GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 214

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

litiek gezien een kluif van de eerste orde was. Mr. H. E. Koning, Tweede Kamer-lid voor de VVD en inleider op het congres bijvoorbeeld zei, dat zijn partij vermogensvorming en het inkomen dat daaruit voortvloeit, positief beoordeelde. 'Naar onze mening bevordert vermogensvorming een gezonde economische ontwikkeling, versterkt ze de maatschappelijke positie van de bezitters en levert ze een bijdrage aan vermindering van de overheidszorg op velerlei terrein'. 'De burger wordt door het hebben van vermogen onafhankelijker. Daarom is mijn partij voorstander van de bevordering van vermogensvorming in zo breed mogelijke kring'.

Uitgangspunten De heer Koning zag dat de verschillen in vermogensverhoudingen nog een vrij grote ongelijkheid vertoonde; 'voor zover dat het resultaat is van verschillen in spaarzin, inspanning of het durven nemen van risico's, achten wij die ongelijkheid niet in strijd met de liberale uitgangspunten'. Ongelijke startkansen die zouden optreden doordat de een wel over vermogen beschikt en de ander niet, zouden niet moeten worden opgeheven door vermogens weg te halen bij de bezitters daarvan, maar bijvoorbeeld te zorgen dat er een goede studie-financiering bestaat, of dat top-hypotheken worden verstrekt tegen gunstige voorwaarden. Voor zover het bezit van vermogen zou leiden tot onevenredig grote economische macht zou de overheid, bijvoorbeeld door middel van de kartel-wetgeving dienen in te grijpen. Overigens bestreed de heer Koning dat in Nederland echte grote vermogens zouden bestaan. 'Blijkens het vijfde deel van prof. dr. L. de Jong's 'Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' zou het vermogen van koningin Wilhelmina in 194Ó zestien miljoen gulden hebben bedragen. Dit vermogen is vererfd op koningin Juliana. Na haar dood gaat het (. . .) in vieren. Drie van de vier prinsessen hebben één kind. Zelf kan ieder uitrekenen hoe dit vermogen — dat inmiddels wel wat zal zijn opgelopen — wordt verdeeld. In de miljonairs-statistieken komen echter alle kinderen van de koningin en na hun door hun kinderen als miljonairs te voorschijn. Het aantal miljonairs is dan sterk gestegen; het vermogen echter in totaal niet'. Het enige grote vermogen in Nederland was in handen van de staat. Het verhogen van de successierechten zou, dank zij dit feit niet alleen onnodig zijn, maar zelfs 'in toenemende mate ongewenst', aldus mr. Koning. 'Deze grote overheidsbesparingen (in 1972 bedroeg het vermogen van 4

de staat 22 miljard) maken het m.i. niet nodig, dat om de nog niet tot de groep van de vermogen-bezittende Nederlanders een financieel steuntje te geven, de daarvoor benodigde gelden eerst te halen bij de vermogensbezitters'. Bovendien was, volgens deze inleider, het successierecht in strijd met de rechten van de erflater, die over zijn vermogen zou moeten kunnen beschikken naar het hem goed dacht. 'De enige reden die ik voor (het bestaan) van het successierecht zie, en dat is gelet op het voorgaande een uiterst zwakke reden, is dat deze heffing er is en dat de bevolking en de maatschappij eraan gewend zijn. Voor een belangrijker plaats voor het successierecht is daarom geen plaats. Een verzwaring van de successierechten zoals dat door het kabinet wordt voorgestaan kan geen basis vinden in enigerlei rechtsgrond'.

Titanic

lijke kansen voor iedereen in de weg. Dan is er het argument van de solidariteit of de draagkracht. Wie over vermogen beschikt, dient daarvan naar mijn inzicht een groter deel bij te dragen voor de financiering van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen'. Verdelingspolitiek achtte hij noodzakelijk. Het overheidsbeleid zou er op moeten zijn gericht de personele inkomens- en vooral vermogensverdeling te wijzigen. 'Zo'n beleid zou zich moeten richten op de inkomensbronnen en de beloning van die bronnen'. Later in de discussie gaf prof. mr. J. K. Moltmaker, hoogleraar notariaat aan de VU, als zijn mening dat inkomensnivellering nooit kan worden bereikt in de sfeer van de belastingheffing; 'het niet te ver laten uiteen lopen van vermogens en inkomens moet worden bewerkstelligd in de inkomensvorming', zo zei hij. Zou nivellering wèl worden nagestreefd door middel van belastingheffing, dan zou dat onvermijdelijk leiden tot belastingvlucht, afwenteling, waarbij op ongecontroleerde wijze de druk ergens zou terecht komen waar die niet hoort en tot fraude. Ook de heer De Kam had aan het slot van zijn inleiding het punt van de pogingen tot ontduiking aangeroerd. Het notariaat zou zich erop moeten voorbereiden dat met het stijgen der belastingtarieven 'gezocht zal worden naar nieuwe wettige paden om de druk te ontgaan'.

Een andere inleider, mr. C. A. de Kam, medewerker van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer riep in de herinnering terug hoe in april 1912 het zee-kasteel Titanic jammerlijk verging op zijn eerste reis. Van de vrouwelijke passagiers die derde klasse reisden, kwam 45 procent bij die ramp om het leven; van de tweede klasse was dit percentage zestien en van de eerste 0,7 procent. De levenskansen waren ongelijk verdeeld. 'Onze moderne westerse samenlevingen kunnen vergeleken worden met de Titanic'. De l\/loraliteit inkomens en vermogenspositie vergroot- Mr. A. H. M. Santen, notaris en derde ten de overlevingskansen, waarbij een inleider van het congres (zijn betoog belangrijke samenhang was te constate- blijft hier onbesproken) constateerde dat ren tussen het bezit van vermogen en de er 'lichte aanwijzingen' bestaan, dat de hoogte van het inkomen. Rente en divi- tarieven wijzigingen kunnen brengen in dend maakte in het jaar 1967 1,8 pro- de moraliteit van de adviseurs. Wordt die cent uit van het inkomen van degenen moraliteit teveel op de proef gesteld, dan die toen 12.000 gulden of minder ver- kunnen we ver afraken van wat we nu dienden. Bij inkomens van 50.000 gul- als waardevol beschouwen en dat er onden of meer was het aandeel dat rente gelukken gebeuren, zei hij. Forum-vooren dividend in het inkomen inbrachten zitter prof. Dijk had het gevoel dat het te zijn opgelopen tot 11,5 procent. Van verzadigingspunt voor 'de gemiddelde de totale inkomsten aan rente en divi- fatsoenlijke Nederlander' zou worden dend ging dat jaar 31 procent naar de overschreden wanneer de voorgenomen 1 procent van de inkomenstrekkers die verhoging van de successierechten haar het meest verdienden; 54 procent ging beslag zou krijgen. De heer De Kam naar de top-vijf-procent. 'Opbrengsten vroeg zich af of onoirbare praktijken bij uit vermogen, maken de inkomensverde- het betalen en niet-betalen van belastinling ongelijker'. Wanneer gestreefd zou gen alleen aan de hoogte van de tarieven worden naar spreiding van inkomen en was te wijten. Hij zag ook andere oorvermogens, kennis en macht, dan is dat zaken. 'Ik wijs erop dat ook wat betreft een wel te beargumenteren maar niet andere delicten een andere mentaliteit wetenschappelijk te funderen keus (dat in ons land naar voren komt. Ik denk gold tevens voor de rechtsgrond van aan de soepeler houding in vermogenshet successierecht. Of men al dan niet en verkeersdelicten, in vergelijking met meende dat die bestond, hing volgens de andere delicten die ons wel grijpen in heer De Kam sterk af van iemands op- onze emotionele structuur'. 'Er is een vattingen over het eigendomsrecht). klimaat en dat wordt in financieel-economisch vlak zeker ook door de hoge 'Ongelijke vermogensverdeling staat ge- tarieven bevorderd'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's