GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

WEIGERING-BIJ-VOORBAAT.

In „Ons Kerkblad" (Krommenie) schrijft ds H. Brink aldaar een artikel in verband met de door ons blad geopperde mogelijkheid, dat de kerken elkaar zouden gaan helpen, door b.v. in een langs de gewone weg (want de kerken moeten het zelf willen) bijeengeroepen buitengewone generale synode een oplossing te vinden voor de moeilijkheden, die voor ons aller rechtsverkeer daardoor aan de dag getreden zijn, dat de kerkeraad van Kralingen revisie begeert van een besluit der Kamper synode, welk besluit niet alleen die kerkeraad zelf betrof, maar ook sommigen, wier bezwaren de classis Rotterdam reeds ettelijke malen bezig hield. Ds Brink releveert het desbetreffende artikel van ons blad. En bij de poging daartoe stelt hij de kwestie zó:

In „De Reformatie" van 16 Februari schrijft Prof. Schilder een artikel onder de titel: „Hulpbehoevende Kerken". Met deze „hulpbehoevende Kerken" bedoelt hij kerken, die in moeilijkheden zijn. Die moeilijkheden bestaan daarin, dat er onenigheid is.

Natuurlijk geloof ik onmiddellijk, dat ds Brink meent, mijn opinie weer te geven. Toch moge ik opmerken, dat het er ver vandaan is. Dat er moeilijkheden in een bepaalde kerk zijn, is voor mij geen reden geweest, de kerken te zamen met aandrang te verzoeken: bid voor de zaak, en overweegt, of het niet gewenst is, op korte termijn te helpen. Ik heb duidelijk gezegd, dat thans de kerken allemaal moeilijkheden hebben. Mijn artikel werd niet beheerst door déze „logica":

1) een kerk heeft interne moeilijkheden,

2) nu moeten wij voor haar die zaak maar eens oplossen; doch voor déze, heel andere:

1) alle kerken verkeren in een impasse, want de generale synode heeft aangaande bepaalde bezwaren een uitspraak gedaan, die evenwel geen effect nog sorteerde; want:

2) de kerkeraad ter plaatse meent de door de synode genomen beslissing niet te mogen aanvaarden, en zal revisie gaan vragen;

3)'dat kan drie jaar duren, plus nog wat maanden (eerst moeten de Acta gedrukt zijn);

4) hiermee is de vraag publiek gesteld: hoe ver, gaat die mogelijkheid, c.q. dat recht, om uitvoering van een synodale beslissing, die óók klagers regardeert, uit te stellen? Kan dat worden uitgerekt tot ons aller levenseind? Is er dan nog wel rechtspraak met effect mogelijk?

5) er is dus een kleine moeilijkheid niet in één kerk, doch een reusachtige moeilijkheid tussen één kerk en de andere; ik gaf ze duidelijk aan: de hanteerbaarheid van artikel 31;

6) en dus zijn we allen hulpbehoevende kerken; we hebben — gelijk duidelijk gezegd is — te zorgen, niet maar dat kerkeraden, maar óók dat kerkleden ondervinden mogen, dat artikel 31, recht verstaan en gebruikt, een weldaad is, van God ons in Christus gegeven.

Nadat ds Brink gemeld heeft, dat het verlangen naar een synode (indien niet spoedig een oplossing gevonden wordt) als een o.i. (in dat geval) gewénst verlangen hier is besproken, zegt hij:

Aan die algemene roep zal De persoonlijk zeker niet meedoen en ik hoop, dat geen één kerk die roep zal laten horen! Prof. Schilder wekt ons en alle kerken hier op, dat we zullen zeggen: we horen, dat het daar in Zwolle en Kralingen zo heet toegaat, dat we verlangen, dat een generale synode zal „ingrijpen" en „toetasten", zeker „naar kerkverbandregels".

Hier speelt de onjuiste weergave van de opinie van ons blad m.i. de schrijver parten. Waar heb ik gezegd, dat een synode moet „ingrijpen" en „toetasten"? Nergens. De s y n o d e zou, als de enige instantie, die een besluit van een s y n o d e in revisie kan nemen. Kralingen's kerkeraad kunnen helpen af te k o m e n van een hem, naar wij vernemen, drukkend bezwaar. Het „ingrijpen" en „toetasten" is hier geen ogenblik door ons als synodewerk voorgesteld. Ik wilde het „ingrijpen" en „toetasten" aan die instanties overlaten, die daarvoor aangewezen zijn. In één plaats IS er gelukkig al ingegrepen, door de kerkeraad zelf! Dankt daarvoor God. Pas als dat niet gebeurde, zou een s y n o d e het bezwaarde gemoed van de k e r k e r a a d kunnen ontheffen van zijn bezwaar, door het aan te horen, en e r o p te antwoorden naar Schrift en K.O. Ds Brink wil toch zeker evenmin als wij beweren, dat die kerkeraad het prettig vindt, met bezwaren tegen een sjmodebesluit rond te lopen?

Het spijt ihe toch wel wat, dat van de zaak, waar 't over gaat, zo'n onjuiste voorstelling gegeven wordt Men moet ons niet in de mond leggen, wat wij niet gezegd hebben.

Het is dan ook een kampen als in de lucht, als ds Brink verder opmerkt:

We hebben ons dan de vraag te stellen: wat kan naar kerkverbandregels (dat moet hetzelfde zijn als naar de regels van Gods Woord) een synode doen? Prof. Schilder zegt: „Ik weet ook, dat ik gelijk heb, als ik zeg: het kan en het mag." Ik durf heel rustig zeggen: Prof. Schilder, U hebt ongelijk. De kerkeraden van Zwolle en van Kralingen zijn van God geroepen de gemeenten, waarover zij door God gesteld zijn, te regeren. Hun verantwoordelijkheid is niet voor overdracht vatbaar.

Dit is strijden tegen denkbeeldige vijanden, niet tegen mij. N i e m a n d wil kerkeraden ontheffen van hun verantwoordelijkheid. Er zijn er wél, die menen, dat er volgens de ook door Krommenie aanvaarde K.O'. meerdere vergaderingen zijn, om op bezwaren antwoord te geven. En dat, zolang een kerkeraad het kerkverband heeft aanvaard, hij bij v o o r b a a t be-loofd heeft, op de éne uitzondering van art. 31 na, synodebesluiten voor vast en bondig te houden. Die kerkeraden daaraan houden, én dan nog snel hen willen ontlasten van dringende bezwaren, dat is een roeping, die we allen hebben. Afspraken, voor het kerk verband door kerkeraden vrijwillig aangegaan, kunnen kerkeraden niet op zij dringen. Ze kunnen wél impliceren, dat de af spraakmakende instanties elkander helpen, om te zorgen, dat het kerkverband een zegen blijkt, maar dan niet alleen op papier. Een goddelijke beneficie, en geen medium, om de oplossing van rechts-moeilijkheden uit te stellen, totdat wij allen begraven zijn of — weggebombardeerd. Het is ons volle ernst. En ik geloof, dat ds Brink ons helpen kan, als hij bewijst, dat het kerkverband, ook door hém immers aanvaard, naar alle kanten zegenrijk is: naar de zijde van hen, over wie bezwaren zijn ingebracht, èn naar de kant van hen, die bezwaren indienen. De vraag, wie gelijk heeft in een bepaalde kwestie, doet hier niet ter zake. Soms heeft de één gelijk, soms de ander, soms hebben beiden ongelijk. Soms ook staat een classis met de handen in het haar. En intussen zou elke rechtsbeslissing moeten krachteloos blijven tot na die atoombom?

Ds Brink vervolgt (over de kerkeraden sprekende):

Zij zullen van hun ambtsvervulling vera, ntwoording moeten afleggen. En moet dan een S5Tiode tucht gaan oefenen waar de kerkeraad het niet doet? Of tucht opheffen, die door de kerkeraad werd uitgesproken ?

Niet alleen de kerkeraden moeten verantwoording afleggen. Dat moeten ALLE kerken, die a f s p r a- ken maakten in de Kerkenordening, en aan kerkleden daarin uitzicht hebben geopend op wat prof. Deddens noemde: een wijkp.aats voor het recht, als zij menen, dat het recht in de knel kwam. De vragen van ds Brink gaan dus aan ons artikel voorbij. Ds Brink vervolgt:

Stel eens, dat hier in Krommenie de zaak zo stond, dat Prof. Schilder oordeelde: daar moet een synode voor samenkomen om „in te grijpen" on , , toe te tasten". Ik wil wel de verzekering geven dat, voor zover het aan mij lag, in zo'n geval gezegd zou worden: we aanvaarden uw inmenging niet.

Het goedkope woord „inmenging" doet mij wat al te gauw schijnbare wonderen tegenwoordig. Over dat „ingrijpen" en „toetasten" sprak ik reeds. Dat is in het hier al wéér gekozen kader niet van mij, maar van ds Brink. En niet „ik" meng „mij" ergens in. En — als de kerken gebruik maken van de bij afspraak (in de K.O.) gestelde mogelijkheden van bijeenroeping ener generale synode, dan mengen z ij zich evenmin ergens in. Dan knappen ze alleen maar haar eigen zaken op. Want men weet nu eenmaal, dat Kralingen zei: wij hebben bezwaar — tegen u allemaal. Wat is dan vriendelijker, dan te zeggen: wij willen u haastig aanhoren? En u antwoorden?

Weshalve ook deze uitlating mij geheel onjuist schijnt:

En als Prof. Schilder schrijft, dat „die kerkeraad zijn stukken op korte termijn op tafel legge", dan zou ik zeggen: die stukken hebt U niets mee nodig. Als wij als kerkeraad onze eigen zaleen niet afkunnen en menen hulp nodig te hebben, dan zullen we zelf hulp vragen. Dat, en dat alleen, is naar kerkverbandregels.

„Ik" heb met die stukken niets nodig, behalve dan, dat ik ook nog zo iets als kerklid ben, die óók leef onder verwachtingen, bij mij opgewekt door de Kerkenordening. Maar ik zei al: slechts een synode kan synodebesluiten in revisie nemen. Welnu: Kralingen verlangt een sjmodale onderzoeking. Dat spijt ons persoonlijk. Het spijt anderen ook. Maar wie dan spoedig naar de stem van Kralingen horen wil, helpt èn de thans Lezwaarde kerkeraad, èn degenen, die in '51 bezwaarde leden waren. We lezen verder:

Bovendien, wat kan een synode doen? Een repetitie geven van 1926 (in de zaak Geelkerken) ? Dat was immers een ernstig deraillement van het Geref. Kerkrecht !

Welke dwaas heeft een repetitie gevraagd van 1926 ? Ik heb er niet één gezien of gehoord. Voorts:

Er is tenslotte maar één maatregel die een generale synode treffen kan, n.l. het kerkverband breken met een kerk.

Me dunkt: de begeerte, om een kerkeraad, die tegen een synodale beslissing bezwaren wil indienen, daartoe de volle gelegenheid op korte termijn te bieden, is het tegendeel van: het kerkverband „z o m a a r" verbreken. Ik heb me wel gewacht, ook maar in die richting te kikken. Ds Brink vervolgt:

En als dan gevraagd wordt: moeten dan die kerken aan hun lot worden overgelaten, dan zeg ik: voor alle dingen moeten we oppassen, dat we hen niet eon auw geven in de verkeerde richting. Verder moeten we waken, waar Gods Woord en Kerkrecht niet weten van heerschappij van de éne kerk over de andere en ook

niet van heerschappij van de gezamenlijke kerken over één of twee kerken, voor iedere handeling die niet naar Gods Woord is.

Wie ter wereld wil een kerkeraad „duwen"? Niemand. Er is alleen gevraagd: als hij zelf zegt: ik wil revisie vragen, geef hem dan spoedig gehoor (want hij is niet de énige, die in de zaak betrokken is). M.a.w. help hem om de door hèm gewenste richting gauw te kunnen inslaan. Opdat ieder wete, wat hij aan de K.O. heeft. Is elkaar helpen, en elkanders revisie-verzoeken gauw in ontvangst nemen, „heerschappij voeren"? Weineen. Maar weet men, wat „heerschappij voeren" is? Dat is: zaken slepende houden, zó, dat er niets gebeurt, althans niet in de eerste drie jaar. Ds Brink merkt op:

Ik denk bij dergelijke dingen nog vaak aan een woord van Ds Miedema van Groningen, herhaaldelijk in de vergaderingen van de classis Groningen gesproken: als we zien op de uitkomsten en niet op het gebod, dan Is er geen beter Kerkrecht dan het Roomse. De pastoor die z'n kudde niet goed regeren kan, de vrede niet kan bewaren, wordt heel eenvoudig overgeplaatst en een andere kan met een schone lei ibeginnen. Dat is zeker aantrekkelijk, alles wordt zo gemakkelijk gemaakt, maar het is tegen Gods Woord en dus ongereformeerd.

Ds Miedema heeft met zijn abc-les in 't kerkrecht volkomen gelijk. Maar er zijn nog andere wegen, dan. de roomse (een pastoor verplaatsen). En er is ook nog een xyz-les. Eén dier andere wegen is: elkaar een dienst bewijzen. Maar de weg is nooit: niets doen, en intussen roemen: wat hebben we toch een m, óóie K. O., en wat is artikel 31 toch een zegen! Artikel 31 IS een mooi artikel. Maar niet in een museum of in een pronkkamer, waar je nooit gaat werken. We lezen:

Ik kan en wil over de interne m.oellijkheden van" dé door Prof. Schilder genoemde kerken geen oordeel uitspreken, maar durf wel dit zeggen: in zulke omstandigheden is de grote oorzaak van het kwaad het niet willen buigen voor Gods Woord en het elkaar niet oneer om Christus' wille In liefde vasthouden.

D i t is me uit het hart gegrepen. En juist daarom meen ik: elkaar „vasthouden" betekent: als we een kerkeraad tegen een beslissing der synode bezwaard zich horen noem.en, hem dan ook d a d e 1 ij k opvangen. Ik zie niet veel van dat „vasthouden" op het door ds Brink's artikel ingenomen standpunt.

V a s t h o u d e n ? E l k a a r ? Maar aan het slot lees ik:

En waar dat ontbreekt zijn ook alle maatregelen reeds van te voren tot mislukking gedoemd. De door Prof. Schilder hier aangewezen weg acht Ik zo verkeerd, dat Ik zelfs, als ik er toe gekozen werd, zou weigeren mee te doen.

Dat laatste zinnetje zegt mij meer dan mij te horen lief is.

Mijn artikel zei: als de k e r k e n zelf een synode begeren, dan doen we allemaal mee; want dat hebben we elkaar beloofd (in de K.O., die aangeeft, hoe een synode, ook een buitengewone, kan worden saamgeroepen, als een bepaald aantal het zou begeren).

Maar ds Brink verklaart: Ook al z ó u d e n de kerken zo'n synode begeren, en ook al z o u men in mijn ressort me delegeren, omdat ook ik toch die afspraken der K.O. heb aanvaard, dan zou ik me toch niet conformeren aan het besluit tot delegatie van mijn persoon.

Ik ^1 hier geen debatje ontketenen over „i n d e- pendentism e". Ik houd niet van qualificaties, zolang ze nog gevaar lopen, factoren in dergelijke overwegingen over het hoofd te zien. Misschien begrijp ik ds Brink niet in alles. Daarom zeg ik: een dissiderende is nog geen dissident, en een independentistisch sprekende is nog geen independent.

Maar ik zeg w è 1: als ds Brink zo spreekt, dan meent hij: iedereen mag in het gestelde geval zo spreken; ja, iedereen zou het eigenlijk moeten doen. Consequentie zou dan wezen: de kerken zouden kunnen delegeren, maar de gedelegeerden zouden zeggen: we doen 't niet. De afspraken, daar geven we niet om.

Dat noem i k nu: heerschappij voeren. Van personen over kerken. Niet willen. En dat van te voren al weten en publiceren, eer de kerken nog iets hebben kunnen zeggen.

Want niemand kan aantonen (ook ds Brink deed het niet), dat het tegen de Schrift en de K. O. i s, een bezwaarde kerkeraad haastiglijk aan te horen. Opdat de stenen worden weggeruimd.

En dan nóg iets. Ik hoor nog al eens afgeven op personen in Kralingen, die niet in alles de kerkelijke weg gaan. Vermoedelijk heb ikzelf aan hen, die in dit kwaad vallen, veel scherper mijn mening gezegd, dan die „afgevers". Ik blijf er dus rustig onder, en ben geen partijmannetje. Maar ik vraag: als dit in een kerkbode staat, moeten we dan anderen, die óók zo redeneren, en ook zo doen, daarom zeggen: handen van u af ? Het niet meedoen, en eigen wegen gaan, wordt ook in de pers soms voorbehouden als recht, ja plicht!

Zou Jesaja soms niet meer hebben mógen roepen: bereidt de weg des Heeren, ruimt de stenen gezamenlijk op? Op het pad van Hem, die door de vlakke velden rijdt?

Jammer, jammer, dat soms aan een doodgewone vraag om wederzijdse hulp een haar volkomen vreemde „interpretatie" opgedrongen wordt, en dat intussen de stenen op het pad blijven liggen — tot over

3 jaar, 31/2, 4 Quo usque tandem?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's