GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1953 - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1953 - pagina 27

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verantwoordelijkheidsbesef

De Directeuren van onze Vereniging hebben een zware verantwoordelijkheid te dragen. En niet uitsluitend zij. In het algemeen geldt dit van allen, die , op enigerlei wijze geroepen zijn aan onze Universiteit en aan den van haar uitgaanden arbeid leiding te geven. Niemand zal, denk ik, daarover in twijfel verkeren. Op zichzelf al is het instandhouden van een Universiteit geen geringe zaak. Maar dit spreekt nog te sterker, nu in de achterliggende jaren het aantal der Faculteiten weer uitbreiding onderging en men in de komende jaren steeds bedacht zal moeten zijn op den verderen opbouw van het werk binnen de tot stand gebrachte zes Faculteiten. Daarbij komt nog de zorg voor het verkrijgen van een nieuw gebouwencomplex, waarin de uitgegroeide en nog steeds uitgroeiende Universiteit kan ondergebracht worden. Dit alles plaatst ongetwijfeld voor een verantwoordelijke taak. Toch verschilt deze niet van de taak, die eveneens vele anderen op allerlei terrein te vervullen hebben. Wij hebben hier te maken met iets dat nu eenmaal kenmerkend is voor allen, die regeren moeten en die leiding geven moeten. In zoverre is hier niet sprake van iets bijzonders. Ten aanzien van onze Universiteit is er evenwel nog een aparte verantwoordelijkheid mede verbonden. Zij vloeit voort uit het eigen, principieel karakter van deze Universiteit. Juist deze verantwoordelijkheid is zo uitermate zwaar. Alles luistert op dit punt zo nauw. Wanneer er in dit opzicht iets mis gaat, er ook maar een kleinigheid aan schort, zijn de gevolgen vaak niet te overzien. Het leidt, zedelijk en geestelijk gesproken, tot de grootste ongelukken. Geldt deze verantwoordelijkheid echter enkel en alleen voor degenen, die aan het roer staan? Soms zou men, luisterende naar wat hier en daar beweerd wordt, die gedachte kunnen krijgen. Maar zij kan niet juist zijn. In een kring, waar de vrijheid van den christenmens wordt beleden, moet zij met beslistheid worden afgewezen en teruggedrongen. Allen hebben wij, die op enigerlei wijze bij onze Universiteit betrokken zijn, van nabij of meer uit de verte, aan de hier bedoelde verantwoordelijkheid ons gelegen te laten liggen.

Er is ongetwijfeld verschil in mate en vorm. Het behoeft geen opzettelijk betoog, dat met betrekking tot onze Universiteit er onderscheid bestaat in aard van roeping. Maar dit neemt niet weg, dat voor hoogleraren en studenten, voor bestuurders en contribuanten, voor aUen één verantwoordelijkheid geldt. Het is de verantwoordelijkheid, die vastzit aan het karakter van onze Universiteit als belijdende Gereformeerde Universiteit. Indien wij dit zouden vergeten of ook zouden beschouwen als een quantité négligeable, was het met ons recht om een eigen Universiteit te hebben terstond gedaan. Het besef van deze verantwoordelijkheid behoort bij ons allen te leven en te werken. Er doen zich in onzen kring soms verschijnselen voor, die de vraag doen opkomen, of dit besef wel krachtig werkt. Gevoelen wij nog wel, dat het niet aangaat binnen den kring van onze Universiteit, waar wij tegelijk thuis zijn, alles te uiten wat bij ons opkomt, nog veel minder alles te doen wat ons eigenwillige en eigenmachtige hart ons ingeeft? Zijn wij nog wel geestelijk sterk genoeg om onszelf telkens weer een rem aan te leggen? Staan wij nog wel voldoende critisch tegenover onszelf, in onderwerping aan de normen van de Schrift? Dit verantwoordelijkheidsbesef is nodig in het grote, maar niet minder in het kleine. Het moet bij ons allen telkens weer worden opgescherpt. Dan alleen mogen wij, onder den zegen Gods, iets goeds verwachten van ons werken aan en voor onze Universiteit: directeuren en curatoren in het besturen en verzorgen, hoogleraren en andere docenten in het onderzoeken en onderwijzen, studenten in het werken en beleven van onderlinge vriendschap, leden en contribuanten der Vereniging in het helpen en steunen. Dan maken wij er niet iets van wat van onszelf is, maar diepen wij in dat alles een zaak, die ons door God op de handen is gelegd. D.N.

2343

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1953

VU-Blad | 104 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1953 - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1953

VU-Blad | 104 Pagina's