : 6, 7; Deut. 30 : 13 naast Rom. 10 : 6, 7; Spr. 30 : 15, 16; Hebr. 4 : 15; Gen. 15 : 12, 17.

c) „D a r b i s t e n". Het aanvangsbrochuretje . uit de reeks „Ons Arsenaal". Groeten aan wijlen de medestudent Jan Waterink, die de reeks bij een uitgever van zijn gemeente opzette, en er iets populairs van maken wou. In dézen heb ik hem, geloof ik, niet teleurgesteld. Mede daarom allicht was destijds het weekblad Timotheus (darbistische redactie) ook zo kwaad op het boekje. Dat overkomt me trouwens nog, de fantast Barkey Wolf is daar tegenwoordig aan de gang.

Moge het thans breder uitgewerkte boek zijn weg wederom vinden.

d)Tegenstrijdigheden in den B ij bel? Vraagteken in de titel. Boekje onvolledig, want de uitgever wou niet meer pagina's hebben dan het toch al uitgedijde werkje in beslag nam. In de eerste druk hebben onderscheiden lezers zich het hoofd gebroken over de cijfertjes, die de regels van het zetsel telden. Ze begrepen niet, waar dat voor dienen moest. Geen wonder: de omvang mocht niet verder uitdijen en daarom is van 't plan van een tekstregister afgezien: dat lag eerst in het voornemen, opdat de lezer al die aangehaalde bijbelplaatsen zou kunnen vinden. En kijk, nu heeft de Heer Van der Linden te Goes toch nog een register (daarop!) gegeven. In deze nieuwe uitgave krijgt men dus meer dan in de oude.

Destijds hield het direct verband met stromingen en gebeurtenissen van de tijd. Het opgroeiend geslacht weet daar natuurlijk niet van, de schrijver heeft alles nog eens doorleefd. We leven snel, maar gelukkig,

En alles bij elkaar genomen: veel goedkoper. Dat staat als een paal boven water. En dat in deze tijd.... wie niet van de mode alles hebben moet.

Nu weet U genoeg, om de uitgever te eren en met het geheel voorzichtig om te gaan. Prof. Veenhof, bedankt!

K. S.

Productieplaatsen: a) Delft, b) Kampen 1913, c) en d) Vlaardingen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Boekkespreking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's