GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 498

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 498

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

de vele negatieve gevolgen van de emigratie voor de landen van herkomst niet volledig ten gunste zal kunnen keren. 'De verhouding tussen de effecten van de migratie voor de landen van emigratie en immigratie is dermate structureel bepaald in fiet nadeel van de emigratielanden - en meer in het bijzonder in tiet nadeel van de lagere sociaal-economische groepen -, dat het verstandig lijkt om vooralsnog beleidsmaatregelen een In de eerste plaats pragmatisch en kleinschalig karakter te geven.' In het laatste regeringsstuk kondigde minister Boersma aan: 'De Regering streeft ernaar om omstreeks de jaarwisseling een concreet beleidsplan ( . . . ) gereed te hebben om de koppeling tussen arbeidsmigratie en ontwikkelingssamenwerking om te zetten in concrete plannen. Realisering hiervan is evenwel voor een groot deel afhankelijk van het verloop van het overleg met de regeringen van de landen van herkomst.' (die op korte termijn belang hebben bij het over de grens sturen van nóg meer trekarbeiders, red. vu-magazine). In gevallen van Nederlandse overheidssteun aan de overplaatsing van bepaalde industriële activiteiten naar ontwikkelingslanden zal rekening worden gehouden met de belangen van alle directbetrokkenen. Centraal staan daarbij die van de ontwikkelingslanden, die voor hun sociaal-economische ontwikkeling behoefte hebben aan een evenwichtig industrialisatiebeleid. Daarnaast zullen ook de eventueel daarbij

betrokken Nederlandse bedrijven een redelijke winst moeten kunnen maken. Wat betreft het voorkomen van lage lonen in de betrokken landen waar de Nederlandse bedrijven van zouden profiteren kan worden opgemerkt, dat de Regering de hoogste prioriteit toekent aan het scheppen van werkgelegenheid in die landen en het op gang brengen of versnellen van de ontwikkeling aldaar. Een aanvankelijk laag loonpeil zal voor buitenlandse bedrijven een stimulans zijn om hierbij betrokken te zijn. Vanzelfsprekend zal worden toegezien op een faire verdeling van voor- en nadelen van herstructurering van alle betrokkenen. Uitdrukkingen als 'kolonialisme', 'profiteren' en 'uitbuiting' in dit verband wijst de Regering met nadruk van de hand.' Dit tot kamerleden, die weinig heil verwachtten van westerse investeringen in ontwikkelingslanden. In een verdere toekomst zullen ontwikkelingseconomen kunnen nagaan of en in hoeverre deze uitdrukkingen inderdaad misplaatst waren. Als het tenminste gelukt om inderdaad westerse industrieën te bewegen fabrieken te stichten in de gebieden

waar thans de trekarbeiders vandaan komen. Want dat is nog zeer de vraag. Van een wereldarbeidverdeling is tot nu toe nog geen sprake. Prof. Albeda was in z'n Wendingartikel in 1971 daarover al heel somber:

Utopisch? 'Terwijl de Westeuropese landen elk voor zich welvaartsstaten zijn geworden, waarbinnen door een actief sociaal-economisch beleid, de economische krachten steeds verder gedwongen werden in de dienende positie waar zij thuis horen, is er geen welvaartsbeleid voor de grotere regio waarbinnen de arbeid thans circuleert. Het ontbreken van supra-natiohale structuren, in staat om een boven-nationaal ontwfkkelingsbeleid te voeren, leidt ertoe, dat zich een grotere regio ontwikkelt tot een socio-economische eenheid, waarbinnen geen werkelijk beleid wordt gevoerd. In deze regio is het beleid, dat ten aanzien van de arbeid wordt gevoerd, vrijwel geheel beperkt tot bilaterale overeenkomsten tussen de individuele landen. De internationale organen die er zijn, beperken zich tot studies of komen zoals de

Zelfs uit Azië worden al trekarbeiders gehaald. Aankomst in 1971 op Schiphol van een 175 Indonesiërs, die bij de Holiand-Amerikalijn gingen werken

meest aangewezen organisatie, de Internationale Arbeids Organisatie, zelfs daar niet aan toe. Er zou behoefte zijn aan een vorm van bovennationale 'manpower planning', waarin de migratiestromeri, als tijdelijke oplossing van de problemen der arme landen een zinvolle plaats zouden hebben. Binnen het kader van zo'n globale planning zou ieder land de eigen arbeidsplanning moeten opstellen. Het is echter maar al te duidelijk, dat ik mij hiermede begeef op een pad, dat ons in utopische gewesten doet belanden. Een zoveelste voorbeeld, zou men kunnen stellen, waaruit blijkt, dat soms alleen de utopisten realisten zijn.' 24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 498

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's