GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 19

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magadne 17

DE ONOPVALLEND AANWEZIGE „Waar verbergt een verstandig man een schelp?" „Op het strand." „En waar verbergt een verstandig man het blad van een boom?" „ I n het bos." Met dit stukje dialoog, ontleend aan één van de bekende Father Brown-verhalen van Chesterton, schetst Jan Matse de manier waarop de dood in het bejaardentehuis voortdurend aanwezig is. Onopvallend, maartoch aanwezig. Onzichtbaarheid wordt niet alleen veroorzaakt door afwezigheid. Wanneer de dood op een volkomen natuurlijke wijze past in de situatie van het tehuis wordt hetzelfde onopval lende effect verkregen. De dood is steeds diffuus aanwezig.

,Net als het blad, dat in het bos onvindbaar is, denk ik dat er in het bejaardentehuis veel signalen van de dood zijn, die de bewoners niet meer opmerken, alleen al omdat die signalen zo vanzelfsprekend zijn in het tehuis. Wie zich in de tehuiswereld begeeft onder normale omstandigheden, zal niet rechtstreeks op de nabijheid van de dood stuiten. Slechts incidenteel zal hij korte, vluchtige signalen van de dood opvangen in het doen, in het denken en in de gesprekken van de bewoners. Niettemin zijn het signalen van de dood. Maar van een continue, massieve aanwezigheid van de dood is geen sprake. Het hele tehuis is als het ware verzadigd van dergelijke signalen. Ik heb de indruk dat veel gesprekken waarin de dood aan de orde komt zo natuurlijk passen in het totaalbeeld van het tehuis, dat ze daardoor onopgemerkt blijven. Die indruk werd bij mij gewekt door het volgende voorval dat zich tegen het eind van mijn onderzoek voordeed.

Op een middag liep ik zonder een bepaald doel het tehuis door en ontmoette daarbij op een der gangen mevrouw Van den Drost met een medebewoonster. Het volgende gesprekje ontspon zich: Mevr. v.d. Drost: Dag mijnheer; bent u niet mijnheer Eikman? (de heer Eikman was tot voor kort op part-time basis administrateur van het tehuis geweest; het gebeurde vaker dat ik met hem verwisseld werd). Ik: Nee, ik ben Matse; ik doe een studie in het tehuis, weet u wel. Mevr. v.d. Drost: Ja, dat dacht ik al, ik heb u al zo vaak gezien. U praat met de oudjes zeker. Wij zijn nog maar jonkies hoor; ik ben zojuist 87geworden. Ik: Nou, nou: hoe lang denkt u dan nog door te gaan? Mevr. v.d. Drost: Ach, dat kun je toch niet zeggen; 't kan zo maar met je gebeurd zijn. Mijn man is volgende maand twee jaar geleden gestorven... (waarna het gesprek verder gaat over het overlijden van de heer Van den Drost).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's